Anky

Ik zit in Topaas, ons huisje op Terschelling. Of eigenlijk moet ik nu zeggen: mijn huisje op Terschelling. Want Anky is er niet meer. Op 22 oktober 2016, nu bijna drie maanden geleden is ze overleden. Niet onverwacht, want vanaf eind januari 2013 wisten we al dat ze ongeneeslijk ziek was. Onze gezamenlijke onzekere toekomst werd met de steun van familie, vrienden en artsen een periode van zo’n 45 maanden. Maar wel zeer waardevolle maanden.

Het is voor het eerst dat ik alleen in Topaas verblijf. Maar als ik om mij heen kijk zie ik Anky overal. De afgelopen maanden heeft een groot deel van Topaas een flinke opknapbeurt ondergaan en de plannen daarvoor zijn nog door haar in gang gezet: de nieuwe vloerbedekking, het schilderwerk, de lambrisering en de raamdecoraties. Gisteren heb ik een door haar uitgekozen en door Suze gemaakte foto in een lijst gedaan en opgehangen. Een tweede volgt nog. De kwaliteit van de hieronder door mij gemaakte foto doet geen recht aan het sprankelende origineel, maar ik plaats hem voor de beeldvorming.

fullsizerender

En ook voor groot onderhoud aan de slaapkamers heeft Anky nog de lijnen uitgezet. Dat staat voor dit najaar op het programma.

Misschien klinkt het gek, maar ik geniet van mijn verblijf hier. Natuurlijk is er ook het verdriet, dat ze dit niet meer kan meemaken. Maar zoals ze zelf zei: “Ik kan me heel goed een voorstelling maken van hoe het wordt”.

En zo is het ook eigenlijk altijd geweest, ze zag alles altijd veel eerder dan ik.

De herdenkingsdienst op 27 oktober in het Atlastheater in Emmen werd door bijna 300 mensen bijgewoond en was voor ons een indrukwekkend bewijs dat ze voor een grote groep mensen veel heeft betekend. En dan heb ik het nog niet eens over de talloze reacties in andere vorm. Ook dat geeft troost.

Hierna volgt nog wat ik heb uitgesproken op de afscheidsbijeenkomst over de 45 jaar waarin wij ons leven hebben gedeeld.

Samen met Anky

Het begin

In augustus 1971, tijdens de introductieperiode voor eerstejaars studenten in Groningen, hebben Anky en ik elkaar voor het eerst ontmoet. Anky had zich bij de universiteit aangemeld voor de studie Nederlands en men had mij gevraagd een groep eerstejaars studenten te begeleiden tijdens de introductie week.

Ik studeerde sinds 1967 wis- en natuurkunde aan de universiteit. Op basis van onze studierichtingen zou je denken dat we sterk uiteenlopende interesses hadden, maar het tegendeel was het geval. Anky had dat jaar haar HAVO-diploma gehaald met een B-pakket en ik had naast mijn studieboeken o.a. een aardige verzameling Nederlandstalige literatuur, zeker voor een natuurkundestudent. Ik las boeken van Wolkers, Hermans, Mulisch en van het Reve. Ook Anky was een verwoed lezer en een aantal schrijvers sprak ons beiden aan. Al snel bleek dat we het samen goed konden vinden.

In de persoonlijke sfeer hadden we elk ook een roerige periode achter de rug: Anky’s vader was net hersteld van een zware operatie in het voorjaar in het academisch ziekenhuis. Mijn moeder was op 24 juli overleden aan de gevolgen van een hersentumor. Zij was begin april ook nog in het academisch ziekenhuis geopereerd. Achteraf bedachten we dat het niet uitgesloten was dat we elkaar daar al eerder waren tegengekomen.

Na de introductieweek bleven we elkaar ontmoeten en deden zoveel mogelijk activiteiten gezamenlijk. In september bleek mijn vader eveneens ernstig ziek te zijn. Hij overleed op 1 oktober. Ook hem heeft Anky dus nooit ontmoet.

Terschelling

Op 24 oktober, mijn verjaardag, wilde ik graag dat Anky met mij mee zou gaan naar Terschelling om haar voor te stellen aan Marianne en Wim en hun partners. Begrijpelijkerwijs hadden Anky haar ouders wel enige aarzelingen, maar nadat ik voor die datum eerst een keer met Anky meeging naar Woldendorp om met hen kennis te maken hadden ze er gelukkig toch wel vertrouwen in.

Op 22 oktober, afgelopen zaterdag dus precies 45 jaar geleden, namen we voor het eerst gezamenlijk de avondboot naar Terschelling. Anky memoreerde later nog vaak hoe spannend ze het vond, toen ze voor het eerst in mijn ouderlijk huis kwam. Het was tot het jaar daarvoor nog volop in bedrijf geweest als pension voor maximaal 40 gasten. Als ik in mijn naïviteit medestudenten vertelde dat ik, als ik een weekend naar mijn ouders ging, soms op kamer 8 en soms op kamer 18 sliep, vroegen ze verbaasd: In wat voor huis wonen zij wel?

We kwamen binnen via de deur aan de oostkant, de woonkamer bevindt zich aan de westkant. Er leek voor Anky geen einde te komen aan de wandeling door die lange gang.

En in de kamer bleek ook nog een grote groep familieleden aanwezig te zijn. Die waren na de begrafenis van mijn vader bij Marianne gebleven om haar te steunen.

Maar het duurde niet lang of Anky is niet alleen van mij, maar ook van Terschelling gaan houden. Vanaf 1994 werd ons huisje Topaas in Midsland aan Zee onze thuisbasis en heeft ze daar meer tijd dan ik doorgebracht. Zeker in de begintijd kluste ze vaak om Topaas zoveel mogelijk naar onze persoonlijke smaak in te richten. Ik zie nog het verdriet in haar ogen toen ze twee maanden geleden op de boot terug naar Harlingen besefte dat het haar laatste bezoek aan Terschelling en verblijf in Topaas was geweest. Maar zelfs in de ziekteperiode daarna bleef ze bezig met plannen maken voor Topaas en maakte afspraken met bedrijven voor het realiseren van die plannen.

Principaal

Anky was trots op haar familienaam. Ze kon zich vreselijk boos maken, zeker nadat we getrouwd waren, dat allerlei instanties haar als mevrouw Smit gingen aanspreken, dan wel registreren. Een ook uit de provincie Groningen afkomstige studievriendin vertelde dat toen zij voor het eerst een namenlijst van haar medestudenten onder ogen kreeg, ze dacht dat student J. Principaal wellicht uit Suriname kwam.

Het heeft wel Anky’s interesse voor genealogie opgewekt. Tijdens haar studie begon ze ook met stamboomonderzoek en bracht menig uur door op het Groninger archief op zoek naar haar “roots”. Daartoe had ze ook een cursus oude handschriften gevolgd. Ze smulde ervan oude archiefstukken te doorploegen op zoek naar verre voorouders. En dat je in die tijd die oude boeken zelf in handen kreeg maakte het nog aantrekkelijker. Al dat onderzoek resulteerde in 1992 uiteindelijk ook nog in een publicatie over de Principaals in het Oldambt in Gruoninga, een jaarboek voor genealogie.

Tot enkele weken terug was ze af en toe nog in de weer met het stamboomprogramma op haar Apple-computer om fraaie grafische weergaven van kwartierstaten van gezinsleden te produceren.

Papier en boeken

Haar affiniteit met papier en boeken mondde ook uit in het volgen van cursussen boekbinden en dozen maken. Daarin was ze heel precies.

Ze begon hiermee toen we al in Emmen woonden. Een heleboel mensen hebben nog wel een door haar gemaakte doos, ingebonden tijdschriften of gerestaureerd boek in huis. Nadat ze bij het CBK kwam te werken ontbrak de tijd om hier mee door te gaan, maar ze had de hoop na haar pensioen daar weer meer tijd voor te krijgen. Helaas verhinderden de bijwerkingen van de chemokuren haar ook in de afgelopen jaren de draad weer op te pakken. Toch lukte het Anky een paar weken terug nog Anna en Sofie de eerste beginselen van het maken van een boekje bij te brengen.

Anky haar werkkamer in ons huis duiden we nog altijd aan als de boekbindkamer. Perfectionistisch en systematisch als ze was, sprak zij liever over de rommelkamer.

Anky verzamelde hartstochtelijk allerlei, qua ontwerp, bijzondere boeken en ook pop-upboeken pasten in die categorie. Alleen was het doorgaans wel lastig om die op de boekenplank te zetten… Ze bewonderde in het bijzonder werk van Irma Boom. Meerdere malen bezochten we de papierbiënnale in Apeldoorn en Rijswijk.

Misschien hebt u dit boek (hier heb ik het gastenboek omhooggehouden) bij binnenkomst zien liggen. Jan vond het op haar boekbindkamer en het was toen nog onbeschreven. We zouden het heel fijn vinden als iedereen die nog iets wil schrijven, tekenen of bijvoorbeeld een foto wil plakken als herinnering aan Anky, dat in dit boek doet. We begrijpen dat niet iedereen daar vandaag de tijd of ruimte voor heeft, maar na afloop van deze bijeenkomst zullen we het boek vanaf morgen in elk geval tot en met zondag in het CBK (bij de Fabriek aan de Ermerweg in Noordbarge) neerleggen. Dan kunt u daar ook nog uw reactie kwijt. Of anders later bij mij thuis.

Het eind

Tot slot wil ik nog iets zeggen over de muziek die u hier vandaag hoort. Sinds Anky ziek werd hebben we nog ruim 3 jaar veel activiteiten buitenshuis kunnen doen. We genoten van museumbezoeken, fietsten kunstroutes. Voor die tijd woonden we ook vaak theatervoorstellingen bij. Maar Anky voelde er niet veel voor om in Emmen de Muzeval te bezoeken en dan ongetwijfeld mensen zou ontmoeten die begrijpelijkerwijs naar haar gezondheidstoestand kwamen informeren.

We waren heel blij dat we samen de laatste jaren in juni naar het Oerol festival konden gaan. En ook konden we elk jaar een uitvoering van de Mattheus Passion bijwonen. Dit jaar zelfs ook als extraatje samen met o.a. Anna en Sofie de kinder-Mattheus.

Bij het binnenkomen en het verlaten van deze zaal speelt er luitmuziek van Bach. Het is muziek die Anky graag opzette, ook als er bezoek kwam.

Toen ik haar een tijdje geleden vroeg welke muziek er vandaag zou moeten worden gespeeld, zei ze dat we dat maar zelf moesten uitkiezen.

Een uitvaartdienst is voor de nabestaanden. Toch liet ze zich ontvallen dat ze Jim Croce’s “Time in a Bottle” wel een heel passend nummer vond.

Ook draaide ze vaak een CD van Mary Black. Twee jaar geleden waren we nog bij een optreden van Joan Baez in Groningen. Vandaar dat we zo straks ook hebben kunnen luisteren naar het nummer “Ring Them Bells”, een duet van beide zangeressen.

Afgelopen vrijdag nacht waakten Nienke, Nora, Jan en ik bij Anky. Nadat ik wakker werd draaide voor de tweede maal dezelfde CD. Bij het nummer dat jullie nu gaan horen (Link: Jeff Buckley – Hallelujah) sprongen de tranen mij in de ogen. Jan vertelde me dat het hem bij de eerste keer precies zo was vergaan.

Zo zal deze muziek voor altijd verbonden zijn met Anky’s laatste nacht.

Een gedachte over “Anky

Geef een reactie