Op pad in april

Zoals beschreven in mijn bericht Vogels Spotten👈heb ik het plan opgevat op mijn tripjes rondom Emmen de spiegelreflexcamera met telelens mee te nemen. Daarbij probeer ik met name vogels die op mijn pad komen te fotograferen. Regelmatig heb ik op dit blog blijk gegeven van mijn bovengemiddelde interesse in ornithologie. Uit berichten in de media blijkt dat de coronacrisis de populariteit van het kijken naar vogels aanzienlijk vergroot nu andere vrijetijdsbestedingen aan banden zijn gelegd. Vogelbescherming ziet een flinke aanwas van het ledental.

Toch kom ik onderweg in mijn omgeving zelden andere vogelaars tegen. Dat kan ook te maken hebben met de geringe bevolkingsdichtheid in deze regio. Wel zie ik regelmatig wandelaars, hardlopers en (race-)fietsers. Maar ik kan me goed voorstellen dat in de randstad het verschil met het pre-coronatijdperk veel meer opvalt.

De uitermate zonnige en droge aprilmaand stimuleert mij veel naar buiten te gaan. De aankomst van de verschillende trekvogels uit het zuiden maakt het extra spannend. Van te voren weet ik nooit welke verrassingen me te wachten staan. De vogelzang is voor mij het belangrijkste signaal om ze op te merken. Een aantal soorten, zoals de tjiftjaf, de fitis, de braamsluiper en de koekoek verraden mij hun aanwezigheid door een heel herkenbare zang. Bij andere, bijvoorbeeld de gekraagde roodstaart, de boompieper en de blauwborst moet ik het elk jaar weer opnieuw leren.

Oosterbos, 7 april 2020

Op de eerste dinsdag in april stap ik op de fiets om via Oranjedorp en Nieuw-Dordrecht naar het middengedeelte van het Oosterbos te rijden. In het voorjaar van 1986 heb ik mij, een paar jaar nadat we naar Emmen verhuisd waren, aangemeld om schaarse en zeldzame broedvogels in dit gebied te tellen. Ik kreeg toestemming van Staatsbosbeheer om me daar voor de inventarisatie tijdens het broedseizoen in voorkomende gevallen ook buiten de wandelpaden te begeven. Mijn bijdrage was kennelijk voldoende waardevol om het daaropvolgende jaar de vergunning nog eens met 5 jaar te verlengen.

In die periode bekwaamde ik mij in het herkennen van vogelgeluiden (bewust zoeken naar nesten is met het oog op verstoring vanzelfsprekend niet aan de orde) omdat deze een belangrijke indicatie zijn voor de aanwezigheid van broedende vogels. Cassettebandjes met de zang en alarmroepjes van vogels, bijbehorende boekjes met de beschrijving daarvan (voor menige cabaretier in een conference aanleiding daar een schets aan te wijden) en een lijvig boek “Vogelinventarisatie” vormden een belangrijke leidraad bij deze activiteit.

Ik leerde het gebied goed kennen en was vooral verrast door het effect op de vogelbevolking toen uit een deel van het bos de bomen verwijderd werden. In het open gebied dat zo ontstond verschenen in het volgende broedseizoen veel roodborsttapuiten. Mijn zelfvertrouwen als vogelaar groeide toen ik precies op de plek die mij daarvoor geschikt leek voor het eerst een blauwborst waarnam. In het Bargerveen waren die al volop aanwezig, maar nu ontstond ook hier een voor deze vogelsoort aantrekkelijk biotoop.

In latere jaren fietste ik nog wel eens incidenteel door het Oosterbos, maar om al wandelend vogels te observeren had het Bargerveen met de grotere soortenrijkdom mijn voorkeur. Hoog tijd om nu weer eens te voet het Oosterbos te verkennen.

Aangekomen bij de parkeerplaats besluit ik niet het rijwielpad te volgen, maar verkies ik de onverharde weg die het gebied ingaat. Links en rechts word ik uitbundig door fitissen toegezongen. Ze zijn net teruggekeerd uit Afrika. Even verderop ontdek ik een geelgors in een boom.

Geelgors in het Oosterbos

Nadat ik een eindje het zandpad ben opgelopen zet ik mijn fiets, met het kettingslot vergrendeld, tegen een berk. Ik zie een bankje waar ik een poosje op ga zitten. Er is een plaatje opgeschroefd met de tekst dat het door de patiënten van huisarts Vermaas is geschonken ter gelegenheid van zijn pensionering. Ik herinner me dat ik dochters van hem in de klas heb gehad. Kennelijk was hij ook een natuurliefhebber.

In een boompje even verderop zingt een fitis uitbundig. Vast blij dat hij zijn lange reis vanuit Afrika ongeschonden heeft volbracht. Het geeft mij ook een goed gevoel.

Fitis, pas terug uit zijn overwinteringsgebied

Ik loop over een veendam die een moerasachtig terrein omsluit. De dam is daar aangelegd om in het binnengebied de vorming van hoogveen weer op gang te brengen. Net als op grotere schaal in het Bargerveen, is in de afgelopen decennia hard gewerkt aan de herinrichting van het Oosterbos teneinde de afstroom van het water naar omliggende terreinen tegen te gaan. Later zie ik tijdens mijn wandeling dat voormalig akkerland rond het Oosterbos deels vervangen is door bosaanplant en deels is omgezet in een drassig gebied.

Meerkoet in het Oosterbos

Een meerkoet zwemt in het water tussen de hoogopgaande overjarige vegetatie. In afwijking van de geadviseerde wandelroute besluit ik deze te negeren en rechtdoor te lopen over een nu nog niet door begroeiing overwoekerd pad over de dam. Bomen en struikgewas ontnemen me daar het zicht op het binnengebied. Tussen de zingende fitissen, roodborsten en een winterkoning hoor ik ineens een merkwaardig geluid dat me in eerste instantie doet denken aan een bromfiets in de verte. Dan realiseer ik me dat die associatie nergens op slaat, maar dat het vermoedelijk padden zijn die op deze wijze hun voortplantingsritueel opluisteren. Als de vegetatie verderop wat dunner wordt zie ik er inderdaad het water van een poel tussendoor. Veel later tijdens mijn wandeling hoor ik hetzelfde geluid opnieuw bij een andere poel. Op mijn nadering plonst een pad het water in, maar hoe ik ook tuur, ik zie geen pad. Op goed geluk maak ik een foto van het wateroppervlak. Thuis ontdek ik op de opname tot mijn verrassing dat een pad net boven het wateroppervlak uitkijkt.

Als ik na mijn eerste rondje bij mijn fiets terugkeer besluit ik nu de andere zijde van het pad te verkennen. Ik hoop spechten in het vizier te krijgen. Toen ik mijn fiets op slot zette heb ik in het bos daar een roffelende bonte specht en de kakelende lach van de groene specht gehoord. Voor ik het pad bereik dat het bos invoert, hoor ik in één van de bomen aan de andere kant luid zingend een ander vogeltje. Het duurt even voor het kwartje valt (ja zo oud ben ik al..). Het is een boompieper die hier concerteert. Pas als hij naar de volgende boom vliegt krijg ik hem in beeld.

Boompiepers hebben een heel karakteristieke baltsvlucht. Vanuit een boomtop stijgen ze al zingend een eind omhoog om vervolgens als een parachute weer neer te dalen. Bovendien houden ze niet van een aaneengesloten bos. Toen ik inventariseerde in het Oosterbos hoorde ik op een keer een boompieper zingend op een plek waarvan ik dacht dat daar alleen bomen dicht op elkaar stonden. Toen ik poolshoogte nam bleek er ter plekke toch een open ruimte te zijn.

In de wirwar van takken zingt een boompieper

Mijn hoop op een ontmoeting met spechten wordt niet vervuld. Ik volg langs de bosrand een sloot waaruit een paartje wilde eenden opvliegt. Aan de andere van de de sloot bevindt zich een brede strook grasland waarop in de verte wat ganzen grazen. Voor mij uit laat een jonge vrouw al joggend haar twee honden uit. Als ik enige tijd later bij een grote vijver arriveer zie ik dat de honden veel plezier beleven aan het apporteren van voorwerpen die hun baasje in het water gooit. Watervogels zijn daar op dat moment in geen velden of wegen te bekennen. Vanuit het bos zie ik wel een buizerd omhoog schroeven en probeer er foto’s van te maken.

Als de vogel uit het zicht is en ook de honden zijn verdwenen zie ik achter mij ganzen in het water terugkeren. Ik loop het bos weer in en kom bij de poel waarbij ik zonder dat ik me er bewust van ben de eerder beschreven pad fotografeer. Op mijn gevoel kies ik de richting waarin ik mijn fiets vermoed. Een paar hardlopers komen mij tegemoet en tussen alle vogelgeluiden hoor ik opeens weer de roffel van een grote bonte specht. Nu lukt het mij het dier korte tijd in beeld te krijgen maar de paar foto’s die ik maak lijken nergens naar.

Dan arriveer ik opnieuw in een open gedeelte op een plek waar indertijd cultuurland moet zijn geweest. Het is duidelijk dat dit gebied nog volop in ontwikkeling is. Ik zie en hoor een blauwborst en zie nog wat andere kleine vogels wegvliegen, maar te kort om ze te identificeren.

Teruggekeerd bij de toegang tot het Oosterbos knoop ik een gesprekje aan met een lokale bewoner over de veranderingen die ik in dit gebied heb opgemerkt. Hij vertelt dat kort te voren een bosbrandje een eind verderop geblust moest worden. Als twee meisjes op een brommer (hoezo 1,5 m afstand houden?) het fietspad op willen rijden houdt hij ze staande met de mededeling dat brommen in dit gebied niet is toegestaan vanwege brandgevaar. Ik heb geen verbodsbord gezien, maar de dames keren vol begrip gehoorzaam om. Al vraag ik me wel af of hier sprake is van burgerinitiatief van een bezorgde buurtbewoner of beleid van Staatsbosbeheer. In dat geval lijkt me een bordje dat wijst op brandgevaar door aanhoudende droogte effectiever.

Na drie uur ronddwalen vind ik het welletjes. Omdat ik bij voorkeur nooit dezelfde route op de terugweg neem volg ik nu het fietspad door het Oosterbos en rijd naar Barger-Oosterveld. Daar zie ik de eerste boerenzwaluwen van dit jaar die gealarmeerd reageren op een passerende roofvogel. Vanuit Barger-Oosterveld volg ik het Schoolpad, een fietspaadje dat naar het industrieterrein nabij Zuidbarge voert.

In Zuidbarge wacht me nog een verrassing. Aan een woning gelegen bij het Oranjekanaal grenst een tuin met veel hoge bomen. Een overdaad aan nestkasten (ont-)siert de stammen. Opnieuw hoor ik een specht roffelen. Ik speur de bomen af in de hoop alsnog een redelijke foto te schieten. De bewoner ziet mij staan en nodigt me zijn terrein op omdat ik daar beter zicht heb. Ik zie een boomklever die één van de nestkasten bewoont, maar ondanks de aanwijzingen van de vriendelijke huiseigenaar duurt het enige tijd voordat ik de grote bonte specht zie. Dan begin ik flinke serie foto’s te maken. Als ik thuis kom realiseer ik mij dat ik in mijn gretigheid verzuimd heb de autofocus uit te schakelen. Er zijn maar weinig afbeeldingen waarop de specht nog enigszins scherp staat afgebeeld… Mij wacht nog een lang leerproces en ook oefening in geduld

Mannetje Grote Bonte Specht (herkenbaar aan rood op het achterhoofd)
Boomklever

Kieviten

Twee dagen later krijg ik een berichtje dat in Schoonebeek, een kilometer of 12 hier vandaan, een zwarte ooievaar is gesignaleerd. Het beest zoekt ruzie met een paartje ooievaars dat juist besloten heeft op een nog nooit gebruikte paal een nest te bouwen.

Ik ben niet het type vogelaar👈 dat stad en land afreist om zeldzame exemplaren aan zijn waarnemingslijst toe te voegen, maar voor een bijzondere verschijning in de buurt wil ik nog wel eens een ommetje maken. Dus stap ik na de lunch op de fiets en rijd naar Schoonebeek. Ik bespeur weinig commotie in het dorp, zie daar ook geen ooievaars en besluit dan maar door te fietsen richting Nieuw-Schoonebeek. Dan sla ik linksaf een weggetje in dat volgens een richtingaanduiding naar het Oosterse Bos leidt. Ik beland in een buurtschap met wat oude boerderijtjes en zie daar zowaar een niet bezette nestpaal voor ooievaars. Waarschijnlijk had ik toch in het dorp zelf beter moeten zoeken, maar ik vind het wel goed zo en stel me tevreden met een berichtje in de krant👈.

Ik fiets door naar Weiteveen en volg de Zuidersloot om daarna het vernieuwde fietspad door het Bargerveen op te rijden. Ik twijfel of ik verder zal rijden omdat ik een bord heb gezien waarop te lezen is dat wegens werkzaamheden de Noordersloot niet bereikbaar is. Dat blijkt te kloppen, maar ter plaatse van de versperring blijkt dat het nieuwe fietspad langs de schaapskooi wel toegankelijk is.

Voorbij de schaapskooi voert het fietspad mij terug naar Weiteveen. Op weg naar Erica zet ik nog een keer mijn Koga – wat beleef ik toch veel plezier aan die vorig jaar aangeschafte fiets – aan de kant en probeer een kievit in de vlucht te fotograferen. Omdat ze het voorjaar in de kop hebben zijn kieviten zeer beweeglijk en is het krijgen van een aanvaardbaar resultaat aanzienlijk lastiger dan bij een buizerd.

Kievit boven bouwland bij de Noordersloot

Een week later krijg ik opnieuw de gelegenheid baltsende kieviten te fotograferen. Ze geven een ware vliegshow nabij de Hunebed Highway ter hoogte van de afslag Emmen Zuid.

Een ander kievit zoekt voedsel bij een poel in een weiland grenzend aan de Sleenerstroom.

Naar Schoonoord

Het zijn de eerste foto’s gemaakt tijdens een lange fietstocht die mij langs Erm via Noord-Sleen uiteindelijk in de boswachterij Sleenerzand doet belanden. Het fietspad dat via een onderdoorgang de Frieslandroute (N381) kruist is onderdeel van het Pieterpad. Precies het stuk dat Jan links (eigenlijk rechts) heeft laten liggen tijdens zijn derde Pieterpad-etappe👈.

fietstunnel naar boswachterij Sleenerzand

Het is een wonderschoon traject. Vaak zeg ik dat ik de bosrand het mooiste deel van een bos vind, maar de combinatie van het zonnige weer, de muzikale omlijsting verzorgd door zwartkoppen, vinken en boomklevers en de gevarieerde begroeiing maken dat ik volop geniet. Bij een open plek, dat dan weer wel, ga ik een tijdje in de zon op een bank zitten. En natuurlijk zie en hoor ik hier ook weer boompiepers.

Ik vervolg mijn fietstocht en bereik Schoonoord.

De terugtocht via Odoornerveen, Kibbelveen, ’t Haantje en langs het Oranjekanaal naar Westenesch brengt mij na ruim 46 km weer terug op het startpunt thuis.

Naar het Noordbargerbos

De dagen, erna zoek ik mijn vertier weer wat dichter bij huis. Een nieuwe rondgang om de Grote Rietplas brengt behalve de roep van de eerste koekoek weinig spectaculairs. Hopelijk krijg ik later in het jaar, als ook de kleine karekieten gearriveerd zijn, hem nog in beeld. Zolang ik in de Rietlanden woon is de koekoek vanaf eind april tot ver in juni jaarlijks hoorbaar aanwezig.

Wel zijn de eerste kneuen gearriveerd en onderneem ik een vergeefse poging een zingende zwartkop te portretteren. In Parc Sandur is een heggenmus in dat opzicht welwillender.

Heggenmus in Parc Sandur

Fitissen zijn nu ook volop aanwezig.

Twee dagen later ga ik te voet naar het Noordbargerbos. Op weg ernaartoe wordt op het industrieterrein Waanderveld mijn aandacht getrokken door aanhoudende zang vanuit een boom met ontluikend blad. Maar welke positie ik ook inneem, het lukt me maar niet de bron in het vizier te krijgen. Een vitale oudere dame die met gezwinde pas aan komt lopen blijft ook staan kijken en vraagt waar ik naar kijk. Als ik antwoord dat ik probeer een zangertje te lokaliseren zoekt zij mee. Pas op het moment dat het naar een volgende boom vliegt kan ik er in tegenlicht een onscherpe foto van maken. Na een vlugge blik op het camerabeeld denk ik een roodachtige zweem te zien. Met een zekere stelligheid vertel ik dat het een kneu is en loop tevreden verder. De vrouw vervolgt, ongetwijfeld onder de indruk van mijn vogelkennis, eveneens haar weg maar wel in een veel straffer tempo zodat ze snel uit het zicht verdwenen is. Dan krijg ik op grasland ter hoogte van de basisschool in de Delftlanden plotseling de gelegenheid een kneu die op de draad van een afrastering zit te fotograferen.

In het Noordbargerbos aangekomen herken ik tussen andere vogelgeluiden het trillertje van een boomkruiper. Het kost me in dit geval niet al te veel moeite het dier te lokaliseren. De boomkruiper zoekt zijn voedsel op boomstammen en klimt daarbij altijd langs de stam of takken naar boven. De boomklever hanteert een iets andere techniek. Die is ook in staat langs de stam omlaag te kruipen.

Als ik verder loop zie ik een bankje waarop ik een tijdje ga zitten in de hoop dat dan vanzelf nieuwsgierige vogels naar me toe komen. Maar daarvoor zit ik er kennelijk niet lang genoeg. Dus neem ik maar een selfie van de vogelaar.

Vogelaar in het Noordbargerbos

Het is al laat in de middag, een tijd waarop de vogels minder prominent aanwezig zijn, al hoor ik nog wel een zanglijster zingen en zie ik een grote bonte specht. Maar die verstopt zich snel achter een boomstam.

Langs de Bargeres loop ik weer de Rietlanden in. Ik ben al bijna weer thuis als ik nog twee putters in het gras zie foerageren. Ze blijven lang genoeg zitten om het tafereel vast te leggen.

Thuisgekomen check ik nog even op de camera of de zingende vogel in de boom op het Waanderveld inderdaad een kneu was: ik val door de mand, het is een putter, zie ik nu……

Bargerveen, 22 april 2020

Het is ruim drie weken geleden dat ik een doelgerichte wandeling in het Bargerveen maakte, op zoek naar blauwborsten. Vandaag ga ik een nieuwe poging ondernemen. Deze keer loop ik het traject globaal in omgekeerde richting, al kies ik soms net iets andere paadjes. Ik ben nauwelijks op weg of ik zie voor mij op het pad al een blauwborst rondscharrelen.

Hier ter plaatse profiteer ik van een stevig briesje. Als ik iets verderop afsla zie ik links en rechts niet alleen waterpartijen met daarin de voor het Bargerveen zo karakteristieke kale berken, maar word ik ook belaagd door hinderlijke insecten. Dus loop ik maar snel door naar droger gebied met meer struikgewas, maar minder vliegen. Aan de uitbundige vogelzang die van alle kanten op mij afkomt kan ik merken dat sinds mijn vorige bezoek meer broedvogels zijn gearriveerd. Fitis, zwartkop en boompieper geven luidruchtig blijk van hun aanwezigheid. Ik hoor zelfs het monotone hoogfrequente geluid van een sprinkhaanzanger, maar deze laat zich niet zien. Het verhaal gaat dat de befaamde natuurbeschermer Jac. P. Thijsse (bekend van de Verkade-albums) op hoge leeftijd een rondleiding gaf door een natuurgebied. “Vroeger”, sprak hij tot de deelnemers van de excursie, “wemelde het hier van de sprinkhaanrietzangers, maar tegenwoordig hoor je ze niet meer.” Zijn toehoorders hoorden ze van alle kanten…

Voor de lezers die zich afvragen waar het riet uit de vogelnaam is gebleven: ergens rond 1990 is men kennelijk tot de conclusie gekomen dat de vogel helemaal niet specifiek aan een biotoop met riet is gebonden. Sindsdien is de kortere naam in gebruik.

Opnieuw tref ik een blauwborst en zingend op een kale tak een boompieper.

Nadat ik, klimmend over een afrastering, de Verlengde Noordersloot bereik volg ik de route een eindje in oostelijke richting. Bij de herinrichting is de voor autoverkeer geschikte weg vervangen door een fietspad naast het wandelpad. De braamsluiper die ik hoor laat zich maar moeilijk traceren. Via een toegangshek ga ik weer het gebied achter de afrastering in waar volgens een waarschuwingsbord soms grazers lopen. Ik meen een gekraagde roodstaart te zien. Ik probeer de vogel te fotograferen, maar hij vliegt vrij snel weg. Bij het bekijken van de meest geslaagde opname zie ik tot mijn verrassing dat er een paapje op staat.

Paapje bij de Verlengde Noordersloot

Dat is voor mij wel de mooiste waarneming van deze maand. Het is werkelijk lang geleden dat ik voor het laatst paapjes zag. Vroeger schijnt het een algemeen zomervogeltje te zijn geweest. In mijn geheugen staan waarnemingen gegrift van paapjes op de waslijn bij mijn ouderlijk huis rond 1980 en in de omgeving van Winsum (Gn) in het vroege najaar tijdens een fietstocht met een tweejarige Nienke in het zitje voorop de fiets.

Er zijn vogelboeken die in navolging van winterkoning en roodborst in plaats van paapje paap schrijven, maar dat vind ik niet om aan te zien. De sterke associatie met een scheldwoord voor rooms-katholieken doet wat mij betreft dit fraaie vogeltje tekort. Bovendien denk ik (met een knipoog naar “volksschrijver” Reve) dat het paapje protestant is.

Langs de strakblauwe hemel beweegt zich een kort vliegtuigspoor. Nooit gedacht dat ik het bijzonder genoeg zou vinden om te fotograferen, maar nu het coronavirus ook in de luchtvaart zijn sporen (niet) achterlaat valt dit spoor extra op.

Hoewel ik inmiddels koers heb gezet in de richting van mijn startpunt, bedenk ik mij en steek het fietspad over ter hoogte van de plek waar het “huussie van Uneken”👈 stond. Ik maak nog een omweg over het pad door het ernaast gelegen bos. Daar krijg ik geen spijt van. Mijn oog wordt getroffen door rondvliegende libellen. Een exemplaar blijft lange tijd op een stengel zitten Ik kan het niet nalaten mijn camera op het dier te richten en zie hoe verbluffend mooi zo’n libel is.

In het land der libellen ben ik een blinde. Vorig najaar fotografeerde ik een rode libel met mijn I-phone in het Bargerveen en stuurde de foto op naar waarneming.nl. Aan de hand van de afbeelding suggereerde de site dat het een steenrode heidelibel betrof. Kort daarna kreeg ik een mail met de melding dat op basis van deze foto verwarring met een sterk gelijkende soort niet uit te sluiten was en de waarneming zonder aanvullende informatie niet kon worden goedgekeurd. Om niet in een soort tjiftaf-fitis discussie te belanden heb ik het er maar bij gelaten.

Op het gevaar af mijn neus opnieuw te stoten heb ik ditmaal opnieuw een foto opgestuurd. Waarneming.nl suggereert nu met 100% zekerheid dat hier sprake is van een viervlek. Ik wacht af.

Er is nauwelijks een uur verstreken na het schrijven van de vorige regels of ik krijg een mail van de libelle-man of ik soort “onbekend” wil veranderen in “viervlek“. Yess! Ik boek vooruitgang!

In het bos zingt een gekraagde roodstaart uit volle borst. Eindelijk een exemplaar dat nu eens niet alleen gehoord, maar ook gezien wil worden.

Dat geldt niet voor de nachtegaal die mij korte tijd later op een concert trakteert. Ik bedenk dat het in dit geval misschien mooier is zijn klokkend geluid gevolgd door een serie lange uithalen op te nemen, maar kan zo gauw de toegang tot mijn microfoon op de telefoon niet vinden.

Over de veendam, parallel aan het fietspad, keer ik terug naar de auto waarbij onderweg in een doorkijkje twee grauwe ganzen me argwanend de rug toekeren en ik ook nog een andere libelle op beeld vastleg.

Grauwe ganzen

Over de provinciegrens

Op 26 april heb ik ’s middags een ontmoeting met Nienke en haar gezin in het Beijumer Bos bij Noordwolde. Kleinzoon Sil is jarig en met inachtneming van “social distancing” beleven we een aantal gezellig uren in elkaars gezelschap. In deze periode van isolatie besef je eens te meer hoe waardevol fysieke aanwezigheid is. Ik heb mijn camera meegenomen en fotografeer tussendoor naar hartelust mijn familieleden. Aan het eind, als we teruglopen, maak ik ook nog een paar plaatjes van een meerkoet, waarmee ik dit natuurbericht afsluit.

7 gedachten over “Op pad in april

  1. Hoi Cor,

    Tjonge wat een vogelkennis heb je toch! We zeggen nog steeds regelmatig tegen elkaar, als we een vogel horen, was Cor maar in de buurt.
    Fijn dat je in deze saaie tijd zo veel plezier aan het zoeken van vogels hebt. Dat is beter dan de hele tijd thuiszitten.

    Hopelijk ben goed gezond. Wij gelukkig wel. In gezondere tijden komen we weer eens langs.

    Hartelijke groet, Jan en Inez

    1. Hoi Inez en Jan,
      Ik voel me zeker niet opgesloten en heb genoeg afleiding. Mijn schoonmoeder zou gezegd hebben: hij komt aan het werk niet toe. En wat de vogelkennis betreft: zoals jullie hebben kunnen lezen schort daar soms ook wel wat aan. Maar het belangrijkste is het plezier dat ik eraan beleef. En ook de online – contacten met al die mensen die me dierbaar zijn, het luisteren naar muziek, volgen van het nieuws langs diverse kanalen, bezigheden in de tuin, het schrijven op dit blog maken me, niet in de laatste plaats dankzij een voor mijn leeftijd goede gezondheid, dankbaar.
      Dank voor jullie positieve reactie!

  2. Interessante tochten, Cor. En ook succesvol, maar dat is voor een kenner die op pad gaat zeker geen toeval . Mooie foto’s ook. Zelf ben ik vooral op safari in eigen tuin. Gisteren heeft de eekhoorn haar drie jongen uit haar nestkast naar buiten gebracht. De eerste was een hele worsteling om hem goed in de bek te krijgen, waarbij het jong bijna naar beneden stortte. Ik heb mooie video-opnames kunnen maken. De volgende twee wegbrengen ging razendsnel. Binnen een kwartier was alles gepiept. Waar ze naar toe gebracht zijn is me een raadsel . Ik heb ze (nog) niet weergezien.

    1. Leuk Wim, ook de eigen tuin heeft als je er op let verrassingen te bieden. Toevallig heb ik deze week de foto’s van de eekhoorn in jullie op het raam bevestigde birdfeeder weer eens opgezocht. Wordfeud-vriendin Jannie stuurde me een foto van een onthoofde gaai in haar tuin en wees een steenmarter als de boosdoener aan. Ze vond op een omgekeerde kano krassen veroorzaakt door zijn klauwen. En zij wees me erop dat onthoofding van prooien de werkwijze van marters is. Dat deed mij denken aan steenmarters en andere dieren die jullie tuin frequenteren. Ze was bovendien nestkasten voor mussen aan het maken, wat mij weer deed denken aan de nestkast voor eekhoorns in jullie tuin. Die heb ik hier niet te verwachten. Maar ja, ooit hadden we succesvol broedende knobbelzwanen in de tuin.

  3. Hallo Cor, je berichten heb ik met plezier gelezen en de interesse voor vogels is hierbij aangewakkerd.
    Door je bericht over John Prine heb ik zijn muziek ontdekt en gaan waarderen. Ik had nog niet van hem gehoord…..
    Groet, Hans

    1. Hoi, Hans
      Dat van je te vernemen doet me goed. Met mijn schrijfsels probeer ik in elk geval ook wat emotie die ik ervaar over te brengen. Enthousiasme heeft ten opzichte van chagrijn naar ik hoop de overhand. Als ik zonder zendingsdrift er toch in slaag voor mijn lezers ook hun horizon te verbreden stemt mij dat tot tevredenheid. Zelf ervaar ik nieuwe ontdekkingen ook als een verrijking.
      Dank voor je positieve reactie!

  4. Hallo Cor, mijn interesse voor vogels bloeit ook op. Bij ons voor het huis zijn de vogels ook aan het nestelen. Bovenin de Catalpa’s, ook wel trompetboom genoemd. Alleen zien wij ze niet bij daglicht, meestal s’avonds als het iets donker wordt. Leuke foto’s Cor. Hoop dat je veel mooie foto’s met je nieuwe camera gaat vast leggen. Groetjes Gerda.

Geef een reactie