Losse Eindjes

Na mijn terugkeer van Terschelling neemt de frequentie van mijn uitstapjes af. Het broedseizoen is voor de meeste vogelsoorten afgelopen. Ogenschijnlijke rust gaat ermee gepaard. Vogels houden zich meer verborgen. De dit jaar uitgevlogen jongen oefenen in zelfstandig overleven. Trekvogels leggen reserves aan voor de tocht naar hun winterverblijf in Zuid-Europa of Afrika. De wintergasten laten nog een paar maanden op zich wachten. In mijn tuin maakt een enkele Merel af en toe zijn opwachting.

Jonge Merel neemt een bad, Emmen, Rietlanden 24 augustus 2020

Lauwersmeer revisited

Een afspraak met de boekbinder in Stedum voor het ophalen van vogeltijdschriften die hij voor mij heeft ingebonden kan ik net als eerder dit jaar combineren met een bezoek aan het Lauwersmeer. Deze keer besluit ik de fiets mee te nemen. Het is een prachtige dag waarbij de temperatuur in het binnenland tropische temperaturen bereikt, maar hier dankzij de invloed van de zee ideaal is voor een fietstocht rond het Lauwersmeer. Met het oog op de windrichting, er staat een stevige bries, vertrek ik vanaf de parkeerplaats bij het activiteitencentrum “Lauwersnest” in noordelijke richting om de bijna 50 km lange ronde tegen de wijzers van de klok in af te leggen.

Voordat ik de HM Gerbrandywei over de dijk richting Friesland kan oprijden moet ik een tijdje voor de ten behoeve van de pleziervaart geopende brug wachten. Met mijn Iphone maak ik een foto in de haven en dat herhaal ik nog eens op enkele andere plekken op de route. Bij Dokkumer Nieuwe Zijlen pauzeer ik en trakteer mijzelf op een calorierijke versnapering.

Ik ben voldoende op krachten gekomen voor de tweede helft van mijn onderneming. Langs het fraaie fietspad door het zuidelijke deel van het Lauwersmeer bereik ik Zoutkamp en buig weer af in noordelijke richting. Bij een uitkijktoren heb ik een schitterend uitzicht over het gebied.

Voor ik naar mijn vertrekpunt terugkeer fiets ik nog over een onverhard pad naar de kijkhut bij het Jaap Deensgat. Twee dames speuren vanaf een verhoging met een telescoop tussen een grote groep watervogels naar de zeldzame Ross Gans die hier is gesignaleerd. Het witte exemplaar dat ze in beeld hebben zou wat mij betreft evengoed een Soepgans (jargon voor verwilderde tamme ganzen) kunnen zijn.

Het is een bont gezelschap dat ter plaatse rust, foerageert, slaapt of rondzwemt. Ik zie Lepelaars, Kieviten, diverse soorten eenden, steltlopers en ganzen. In het bijzonder valt mij een aantal Casarca’s, herkenbaar aan hun oranje-bruine lijf en witte kop, op.

Bij een speurtocht naar de schrijfwijze van het meervoud van Casarca stuitte ik op een voor spellingsfanaten zoals ik zeer lezenswaardig artikel in het tijdschrift “Het Vogeljaar“. Eén van de trouwe lezers van mijn blog vroeg zich af waarom ik vogelnamen telkens met een hoofdletter schrijf. Hier kunnen de daarin geïnteresseerde volgers van mijn blog het antwoord vinden👈.

Plotseling gaat de groep massaal op de wieken. De dames met de telescoop wijzen me op de oorzaak: boven het bos aan de overkant van het water is hoog in de lucht het silhouet van een Zeearend verschenen. Het duurt wel even voordat ik de vogel als een stipje in beeld krijg. De afstand is te groot voor een acceptabele foto.

In de opgeschrikte groep lukt het me wel een Lepelaar en een vrouwtje Slobeend op de gevoelige plaat vast te leggen.

Lepelaar, Lauwersmeer, Jaap Deensgat, 20 augustus 2020.

Als ik de vogelhut weer verlaten heb realiseer ik me na een paar honderd meter dat ik er mijn verrekijker heb laten liggen. Een vogelaarsechtpaar uit België dat ik even daarvoor de weg naar de hut had gewezen is er nog en hadden mij wel terug verwacht. En passant wijzen ze mij nog op groepje Watersnippen dat verscholen in het gras zit. Ik had ze totaal niet opgemerkt en maak er alsnog wat foto’s van.

Watersnip, Lauwersmeer, Jaap Deensgat, 20 augustus 2020

Terug bij de auto rijd ik nog even naar Lauwersoog voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd op het terras van een visrestaurant.

Fietsen met Wil

Vanaf mijn studietijd ben ik bevriend met Wil. We delen meerdere interesses.

In de eerste plaats hebben we allebei natuurkunde gestudeerd. Na het behalen van zijn doctoraalexamen ging Wil onmiddellijk het onderwijs in, terwijl ik na het afstuderen nog vijf jaar promotieonderzoek deed en werkcolleges gaf op het mathematisch instituut. Omdat hij ook een paar jaar eerder aan zijn studie was begonnen zat er zo’n 10 jaar tussen het aanvangstijdstip van onze carrière als middelbareschooldocent.

We woonden nog een tijdje in hetzelfde studentenhuis nadat ik daar intern naar een grotere kamer verhuisde. Wil had voor een korte periode genoeg aan de kamer van 2,5 bij 3,5 meter waaruit ik vertrokken was.

Wil was goed bevriend met Douwe van der Meulen, de huisgenoot waartegen ik af en toe snelschaakpartijtjes speelde. Ik schreef erover in mijn verhaal op dit blog over wordfeud👈.

Omdat Wil eveneens graag schaakt kruiste ik bij tijd en wijle ook met hem de degens.

Nadat Wil met zijn vriendin Baukje een huis kreeg toegewezen vertrok hij weer uit het studentenhuis. Inmiddels had ik Anky leren kennen. Ook tussen Anky en Baukje klikte het meteen.

Wil en Baukje trouwden en kregen omstreeks de tijd van zijn afstuderen hun eerste kindje: Matthijs.

Ondertussen had Wil met succes gesolliciteerd op een vacature voor een docent natuurkunde in Kampen. Het jonge gezin verhuisde, maar we hielden contact. Als Anky en ik hen opzochten was er voor Wil en mij altijd wel gelegenheid voor een spelletje schaak. Tijdens één van die bezoeken werd ik door de zeer getalenteerde Matthijs van het bord geveegd. Ik heb daarna zelden meer een schaakstuk aangeraakt..

Enige verstrooidheid is Wil niet vreemd. Toen hij op zijn school ook eens een scheikundeproef uitvoerde liep het experiment zodanig uit de hand dat de school op last van de brandweer ontruimd moest worden. Anderzijds heeft Wil een indrukwekkende parate kennis over uiteenlopende onderwerpen. Dit bracht hem bij de TV-quiz “per seconde wijzer” naar de bonusronde in de categorie “wetenschap“ die hij met glans overleefde. De bijbehorende geldprijs stelde hem in staat een ligfiets aan te schaffen waarop hij een paar jaar later een fietstocht naar Rome maakte. Dezelfde fiets waarop hij me onlangs vergezelde op een tweetal fietstochtjes.

Begin september belt hij me met de vraag of hij langs mag komen voor een kopje koffie. Hij heeft het plan opgevat een fietstocht in de omgeving van Emmen te maken en mijn woning lijkt hem een prima uitvalsbasis. Wil heeft wel oren naar mijn voorstel om samen te rijden. Tenslotte ken ik de omgeving goed.

En dus tijgen we aan het eind van de ochtend naar het Bargerveen, waarbij ik er op toezie één van de mooiere routes te kiezen. Zo bereiken we via het ijstijdpad en de bovenloop van de Runde het Bargerveen. Een nat pak tengevolge van de enige regenbui die dag kunnen we ontlopen in de vogelkijkhut.

Vervolgens rijden we naar de schaapskooi waar Wil mij een lunch aanbiedt. Vanaf onze zitplaats hebben we een mooi uitzicht over het omringende gebied.

Bargerveen bij de schaapskooi, 5 september 2020

We vervolgen onze rondrit over het na een renovatie opnieuw geopende fietspad langs de grens. Op de terugweg hebben we in Zwartemeer nog een bijzondere ontmoeting. Op het fietspad zit een schildpad. Dat lijkt ons geen goede plek. We besluiten daarom het dier naar de overkant van de weg te brengen aan de rand van het Van Echtenskanaal. Als Wil de schildpad voorzichtig loslaat blijkt steile oever voor het beestje een glijbaan. Bij het bereiken van het wateroppervlak gaat het reptiel kopje onder en zien we het niet meer terug. Verbluft staren we naar de rimpels in het water en vragen ons af of door deze actie de schildpad niet van de regen in de drup is beland.

Het is overigens niet de eerste keer dat ik op een fietspad geconfronteerd wordt met een schildpad. Op 3 juli 2015 maak ik bij de onderdoorgang van de spoorbaan bij het Oranjekanaal in de Bargeres onderstaande foto. Kennelijk lozen sommige “dierenliefhebbers” ook deze huisdieren in de vrije natuur als verzorgen te lastig wordt.

Een paar weken later zijn de rollen omgedraaid. Ik heb met Wil afgesproken een fietstocht door de Weerribben te maken. We spreken af in Blokzijl. Wil heeft een route voorbereid en geconstateerd dat ook de rijrichting van belang is. Op delen van het traject zijn de fietspaden zo smal dat eenrichtingsverkeer geboden is.

Enige jaren geleden heb ik ook met Anky een fietstocht door het gebied gemaakt, maar achteraf kan ik constateren dat, voorzover ik het mij herinner, er geen overlap van de routes is.

De zon schijnt de hele dag overvloedig en er staat nauwelijks wind. Kortom een ideale dag. Hieronder een beknopt beeldverslag van de fietstocht.

Vanuit Blokzijl rijden we naar Jonen dat langs de gekozen route alleen met een fietspont bereikbaar is. Alleen de schipper mag in beide richtingen overvaren. De passagiers naar Jonen mogen mee, voor fietsers aan de overkant zit er niets anders op dan rechtsomkeer te maken. Behalve Jonen passeren we alleen de dorpjes Kalenberg (2x), Ossenzijl en de gehuchten Nederland en Baarlo. Op de heenweg lunchen we in Kalenberg, op de terugweg rijden we er naar het huis van Adriaan, promovendus uit mijn tijd op het mathematisch instituut, om hem te groeten. Hij leerde mij hoe je een echte vogelaar👈 wordt. Jammer genoeg treffen we niemand thuis.

Het gehucht (’t) Nederland dat we tegen het eind van onze fietstocht passeren speelt nog een rol in de familiegeschiedenis van mijn moeder. Het is de plek waar mijn overgrootvader Andries Bos op 2 november 1816 het levenslicht zag. Uitgebreid genealogisch onderzoek van mijn oudste nicht Riek (1922-2005) en haar man Wiepko (1921-2001) resulteerde in een familieboek “Bos” 👈 waarin allerlei wetenswaardigheden staan opgetekend over de herkomst en de lotgevallen van een aantal voorouders. In mijn bericht Kleine Keizer👈 putte ik ook al uit dit geschrift.

Uitgangspunt voor hun speurtocht naar het verleden vormde een brief van mijn pake Willem👈 , gestuurd naar Wiep en Riek vanuit Oudebildtzijl en gedateerd 1 juni 1946.

Geachte W en H,

In Nederland, een gehugje in Nederland, ons aller vaderland, gelegen in de gemeente Steenwijkerwold nabij Blokzijl, werd Andries Jacobz Bos geboren in den jare 1816 de datum is mij niet bekend, daar ik reeds op 11 jarige leeftijd mijn vader verloor, dat was in het jaar 1880 en is toen te Finkum begraven. Doch het gaat nu ook over de belevenissen van Andries Bos Jzn die op zijn 9 jarige leeftijd met zijn ouders 3 broers en twee zusters (dus in 1825) alzoo met z’n achten op een voertje hooi (dat één koe in één winter kon opvreten) vanuit Nederland wegdreven, wijl de dijken, de dijken die dienden als zeewering zich op verschillende plaatsen lieten…………en alzoo zoowel in overijsel als ook in Friesland het zeewater een vrije loop had over onze zoo laag gelegen landen. Zoo zijn ze dan gedreven van nederland naar de overijselse wetring op dat hoopje hooi en vader heeft wel eens verteld dat de afgestoken kant altijd naar achteren bleef drijven en dat de visketels (?) en tobben hun voorbij stormden (?) want die dreven natuurlijk veel vlugger. Ze zijn dan toch echter behouden tot de wetring gedreven en zijn toen in genomen door ten Heuvel, d.i. de beurtschipper geweest van Steenwijk op Amsterdam, wel aardig hè dat ze met zijn achten waren, dat was noach immers ook. Alzoo zaten zij dan ook behouden voor dit ondermaansche leven in de ark van ten Heuvel.

In de brief wordt gerefereerd naar de stormvloed op donderdag 3 februari 1825 waarbij naast Noordwest Overijssel ook Friesland voor 2/3 deel onder water kwam te staan. Een eeuw later werd door H. van Dalfsen, een voormalig schoolhoofd, een boek over deze gebeurtenis gepubliceerd. In een aan de heldenrol van beurtschipper Hendrik ten Heuvel gewijd hoofdstuk is de volgende passage te lezen:

Op het laatste stuk van ons traject zien we ter hoogte van Baarlo nog steeds de dijk die indertijd het binnenland beschermde tegen hoge waterstanden in de Zuiderzee.

Eerder op de dag maakten we nog een stop voor een kleine fietspauze bij de Wetering. Op een open plek tussen het riet speurde een Grote Zilverreiger in het water naar prooien.

Terwijl we een rozijnenbroodje eten en water drinken wijs ik Wil op een vreemd geluid dat vanuit het riet opklinkt. Het is de roep van een Waterral, die in de verte doet denken aan een gillend speenvarken.

Roepende Waterral Wetering, 22 september 2020

Behalve voor de eerder afgebeelde Ooievaar – die bij nader inzien ook nog een manke poot bleek te hebben – zie ik hierna weinig aanleiding mijn Nikon camera met telelens in stelling te brengen voor het fotograferen van vogels. Een uitzondering maak ik voor de Roodborsttapuit die zich op een hekje langs de Rietweg weinig van ons aantrekt.

Terug in Blokzijl sluiten we onze onderneming af met het eten van scholletjes op een terras bij de sluis van Kaatje, maar niet bij “Kaatje bij de Sluis“. Daar serveren ze geen scholletjes 😉….

Bovendien was de fietstocht die Wil had uitgestippeld al goed voor het maximum aantal sterren.

Luchtacrobatiek

Om mijn conditie op peil te houden pak ik in augustus en september veel vaker de fiets. Qua afstand spant de fietstocht op 2 september naar Westerbork de kroon: ruim 80 km in het zadel. Bij een poging een stel Grote Zilverreigers in de buurt van Noord-Sleen te fotograferen leg ik de beschermdop van de telelens zolang even op de bagagedrager. Pas als ik voorbij Witteveen, al in de buurt van Westerbork, ben realiseer ik me dat ik vergeten ben de dop opnieuw op de lens te klikken. Een déjà vu van het verlies van de zonnekap bij de wandeling achter de Dwarsdijk, beschreven in het vorige bericht. Hoe dom kun je zijn. Aan het eind van de middag rijd ik in arre moede het traject van het begin van mijn fietstocht opnieuw in omgekeerde richting. Helaas zonder succes. En de foto’s lijken ook nog eens nergens naar.

Toch komt het uiteindelijk met de Zilverreigers nog goed. Als ik eind september bij de fotozaak een nieuwe dop kan ophalen maak ik opnieuw een omweg langs het gebied waar ik de vorige verloor. Er zijn opnieuw Grote Zilverreigers en als er een paar op de wieken gaan stemt de fotoregistratie me tevreden.

Mocht de lezer zich afvragen waarom dit Grote Zilverreigers zijn: de Kleine Zilverreiger is herkenbaar aan gele in plaats van zwarte voeten. Het kleinere formaat valt alleen op als beide soorten tegelijkertijd in beeld zijn.

Een dag of tien hiervoor fietste ik op de terugweg vanaf het Bargerveen over een industrieterrein bij Klazienaveen. Daar vlogen een paar Torenvalken rond die regelmatig door Zwarte Kraaien op de huid gezeten werden.

Determineren moet je leren

In het Bargerveen had ik daarvoor vanaf grote afstand in een kale boom een opvallend witte roofvogel opgemerkt. Vanwege de gekozen uitkijkpost, het verenkleed en de plek nabij het water leek het me niet onwaarschijnlijk een Visarend in beeld te hebben. Het is tenslotte ook de tijd van het jaar dat deze vogel op doortrek is.

Thuisgekomen sloeg de twijfel al toe. Nadat ik de foto onder de vermelding “Visarend” had opgestuurd naar de site waarneming.nl 👈 ontving ik de volgende dag al een vriendelijke mail van gebruikster Karin die mij er op wees dat ik een Buizerd had gefotografeerd. De ogen van een Visarend zijn geel. Een Buizerd heeft bruine ogen.

En zo word ik steeds wijzer.

7 gedachten over “Losse Eindjes

  1. Mooi verslag weer (en mooie foto’s) over bekende plekken voor ons. Wij hebben jarenlang met veel plezier een seizoenplaats gehad op camping ‘de Kluft’ in Ossenzijl.

    1. Dank je Hannie voor alweer een compliment. In augustus en september troffen we het nog met mooie fietspaden. En leuk om eens in een andere omgeving te fietsen.

  2. Mooi relaas met weer een aantal fraaie foto’s. Vooral de foto’s van de Grote Zilverreiger in volle vlucht vind ik erg mooi. Maar ook de foto van de Torenvalk en een Zwarte Kraai vind ik een prachtige treffer,
    De laatste 10-12 jaar ben ik ’s winters regelmatig in de Weerribben op pad geweest om foto’s en video-opnamen te maken van het werk van de rietsnijders in het gebied.

    1. Dank je Jan voor je complimenten. Aangezien ik vogels in de vlucht uit de hand fotografeer heb ik vanwege de korte sluitertijd daarbij mooi zonnig helder weer nodig. Met mijn 400 mm telelens leidt dat gelukkig soms tot bevredigende resultaten. Momenteel verken ik de bossen rondom Emmen. Ik merk hoe lastig het is bosvogels mooi in beeld te krijgen. Meestal zitten er toch takken in de weg. Toch hoop ik binnen afzienbare tijd daar ook eens verslag van te doen. Dat de dagen kort zijn helpt ook niet erg.

      1. En lang zitten wachten op een vogel is met de lagere temperaturen ook al niet erg aanlokkelijk. Dat het maar snel een mooi en virusvrij voorjaar mag worden!

Geef een reactie