Wadlopen

In mei 2016 werd Texel door de Lonely Planet aangewezen als één van de Europese topbestemmingen. Tijdens één van onze autoritten naar het ziekenhuis in Zwolle hoorden Anky en ik op de autoradio naar aanleiding van deze uitverkiezing een item waarin een provisorische verkiezing van het mooiste Waddeneiland werd gehouden. De presentator vermoedde niet ten onrechte dat bewoners van andere Waddeneilanden het niet met deze keuze van de Lonely Planet eens waren. Daarom werd van elk eiland een prominente inwoner telefonisch geënqueteerd om zijn of haar ranglijst van favoriete Waddeneilanden te geven. Net als bij de stemming voor het Eurovisiesongfestival was stemmen op het eigen eiland uit den boze. Namens Terschelling mocht de al vele jaren bekendste eilandbewoner Hessel (op 4 februari dit jaar samen met dochter Tess nog goed voor een uitverkocht concert in de Ziggodome) zijn voorkeur doorgeven. Vlieland plaatste hij op nummer 1 omdat daar naar zijn zeggen ook veel geboren Terschellingers wonen. Nadat alle stemmen geteld waren kwam Terschelling als winnaar uit de bus. Ik vermoed dat de ligging tussen twee andere eilanden ook wel voordelig uitpakte, gezien het feit dat de meeste stemmers een buureiland hoog op hun ranglijst zetten. Zowel Texel als Schiermonnikoog hebben maar één (Nederlands) Waddeneiland als naaste buur.

Ook ik krijg op gezette tijden de vraag voorgelegd waarom ik Terschelling het mooist vind. Natuurlijk ben ik bevooroordeeld, alleen al omdat ik er ben opgegroeid. Toch heb ik wel enig recht van spreken. Met uitzondering van Ameland ben ik meermalen op de andere eilanden geweest. Alleen omstreeks 1960 reisde ik éénmaal per boot naar Ameland. Veel meer dan dat het een dagtrip was en ik met mijn ouders een bezoek bracht bij kennissen of verre familie weet ik er niet van. Wel bevinden zich nog enkele foto’s van dit reisje in een familiealbum. Overigens waren de bezoekjes aan Vlieland en Schier ook dagtripjes. Naar Texel daarentegen betrof het meerdaagse schoolexcursies waarbij het bivakkeren in een tent niet bijdroeg aan het genot van eilandbezoek. (Ik overdrijf, het viel best wel mee, maar toch…kamperen…zucht).

Wat alle eilanden gemeen hebben is hun ligging aan de rand van het in mijn ogen mooiste natuurgebied van Nederland: de Waddenzee. De bootreis ernaartoe brengt bijna alle reizigers al in een opperbeste stemming: de vakantiegangers vanwege het vooruitzicht op een periode vrij van de dagelijkse beslommeringen, de eilanders vanwege de terugkeer naar huis. Maar voor het “eilandgevoel” is de reis naar Texel eigenlijk te kort. Ook Ameland en Schiermonnikoog zijn met de veerboot ruim binnen het uur te bereiken. In dit opzicht zijn Terschelling en Vlieland het “meest” eiland. De locatie van de aankomstplek valt eveneens in het voordeel van Vlieland en Terschelling uit: op beide eilanden arriveer je meteen in een gezellige havenplaats. Maar het uitzicht op de Brandaris, altijd al ver voor aankomst aan de horizon in beeld, en de mooie baai waarin de haven is gelegen doen de balans in het voordeel van West-Terschelling doorslaan.

Anderszijds is het fysieke contact met de wadbodem een ervaring die je tijdens de overtocht per boot mist. Tweemaal per etmaal vallen grote delen van het wad bij eb droog. Dat leidt er toe dat Ameland en Schiermonnikoog onder gunstige omstandigheden te voet bereikbaar zijn. Voor zo’n onderneming liggen Terschelling en Vlieland te ver van het vasteland en is het water tussen Texel en Noord-Holland te diep. Mijn ervaring op het drooggevallen wad beperkte zich tot dusver tot pieren steken ten behoeve van sportvisserij op hoogstens 100 m uit de kust, lang geleden.

Ik was dan ook aangenaam verrast toen Jan een maand geleden voorstelde samen met Nienke, Nora en Jornt een wadlooptocht naar Ameland te ondernemen. Toch moest ik wel een paar keer slikken omdat ik mij realiseerde dat op een gedeelte van het traject waden door geulen onvermijdelijk zou zijn. Aangezien ik als een echte eilander uit de vorige eeuw nooit fatsoenlijk heb leren zwemmen – ook veel eilanders die de reddingboot bemanden ontbeerden die vaardigheid – moest ik er wel zeker van zijn ook in de diepe gedeelten steeds vaste grond onder de voeten te voelen. Maar Nienke stelde me gerust door mij eraan te herinneren dat zij een gedegen opleiding bij de reddingbrigade had gekregen (ze bracht het geloof ik zelfs tot Bink, wat dat ook moge betekenen). Dat ons groepje gegidst zou worden door een zeer ervaren wadloper met de prachtige naam Luppo Deuntje stelde mij eveneens gerust.

Ter voorbereiding op de tocht heb ik eerst wat bronnen op internet geraadpleegd. Jan had al bij mij thuis geconstateerd dat ik geen geschikte schoenen had. Daarom toog ik daags tevoren naar schoenwinkel Scapino en schafte er een paar spotgoedkope canvas gympen aan.

Om mij mentaal verder op de tocht voor te bereiden zocht ik op YouTube de aflevering van het hoorspel “Biels & Co.” die aan het onderwerp wadlopen (“wat lopen”) gewijd was op. Na de maaltijd op de mensa spoedde ik mij op dinsdagavond terug naar mijn studentenkamer om nog even, voor weer in de studieboeken te duiken, te genieten van Ko van Dijks rol in dit wekelijkse hilarische feuilleton. Voor wie het interesseert (en het geduld kan opbrengen – het is jaren 70 van de vorige eeuw; na ca. 8 minuten komt het onderwerp wadlopen aan de orde):

Bekijk deze video op YouTube:

Enfin, de volgende dag was het uitmuntend weer. Jan en Nora waren, evenals Luppo, al voor ons gearriveerd. Ik was vanaf Groningen met Jornt en Nienke meegereden en zo bereikten we de haven van Holwerd vlak voor de afgesproken tijd.

Er volgde een beknopte uitleg van Luppo, hij wees ons het eindpunt van de tocht, een hoog duin op Ameland. Hemelsbreed leek dat niet zo ver weg, maar de te volgen route was ruim 10 km lang. Het eerste en tevens lastigste deel van het traject voerde ons een flink eind langs de Friese kust.

Dat het eerste deel lastig was, daar was geen woord teveel mee gezegd. Nadat mijn voeten bij de eerste stappen in de sliblaag wegzakten, had ik meteen het gevoel dat ik mij op glad ijs bevond. Mijn strategie was er, net als bij schaatsen, onmiddellijk op gericht om vallen te voorkomen. Gelukkig was Luppo goed in het moed inspreken want na de paaltjes 100 m verderop zou het beter worden. Bovendien vallen wadlopers zelden, maar ik wilde liever niet bij de uitzonderingen horen. Tot mijn opluchting ging het inderdaad beter na de passage van de paaltjes en had ik een tijdlang (ook in mijn hoofd) ruimte om samen met Luppo op te lopen en een gesprek te voeren.

IMG_0880
Luppo en Cor op koers

Voor ons liep nog een groep die wat eerder was vertrokken. Luppo wees mij erop dat als wij zoals die groep ter hoogte van de mosselbank waren gekomen we het zwaarste gedeelte achter de rug hadden. We zouden daar koers zetten naar Ameland en nog door de vaargeul moeten waden. Hij verzekerde ons dat vanwege doodtij de stroming daar sowieso veel lager dan normaal was.

Inmiddels begon ik het weer zwaarder te krijgen. Luppo versnelde zijn pas en ik belandde aan de staart van ons groepje. Een aantal deelnemers van een later vertrokken groep haalde me in en Luppo maande mij het tempo er wel in te houden. Ik zag me, hoewel het nog lang niet eb was, al in de golven verzwelgen door opkomend water…

Jan en Jornt kregen in de gaten dat ik het lastig had, ook vanwege de nog behoorlijke hoeveelheid water en de slibrijke ondergrond. Zij lieten zich terugzakken en zorgden voor de nodige ondersteuning.

IMG_0871

Dankzij hun knechtenrol slaagden ze erin kopman Cor weer terug te brengen bij de kopgroep.😉

IMG_0873
De hergroepering

Nu was het zaak de koers te verleggen richting Ameland. Kwetsbare apparatuur en proviand werden op een veilige droge plaats in de rugtassen opgeborgen en omdat ik geen zwemdiploma kon tonen nam Nora mijn rugtas over. Het werd waden door het tot de middel reikende water. Aan Luppo, zo’n 50 meter voor ons, konden we na enige tijd zien dat het verderop minder diep werd. Toen we ons weer op een droog gevallen stuk verzamelden, begreep ik dat dit de vaargeul was geweest waar ik zo tegen had opgezien. Luppo waarschuwde wel dat we nog één slenk zouden passeren, maar dat stelde niets voor vergeleken met hetgeen we achter de rug hadden. Een dergelijke bemoediging zou hij na de passage van die slenk nog een aantal keer herhalen. Op mij had dit in elk geval het effect dat ik bij een volgende onverwacht diepe slenk mij tot mijn eigen verbazing en tot verwondering van mijn lotgenoten aan de kop van ons groepje bevond in het borsthoge water. Doelbewust stevende ik af op de oever aan de overkant. De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat ik het zonder rugzak ook wel gemakkelijker had dan de anderen.

De grote groepen op het wad volgden andere, langere routes – één ervan, mysterieus door Luppo aangeduid als de hoogwaterroute, wordt bij voorkeur gekozen door minder ervaren gidsen. Luppo wilde duidelijk de andere groepen voorblijven  en zo kon het gebeuren dat we voor een slenk belandden waar hij dit jaar nog niet doorgegaan was. Na een verkenning gaf onze gids het sein “veilig” en konden wij hem volgen. We moesten wel rekening houden met een sterke stroming, maar niets kon ons meer weerhouden. Na de (echt) laatste slenk volgde nog een ongeveer één kilometer lang traject waarbij we zowaar ook nog een paar foeragerende lepelaars konden spotten.

En zo zetten we omstreeks 15h30 voet op Ameland na een bijzonder geslaagde wadlooptocht. We namen afscheid van onze gids die in zijn caravan op Ameland achterbleef. Nadat we ons in de Noordzee schoongespoeld hadden, werden we op een wagen, voortgetrokken door een tractor, langs de vloedlijn naar het 10 km verderop gelegen strandpaviljoen bij Nes gereden. Daar werden we verwelkomd door Jan die er de voorkeur aan had gegeven die 10 km hardlopend af te leggen.

De bitterballen met cola op het terras van het strandpaviljoen vielen in de smaak. Een taxi bracht ons naar de vertrekplaats van de veerboot. Maar omdat de boot vanwege vaargeulproblematiek drie kwartier vertraging had, was er nog voldoende tijd voor een maaltijd met frites. En dat was ten volle verdiend.

9 gedachten over “Wadlopen

  1. Dank je Marja. Het was een bijzondere ervaring waar ik weer met veel genoegen over heb geschreven. Toch hoop ik ook nog eens in beide richtingen per boot over te steken om ook wat meer van de dorpen te kunnen zien.

    1. De batterij van Jans IPhone was kort na vertrek uitgeput. De foto’s zijn door Nora en Nienke gemaakt. De groepsfoto door een toerist op het eindpunt. Het weer werkte ook mee aan de mooie plaatjes.

  2. Dag Cor.
    Ik herken daar helemaal in.
    Ik vond het best zwaar,zat dan ook een aantal keren zo vast dat ze mij er uit moesten trekken.

  3. Hallo Cor, wat een spannend verhaal ! Je bent een kanjer en mooi om te zien dat jullie met z’n allen een bijzondere tocht hebben gemaakt met fantastische foto’s als herinnering!!!
    Hartelijke groet, Aukje

Geef een reactie