Oerolweek zonder Oerol

Start van een traditie

Vanaf 2014 heb ik elk jaar de derde week van juni Topaas gereserveerd om allerlei Oerol-activiteiten bij te kunnen wonen. Tot 2016 samen met Anky. Na haar overlijden heb ik die traditie met Suze voortgezet. Onze belevenissen in 2017, 2018 en 2019 heb ik uitgebreid op dit blog gedocumenteerd en zijn naar ik hoop tot in lengte van dagen te herlezen. Steeds heb ik geprobeerd om de sfeer rondom het festival zo goed mogelijk te verwoorden en te verbeelden via de kwalitatief professionele foto’s die Suze maakt en de amateuristische filmfragmenten die ik hier en daar opnam.

Omdat Oerol altijd valt in de drukke periode rondom de eindexamens was ik tot 2013 vanwege mijn docentenbaan nooit in de gelegenheid ernaartoe te gaan. Anky kreeg via haar werk in de culturele sector wel een paar keer die kans en was heel enthousiast over de bijzondere voorstellingen en expedities waarbij optimaal gebruik werd gemaakt van de mogelijkheden die het landschap biedt.

Niettemin deed zich in 2013 onverwacht de mogelijkheid voor om met z’n beiden twee dagen Oerol mee te maken, dankzij een voor mij gunstig uitpakkend proefwerkrooster. Daardoor konden we samen naar Marianne in “Schoonoord” afreizen. We moesten ons echter enkel tevreden stellen met het bezoeken van een paar expedities en installaties, omdat alle voorstellingen die voor ons in aanmerking kwamen uitverkocht waren. Wel konden we van nabij meemaken hoe Marianne met “Schoonoord” een rol had in het project “Gluren bij de buren”. Bezoekers kregen een inkijkje in de gang van zaken van het hotel-pension als er ’s zomers gasten waren. In de voormalige eetzaal was een tafel in stijl gedekt en via een geluidsband kregen de bezoekers uitleg:

Vlak voor de aanvang van het diner werd de bel geluid, want weldra werd de maaltijd opgediend: om 6 uur ’s avonds, stipt …

De gasten werden tijdig aan tafel verwacht.

Anky maakte toen we weer thuis waren de volgende fotocompilatie van ons bezoek.

Het was de tweede dag helaas een natte bedoening. De personeelsdag die ik in Emmen had laten schieten was wegens wateroverlast overigens ook voortijdig afgebroken, zo hoorde ik later..

De aankomst

Dit jaar is alles anders. De normaal gesproken overvolle boot mag nu minder dan de helft van de maximale capaciteit aan passagiers vervoeren. Aan boord is het dragen van mondkapjes verplicht, zodat ik er voor het eerst tijdens de coronacrisis ook aan moet geloven. Het is niet anders, maar mijn bewondering voor het verplegend personeel dat op de intensive care met nog beter sluitende mondbescherming en voor een langere tijd zwaar werk vol risico moet verrichten wordt er alleen maar groter door. Dat kun je niet afkopen met een applausje.

Op de Waddenzee is het rustig, een groot contrast met onze overtocht vorig jaar 👈.

Als ik vanaf het achterdek in de richting van het vaste land kijk is een interferentiepatroon met knoop- en buiklijnen prachtig zichtbaar.

Golfpatroon op de Waddenzee

Bij Topaas worden Suze en ik begroet door wordfeud-vriendin Jannie (zie twee oude ansichtkaarten 👈 ) die met haar man Dick de voorgaande week getuige de enthousiaste berichtjes erg van hun verblijf hebben genoten. Omdat ze vanwege de aangepaste dienstregeling van rederij Doeksen pas aan het eind van de middag de overtocht naar Harlingen kunnen maken heb ik ze wat extra uren de tijd gegeven het huisje schoon te maken. Het geeft ons de gelegenheid nog even kort bij te praten. Natuurlijk had ik bij Jannie de druk flink verhoogd door aan te kondigen dat ik streng zou controleren of ze Topaas in goede staat zou achterlaten. Kon ik eindelijk wat tegendruk bieden voor al die keren dat ze mij bij potjes Wordfeud confronteert met problematische spelsituaties. Maar, ik had niet anders verwacht, het huisje was piekfijn in orde.

Nadat Dick en Jannie zijn vertrokken gaan Suze en ik naar strandpaviljoen “De Branding” waar we meteen een plek op het terras krijgen toegewezen.

Zo kunnen we net als de meeste voorgaande jaren met een lunch meteen een goede start maken.

Het was Jannie en Dick al opgevallen dat het tegen het eind van de week drukker op het eiland werd. Begrijpelijk als je bedenkt dat verstokte Oerolgangers al in een vroeg stadium een accommodatie boeken in het besef dat hier zoveel meer te genieten valt. Voor hen dus geen reden om nu af te zien van een weekje Terschelling.

Als wij de fiets pakken om op weg naar de supermarkt eerst een verkennende rit oostwaarts te maken, valt het meteen op dat het ook druk is op de fietspaden. Gingen de festivalgangers andere jaren in golven van voorstelling naar voorstelling, nu is het fietsverkeer meer gelijkmatig verspreid. Maar in zijn totaliteit is het aantal fietsen dat we te zien krijgen een fractie van wat we in deze periode gewend zijn. De kampeerterreinen zijn immers leeg. En op de fietsen die we zien ontbreekt, een enkele uitzondering daargelaten, versiering.

Al ontbreekt dit jaar de voor Oerol zo karakteristieke speciale sfeer, toch komen we in de loop van de week sporadisch sporen tegen die erop duiden dat het festival gemist wordt.

Gelukkig is Terschelling nagenoeg gevrijwaard van coronabesmettingen, maar toch gelden ook hier alle voorzorgsmaatregelen.

Zondag

Suze heeft zich voorgenomen elke dag vroeg op te staan en nog voor het ontbijt een flinke wandeling te maken. Het is een routine die ze zich de afgelopen tijd thuis al eigen heeft gemaakt. Op de eerste ochtend resulteert dat meteen in een fotoimpressie met afbeeldingen van de veelal wat klassiekere huisjes in Midsland aan Zee.

Jannie vergeleek in één van haar berichten de woonkamer van Topaas met een zeer comfortabele vogelkijkhut. Ik zal de laatste zijn die dat ontkent.

Met name de regelmatige verschijning van een paartje Huismussen vind ik dit jaar opmerkelijk. Kennelijk is de Huismus begonnen aan een opmars vanuit de dorpen naar Midsland aan Zee.

’s Middags gaan we naar het strand en lopen naar de vloedlijn om wat foto’s te maken. Slechts een enkeling waagt zich in zee.

Als we later teruglopen vanaf het strand maak ik langs de weg nog wat foto’s van volop bloeiende Duinroos en Slangenkruid. Met name de paars-roze bloemetjes van Slangenkruid oefenen een grote aantrekkingskracht op bijen uit.

Al oefent het vooruitzicht van de borrel op het terras van Smaragd waartoe we door Wim en Puck zijn uitgenodigd op ons een minstens zo grote aantrekkingskracht uit.

Maandag

Aan het eind van de ochtend loop ik naar het duingebied bij het Waterplak ten westen van Midsland aan Zee. Suze, die ’s ochtends vroeg alweer haar ronde gedaan heeft, zal later naar het dorp fietsen en aansluitend boodschappen voor het avondeten in huis halen. Wim, Puck, Maaike (die tot dinsdag bij Wim en Puck logeert) en Marianne komen aan het eind van de middag bij ons eten.

Nauwelijks onderweg ben ik al getuige van een luchtgevecht tussen een Zilvermeeuw en een Buizerd.

Een meisje en een jongen die ik kort daarna op mijn wandeling ontmoet hebben kort daarvoor een roofvogel gezien. Ze vragen mij of ik enig idee heb wat het zou kunnen zijn. Omdat ik op hetzelfde moment wat verderop een Bruine Kiekendief zie, suggereer ik dat het niet onwaarschijnlijk is dat zij die ook gezien hebben.

Als ik vraag of ze hier met vakantie zijn, antwoorden ze dat ze logeren bij familie die een huisje op Terschelling bezit. Zo gaat dat vaak en wordt de kiem gelegd voor een blijvende liefde voor het eiland. Met de enigszins modieuze wens “fijne dag” vervolgen we onze weg. Mijn niet in alle opzichten met haar tijd meegaande zuster beantwoordde zo’n afscheidsgroet ooit met: “dank je wel, ik heb vanmiddag een begrafenis”. Ze is organist in de kerken van Hoorn en Midsland. Vandaar.

Ik zie Putters en blijf het pad volgen langs de draad waarmee de directe omgeving van het Waterplak is afgezet. Hiermee voorkomt Staatsbosbeheer dat onbevoegden dit gebied betreden en ongewild het woekerplantje Watercrassula verspreiden. Al enige jaren wordt deze exoot te vuur en te zwaard bestreden, waarbij kosten noch moeite zijn gespaard.

Een Lepelaar vliegt over in de richting van het Waterplak. Binnen de omheining zie ik een ongetwijfeld bevoegde plantenkenner speuren naar eventuele restanten Watercrassula.

Uitzicht vanaf een duin ten zuiden van het Waterplak. Links zijn de plastic zakken te zien waarin Watercrassula wordt verzameld voordat het in de duinvallei “Onder de Draad” ondergronds wordt weggewerkt. In de kale boomtakken rechts tussen het groen rusten Aalscholvers. Ze broeden daar ook.

Ik steek de de Midslander Longway, het fietspad van West aan Zee naar Midsland-Noord over en loop langs “Onder de Draad” over een voetpad richting het Koreabos. Voor mij zie ik een Graspieper met strootjes in de snavel. Even verderop passeer ik een veld vol met bloeiende Gevlekte Orchissen.

Opnieuw raak ik in gesprek met twee wandelaars, prototypes van Oerolbezoekers. De dames bevestigen mijn vermoeden. Ze zijn afkomstig uit het Gooi en komen al jaren naar Oerol. Deze invulling van hun vakantie bevalt hun ook prima. Ook nu krijg ik weer een fijne dag toegewenst.

Aangekomen bij het Koreabos, de naam verwijst naar het jaar 1951 toen ten tijde van de oorlog in Korea de bomen werden geplant, hoor ik het geluid van een paar Bonte Spechten. Een man die zijn hond uitlaat nadert tegelijkertijd. Desondanks lukt het me één van de spechten op beeld vast te leggen. Volgens de hondenbezitter worden er hier veel gezien dit jaar.

Via de ijsbaan van Midsland, waar ik Oeverlibellen zie vliegen, loop ik langs de noordkant van de vakantiewoningen in Midsland-Noord door naar het fietspad langs de Heereweg dat terug naar Midsland aan Zee leidt. Ondertussen zie ik nog een Merel een worm verschalken.

Uiteindelijk loop ik door het duin terug naar Topaas. Ondertussen zie ik dat Suze mij een whatsapp heeft gestuurd waarin ze meldt dat ze later dan gepland op de fiets is gestapt. De accu van haar E-bike was bijna leeg. Ik had de vorige dag wel haar fiets in het schuurtje gezet, maar verzuimd deze aan te sluiten op de lader.🙈

Dinsdag

Vandaag neem ik me voor vanuit Topaas oostwaarts te wandelen. Ik hoop met name op de Landerumerheide Tapuiten aan te treffen. Enige decennia terug was de vogelsoort een vaste verschijning in het duingebied dat aan de Grote Plak, de duinvallei waar Topaas op uitkijkt, grenst. Maar na die tijd is de klad erin gekomen, een trend die overigens langs de hele Nederlandse kust waargenomen wordt. Oorzaak is de verruiging van het duingebied. Tapuiten broeden in konijnenholen en jagen voor hun voedsel op insecten op kale zandgrond. Vorig jaar zag ik weer eens een Tapuit bij Topaas. Het verwijderen van de begroeiing voor Topaas vanwege de bestrijding van Watercrassula maakt het terrein voor Tapuiten weer aantrekkelijker. Dwars tegen de landelijke trend in bleek een aantal jaren terug het aantal succesvolle broedgevallen op de Landerumerheide toegenomen👈. Vermoedelijk heeft dit te maken met de inzet van vee om het gebied te begrazen.

Als ik vanaf de Heereweg het duingebied in loop heb ik vanaf een hoge plek een mooi uitzicht op Topaas en de omliggende huisjes.

Afgezien van een schroevende Buizerd aan de rand van het Formerumerbos zie ik weinig vogels en zeker geen Tapuiten. Dus loop ik door het bos naar de oostzijde. Als ik een karrenpad opga zie ik een paartje Kneuen.

Daarna dwaal ik verder door de duinen van Formerum. Eerst zie ik her en der hoofdzakelijk Graspiepers, maar dan krijg ik eindelijk een Tapuit in het vizier. Het is een vrouwtje dat heen en weer vliegt tussen verschillende uitkijkposten.

Bij het schrijven van dit stuk stuitte ik op een prachtig filmpje van het gebied 👈 waar ik wandel.

De Formerumer duinen zijn hier het afgelopen jaar flink onder de schop genomen. Hierdoor zijn zandverstuivingen ontstaan, maar er is ook opnieuw helmgras ingeplant. Voor de Tapuit een aantrekkelijk biotoop.

Langs de bunkers ter hoogte van het strandhotel van Formerum loop ik door de duinen terug naar Midsland aan Zee. Ik negeer een bordje dat claimt dat een toegangspad privéterrein is. Dat zal wel te maken hebben met een bunker die omgebouwd is tot vakantieverblijf. Daar hoef ik niet naar toe.

Terwijl ik een Kauw die deel uitmaakt van een veel grotere groep fotografeer zie ik in de ruïne van een bunker verder weg het beeld van een zittende man.

undefined

De foto die ik daarvan maak lijkt nergens naar.

Tijdens haar ochtendwandeling de volgende dag kiest Suze een traject langs deze bunkers en maakt ter plaatse de verrassend mooie foto’s hieronder.

Creativiteit is niet plaatsgebonden

Na de lunch fietsen we naar West-Terschelling. Aangekomen bij het Groene Strand ontdek ik dat ik vergeten ben het fotokaartje terug te plaatsen in mijn camera. Gelukkig kan Suze wel wat foto’s maken. En ik met mijn I-phone.

Voor “De Walvis” is het een gezellige drukte van mensen die op het gras van een consumptie en het mooie weer genieten. Ook wij dragen graag ons steentje bij om de horeca in deze moeilijke tijd te steunen.

Dan lopen we nog even het dorp in om een nieuw kaartje voor mijn fototoestel te kopen. Daar ben ik achteraf heel blij om, want als we later bij Striep (Seeryp) aankomen zien we een overvloed aan vogels. Voor het zover is maakt Suze nadat we net het fietspad langs de waddendijk zijn opgereden een foto van de baai van West-Terschelling.

West-Terschelling gezien vanaf het fietspad langs de Waddendijk

Buitendijks ter hoogte van de Seeryperpolder foerageert een Bergeend in gezelschap van een Tureluur in het ondiepe water, jonge Zilvermeeuwen en Scholeksters rusten op basaltblokken en de kwelder. Visdieven en Kokmeeuwen vliegen af en aan naar de kolonie binnendijks. Als ik op de dijk poolshoogte neem zie ik in het water daar een paar Kluten. Ook een steltloper waarvan voor een paar andere vogelaars op de dijk de identiteit vooralsnog een raadsel is. Als ik de vogel in beeld krijg valt mij de licht omhoog gebogen snavel op. Ik vermoed dat het een Rosse Grutto is. Vaak zijn ze op het Wad en soms aan het strand in grote groepen te zien waarbij de mannetjes in zomerkleed met hun steenrode borst duidelijk opvallen. Maar ja, dit is een solitair exemplaar. Gelukkig meldt de site waarneming.nl op basis van mijn foto dat ik met 99% zekerheid de vogel correct gedetermineerd heb.

Gisteren, zo wordt mij verteld is hier ter plaatse een Zwarte Ibis gesignaleerd. Arie Ouwerkerk plaatst enkele dagen later in zijn fotogalerij van deze vogel een aantal opnamen 👈. Ik hoop dat het dier zich ook weer vertoont als ik deze zomer op Terschelling terugkom…

Woensdag

Suze heeft aan het eind van de middag een eetafspraak met haar vriendin Astrid. Astrid komt ook jaarlijks naar Terschelling tijdens Oerol. Ik breng deze dag, afgezien van een fietstochtje met Suze naar “De Rustende Jager” in Formerum om daar op het terras te lunchen, grotendeels bij Topaas door. Het gras voor het terras en bij de waslijn is dit voorjaar flink omhoog geschoten. De familie Grauwe Ganzen die af en toe bij Topaas komt grazen kan het allemaal niet behappen. Een mooie gelegenheid om de grastrimmer van zolder te halen om daarmee het lange gras te kortwieken. Tijdens het herladen van de accu lees ik in een intrigerend boek van de psychiater Menno Oosterhoff over dwangneuroses. Hij lijdt er zelf ook aan en dat maakt dat zijn beschrijving van deze problematiek aan de hand diverse voorbeelden ook voor de buitenstaander enigszins invoelbaar wordt. Ik denk dat iedereen die het leest ook wel bij zichzelf aspecten van dwangneuroses herkent.

Grauwe Ganzen, Midsland aan Zee, 15 juni 2020

Donderdag

Het miezert wat deze ochtend. Suze krijgt vandaag een rondleiding bij de Tigerstelling, een bunkercomplex bij West-Terschelling waar de strijd in de luchtoorlog tussen 1940 en 1945 boven de Waddeneilanden weer zichtbaar is gemaakt. Vorig jaar ben ik daar met vriendin Esther en haar kinderen geweest. Boeiend om het verhaal van het ontstaan van de bunkers te horen en hoe op Terschelling en de andere waddeneilanden de tweede wereldoorlog zijn sporen naliet. Met name Arend, Esthers oudste zoon, is erg geïnteresseerd in de geschiedenis van WO-2. Maar ook de paar jaar jongere Joep hield de twee uur durende rondleiding goed vol. Van Suze hoor ik later dat vanwege de coronamaatregelen enkele bunkers nu niet toegankelijk zijn.

Als de regen weggetrokken is stap ik op de fiets voor een trip richting Oosterend. Bij de badweg van Formerum vliegt een jodelende Wulp, maar zijn vliegshow speelt zich voor foto’s die recht doen aan het schouwspel op te grote afstand af. Ook de Torenvalk die in de lucht staat de bidden is te ver weg.

Ik rijd ik vanaf de strandovergang bij Formerum hetzelfde traject zoals dat te zien is op het filmpje waar ik dinsdag naar verwees. Ik stop als een paar honderd meter verderop een Buizerd laag over de duinen scheert, vervolgens even gaat zitten en daarna weer verder vliegt. Aan zijn poten bungelt een konijn.

Ter hoogte van het Formerumer Bos verlaat ik het fietspad om het al eerder genoemde karrenpad op te rijden. Om niet te ver van de beoogde route af te wijken moet ik mijn toevlucht nemen tot een aantal wandelpaadjes in de duinen ten noorden van Lies. Uiteindelijk bereik ik weer het fietspad “onder duin langs” dat ik volg tot aan de Dwarsdijk. Vanaf dat punt rijd ik weer westwaarts, maar nu langs het Wad.

Het weer is verder opgehelderd. Ik onderbreek mijn fietstocht meerdere malen om te genieten van de in het mooie namiddaglicht op het Wad foeragerende vogels.

Lepelaars

Nadat in 1962 een paartje Lepelaars op de Tweede Duintjes met succes twee jongen grootbracht kun je op basis van de ontwikkeling in latere jaren met recht over een succesverhaal spreken. In de zomermaanden is de Lepelaar op de Waddeneilanden een talrijke in het oog springende verschijning die ook bij menige niet-vogelaar bewondering wekt. In een eerder bericht 👈 verwees ik al naar een enthousiast stukje dat het echtpaar Boellaard in 1965 ter gelegenheid van hun 20e vakantie in “Schoonoord” in het gastenboek schreef. Daarin maken ze ook gewag van de groeiende kolonie Lepelaars. Er zijn tegenwoordig zeker meer dan duizend broedparen op de Waddeneilanden.

Het hoeft me dan ook niet te verbazen dat ik veel Lepelaars zie.

Foeragerende Lepelaars, Terschelling, Wad tussen Oosterend, en Hoorn, 18 juni 2020

Hun gracieuze voorkomen is een lust voor het oog.

Steenlopers

De meeste kleinere vogels zijn zonder telescoop op het Wad lastig te determineren. Ze zijn te ver weg. Gelukkig zoeken Steenlopers vaak voedsel aan de voet van de dijk. Dat vinden ze door schelpjes en steentjes om te keren op zoek naar iets van hun gading. Het is grappig dat de lengte van de snavel een indicatie is van de afstand onder het bodemoppervlak waarop de prooi van de specifieke vogelsoort zich bevindt. De vorm van de snavel vertelt ons een en ander over de techniek die daarbij gehanteerd wordt. Zo maken Kluten met hun opgewipte snavel en Lepelaars met de snavelvorm waaraan ze hun naam danken maaibewegingen tijdens het foerageren in ondiep water. Grutto’s en Tureluurs prikken in de bodem. Scholeksters hanteren verschillende technieken om mosselschelpen te openen.

De lengte van de poten is op soortgelijke wijze gerelateerd aan de waterhoogte waarin gefoerageerd wordt.

De Steenloper is geen broedvogel in Nederland. In het overzicht van de “Broedvogels van Terschelling” (Freek Zwart, 1985) komt de soort dan ook niet voor. Toch zijn ze op Terschelling het hele jaar te zien.

In het boek “De Vogels van Terschelling ” dat Jan Tanis, custos van het biologisch station dat in de vorige eeuw aan het eind van de badweg van Oosterend gesitueerd was, in 1963 publiceerde schrijft hij dat hij in juni 1955 langs de 14,5 km lange waddendijk 340 Steenlopers telde. Gezien de aantallen die ik vandaag zie op het deel van mijn fietstocht dat een kilometer of vijf langs die zelfde waddendijk voert is dat meer dan een halve eeuw later niet anders.

Steenlopers, Wad tussen Oosterend en Hoorn, 18 juni 2020
Tussen restanten zeewier vallen Steenlopers minder op

Het voedselrijke wad zorgt ervoor dat de polder van Terschelling aan de andere kant van de dijk een aantrekkelijk broedgebied vormt voor sommige steltlopers. Met name Grutto, Tureluur en Scholekster maken daar dankbaar gebruik van.

Toch tref ik ook nu vogels aan die ik hier niet direct verwacht. Een Houtduif is ongetwijfeld een opportunist, maar op zoek naar voedsel tussen schelpjes, dat verwacht ik toch zeker niet. Ook de eenzame Eidereend tussen de basaltblokken zou ik eerder op zee tussen soortgenoten verwachten. Nu oogt dit exemplaar ook niet zo gezond, wat één en ander kan verklaren.

Formerumer Wiel

Het fietspad door de polder voert mij naar een kolk die in een ver verleden na een dijkdoorbraak is ontstaan. De Formerumer Wiel ligt in feite nog in het dorpsgebied van Lies, maar is naar Formerum vernoemd. Bij dit meertje, waarin in elk jaargetijde wel verschillende soorten eenden zijn aan te treffen, hebben zich nu kolonies Kokmeeuwen en Visdiefjes gevestigd. Vooral de Visdiefjes voeren regelmatig duikvluchten op mij uit als ik van de fiets stap om van het schouwspel te genieten. In de weiden aan de andere kant van het fietspad vliegt een alarmerende Grutto op en zit een Tureluur vlakbij mij zijn veren te poetsen.

Als ik nog een stukje doorfiets tref ik opnieuw een Tureluur die geen aanstalten maakt op te vliegen als ik dichterbij kom. Al blijft hij wel op zijn hoede.

Tureluur, polder Formerum, 18 juni 2020
Close up Tureluur 18 juni 2020, polder Formerum

Terug in Topaas praat Suze me bij over haar ervaringen bij de rondleiding die ochtend en scharrelt een vrouwtjes Fazant met drie nakomelingen rond het huisje. Op het moment dat ik dit schrijf, ruim drie weken later komt het dier opnieuw langs, maar lijkt het erop dat één van de pullen voortijdig gesneuveld is.

Vrijdag

Om 5 uur ’s middags heeft Suze een tafel gereserveerd bij Hessel, uitbater van café “De Groene Weide” in Hoorn en dankzij zijn vocale kwaliteiten de bekendste Terschellinger. Daaraan vooraf maken we een flinke fietstocht over het eiland. Mijn camera laat ik deze keer thuis, maar de verrekijker gaat wel mee. We rijden eerst naar West aan Zee waar Suze “De Eersteling“, de oudste vakantiewoning op Terschelling, op de foto wil zetten. Daar aangekomen ziet ze er toch maar vanaf omdat er gasten aan de voorzijde op het terras zitten.

Ik ben ondertussen doorgereden naar de Badhuiskuil. Tussen de vogels daar lijken ook een paar Kemphanen te zitten, maar de afstand is te groot om daar zekerheid over te krijgen. Ik krijg al een beetje spijt dat ik mijn fototoestel niet heb meegenomen. Die spijt neemt later op de middag nog meer toe als we weer bij de Formerumer Wiel aankomen waar nu een Grutto onverstoord op een paaltje blijft zitten. Maar ja, er komen vast wel weer zulke momenten.

De tocht is er niet minder mooi om. In de polder bij Landerum kan Suze toch nog een ander klassiek huisje aan haar verzameling toevoegen.

In de polder bij Landerum

Globaal rijden we een deel van mijn fietstocht van de vorige dag in omgekeerde richting. Het is leuk om te zien dat Suze heel anders dan ik naar de omgeving kijkt.

Ruim op tijd arriveren we bij Hessel en genieten daar op het terras van een portie bitterballen bij een glas witte wijn, gevolgd door een heerlijke maaltijd.

Zaterdag

Na de schone oplevering van Topaas ten behoeve van de volgende gasten en de aansluitende lunch in het strandpaviljoen rijden we naar de Dwarsdijk. Vanaf de Wierschuur gaan we te voet in de richting van de buitendijkse eendenkooien op de Grië.

Een paar Kneuen vliegen heen en weer tussen het gras en de afrastering.

We lopen naar de kwelder bij het Wad waar Bergeenden op drassig terrein hun kostje bijeen scharrelen. Op het drogere deel waar wij lopen bloeit Lamsoor.

Als we weer landinwaarts gaan zie ik op een paaltje een Graspieper met een rups in de snavel zitten. De vogel wacht ongetwijfeld tot we zijn doorgelopen voordat hij naar zijn nest vliegt.

Graspieper, De Grië, 20 juni 2020
Graspieper, De Grië, 20 juni 2020

We lopen samen door naar de eendenkooi, waarna ik alleen nog een stukje verder wandel. Ondertussen maakt Suze een foto van het kooikerhuisje. Bij het gebouwtje scharrelen ook nog wat kippen.

Kooikerhuisje

Op de terugweg naar de auto leggen we nog wat tafereeltjes vast van deze rustgevende omgeving.

Dan rijden we via “Heartbreak Hotel” voor een nooit te versmaden coupe ijs en “Schoonoord” om Marianne te groeten terug naar de boot die ons weer naar Harlingen terugbrengt. Voor we aan boord gaan zie ik nog een kwal in het water van de haven. Mijn camera ziet het ook.

In de haven van West-Terschelling

6 gedachten over “Oerolweek zonder Oerol

  1. Dank voor je “oeralweek zo….verhaal; brengt me ook terug naar de vakanties met mijn ouders,in een huisje in de buurt van de molen in Formerum. Toevallig heb ik veertien dagen geleden 2 lino’s gemaakt van ’t wad (aan de hand van foto’s)

    1. Je maakt me nieuwsgierig naar die lino’s Hans. Ik kom ze eens bekijken! Ze misstaan vast niet naast de andere twee lino’s die ik van je heb😉!

    1. Dank je voor het compliment Annelies. Dan ben ik in mijn opzet geslaagd, al zijn de foto’s zeker onmisbaar. Misschien moet ik zeggen dat mijn tekst probeert de leemtes op te vullen van mijn niet in foto’s te vatten emoties. Vandaag reed ik langs heerlijk geurende bloeiende heide. Foto’s en beschrijvingen zullen daarin ook altijd tekort schieten. Alhoewel je nooit weet wat de techniek in de toekomst hiervoor in petto heeft…

Geef een reactie