Vuurwerk

Ooit, vermoedelijk begin 1965, bracht ik mijn tante Anna (1902-1994) in grote verlegenheid. Zowel Marianne, Wim, mijn nicht Fredie (1945-2009) als ik zijn door haar liefdevol opgevangen in de periode dat wij onderwijs volgden, zo rond onze pubertijd. Nadat haar man in 1956 na een slopend ziekbed was overleden, kwam Wim als eerste bij haar in de kost. Het gaf mijn tante, die zelf altijd kinderloos was gebleven, een nieuw levensdoel. Vanuit Oudebildtzijl was de HBS in Leeuwarden per fiets prima bereikbaar. Nadat Marianne haar MULO-diploma op Terschelling gehaald had, volgde zij gedurende twee jaar ook in Leeuwarden de “vormingsklas” en werd zo eveneens kostganger bij mijn tante. Daarna kwam mijn nicht Fredie in Oudebildtzijl. Haar ouders woonden in Indonesië, waar mijn oom Jan dominee/zendeling was. Fredie ging naar de Mulo in het naburige Sint Annaparochie. Haar verblijf bij tante Anna viel vanaf 1962 nog een aantal jaren samen met dat van mij tot zij haar Mulodiploma haalde. Alleen met Fredie had mijn tante regelmatig conflicten. Vaak ging dat over de in de ogen van tante Anna ondermaatse inzet voor de school. Tante Hedwig, haar van afkomst Duitse moeder, werd door Fredie herhaaldelijk als argument ingezet voor de reden waarom zij voor Duits geen huiswerk hoefde te maken. Die taal had ze al van huis uit meegekregen …. De schoolresultaten voor dat vak laten zich raden. Fredie had dan ook meer dan de vier jaren die er voor stonden nodig voor het behalen van haar schooldiploma.

Ook ik maakte af en toe ruzie met Fredie, maar in die gevallen koos tante Anna doorgaans wel mijn kant. Ik gaf immers wel mijn huiswerk prioriteit, kortom ik was de braafheid zelve, hoewel…..

Illustratief voor mijn motivatie voor het bereiken van goede schoolresultaten was mijn verzet tegen de eventuele aanschaf door mijn tante van een TV. Her en der verschenen in huishoudens zulke blikverruimende toestellen, maar ik zag het als een bedreiging voor de tijd die ik nodig had om de leerstof te doorgronden. Het radiomeubel met daarin de platenspeler gaf mij voldoende afleiding en gelukkig zag mijn tante er ook de noodzaak niet van in een TV in huis te halen.

In die tijd gingen we ook nog op zaterdagochtend naar school, maar in het weekend bleef er voldoende tijd over voor ontspanning. En die werd op de zaterdag- en de zondagavond toch vaak besteed aan televisiekijken. Op zondagavond keek ik bij oom Sjoerd en tante Haitske naar “Sport in Beeld” en de “Flintstones”. Ik stipte dat eerder op mijn blog al aan in het stuk getiteld Feyenoord .

Op zaterdagavond gingen tante Anna en ik vaak TV-kijken bij een vriendin van haar, tante Gert (haar achternaam weet ik niet meer). Ze was overigens voorzover ik weet helemaal geen familie. Programma’s als “Nieuwe Oogst”, waarin André van Duin als bandparodist debuteerde, de Rudy Carrell Show en kampioenschappen kunstschaatsen met de Nederlandse troef Sjoukje Dijkstra staan me nog enigszins voor de geest. En de grote verontwaardiging bij de overwegend christelijke gemeenschap na een uitzending van het satirische programma “Zo is het toevallig ook nog eens een keer” waarin de massale TV-verslaving op de hak werd genomen en als beeldreligie werd gepresenteerd. Compleet met aanbidding van de nieuwe afgod. Het werd door de meeste kijkers (inclusief mijzelf) niet begrepen en gezien als godslastering. Eén van de presentatoren van het programma was Mies Bouwman die enkele jaren daarvoor nog op het schild was gehesen vanwege haar rol bij de eerste grote inzamelingsactie op de TV ten behoeve van de stichting van “Het Dorp” in Arnhem. Dat was de eerste woongemeenschap in Nederland voor mensen met een beperking. Mies Bouwman had het helemaal verbruid bij een groot deel van de Nederlandse bevolking.

Oudebildtzijl was verder niet bepaald een plaats met veel vertier. Maar ook toen kon ik mijzelf al prima vermaken. Bovendien was ik in het dorp de enige die naar de HBS ging.

0D735D8B-1AEF-42C5-AF95-D261F4ED6DFA

Op de foto hierboven is tante Anna’s huis te zien. Het is de eerste vrijstaande woning (onder de vierde schoorsteen; de eerste drie schoorstenen horen bij 2 onder 1 kap woningen). Oom Hendrik, één van haar broers, woonde met zijn echtgenote tante Luurtske (door Jan op het eind van haar leven steevast aangeduid als tante Tureluurske, gezien haar geestesgesteldheid in die levensfase) in de rechterzijde van de tweede 2 onder 1 kap woning. Ten tijde van bovenstaande opname was tante Anna’s adres Sportstraat 431, maar toen ik bij haar kwam wonen was dat veranderd in Tjeerd Thijssenstraat 14.

Voornoemde tante Gert woonde een paar honderd meter verderop in de straat.

Begin januari was ik teruggekeerd van Terschelling waar ik rond de jaarwisseling me niet onbetuigd had gelaten met het afsteken van vuurwerk. Ik had echter meer ingekocht dan ik kon afsteken en het restant aan knalvuurwerk meegenomen naar Oudebildtzijl. Inmiddels sta ik veel gereserveerder tegenover het particulier afsteken van vuurwerk. In dat opzicht kan ik wel instemmen met de observaties in een column in de Volkskrant van Bert Wagendorp – Vuurwerk

Toen we op zaterdagavond weer bij tante Gert hadden afgesproken zei ik tegen tante Anna: “Gaat u maar vast, ik moet nog even wat doen en kom even later”. Het leek mij wel aardig daar in Oudebildtzijl nog wat leven in de brouwerij te brengen. Dus volgde ik een klein kwartier later mijn tante naar het huis van tante Gert. Daar aangekomen ontstak ik een rotje, maar de knal die deze handeling veroorzaakte had ik niet verwacht. Naast het huis van tante Gert was een pand met een metalen uithangbord dat er vermoedelijk voor zorgde dat de ontploffing versterkt werd tot een oorverdovend geluid.

Niet tante Gert verscheen aan de deur maar tante Anna. Die zag haar vriendschap met tante Gert in rook opgaan als die er achter kwam dat ik de veroorzaker van de explosie was. “Niet zeggen dat jij het gedaan hebt”, beet ze me toe, “ tante Gert is zich wild geschrokken. Het had haar dood wel kunnen zijn”.

Kort daarna verscheen tante Gert ook in de deuropening en die vroeg natuurlijk aan mij wat er aan de hand was. Ik kon haar helaas geen antwoord op die vraag geven en ik had evenmin iets of iemand gezien.

De volgende zaterdag heeft tante Anna een appeltaart voor haar vriendin gebakken. Maar die had geen idee waaraan zij die te danken had.

Toepasselijk voor dit onderwerp sluit ik muzikaal af:

4 gedachten over “Vuurwerk

  1. Het eerste jaar was ‘vormingsklas’ vervolgens naar een andere school voor de opleiding “Huishoudkundige” waarvan iedereen nu de vruchten nog plukt!!!!

    1. Ik neem aan dat die 104 oliebollen die je gisteren gebakken hebt daar ook bij horen of ben je daarvoor door onze moeder opgeleid? Twee jaar vormingsklas leek me ook wel wat lang, maar jou kennende verwachtte ik wel dat je mij zou corrigeren als ik het niet helemaal bij het rechte eind had. Ik laat het in mijn blogbericht maar zo staan, omdat dat bij het beeld past zoals zich dat in mijn hoofd gevormd heeft. Hoewel ik wel zo getrouw mogelijk de geschiedenis probeer weer te geven, wordt die toch ook altijd gekleurd door latere ervaringen. Zie ook het stuk met de titel geheugen van een paar jaar terug op dit blog.

  2. Leuk stukje geschiedenis, Pap! De onderhandeling met Tante Anna over de TV klinkt wel heel erg ” Henkie Hoeben uit Roermond, was het braafste jongetje dat ooit bestond”. Heeft je onderhandeling ook nog (verzwegen) baten gehad buiten het het voorkomen van een TV? Bijvoorbeeld een paar LP’s?

    1. Mijn eerste LP’s kwamen pas nadat ik van mijn ouders op mijn studentenkamer een platenspeler kreeg. In mijn tijd bij tante Anna waren alleen singletjes betaalbaar. Mijn meeste zakgeld besteedde ik overigens aan Biggles-boeken. Daar heb jij later ook nog menig uur mee zoet gebracht. En ook boeken over sterrenkunde.

Geef een reactie