Op zoek naar de Grauwe Klauwier

Voorjaar

In de uiterst vermakelijke serie “De Vogelspotcast” 👈 maakt supervogelaar Arjan Dwarshuis zijn jeugdvriend Gisbert van Baalen wegwijs in de kunst van het vogels kijken. Elke aflevering neemt ons mee in de zoektocht van beide vrienden naar een paar doelsoorten in een voor deze vogels specifieke biotoop. Meestal lukt het wel die te vinden, maar regelmatig komen ze toch weer voor verrassingen te staan. Leuk hoe naarmate het jaar vordert – de eerste afleveringen dateren van begin maart – de diversiteit van de waarnemingen toeneemt. De jongens komen bijkans keer op keer superlatieven tekort voor al het moois dat ze zien. Enfin, luister zelf maar. En geniet vooral van de dialogen tussen beide vrienden, doorspekt met veel steken onder water.

Ook bij mij roepen (nog) niet verwachte waarnemingen regelmatig een gevoel van euforie op. Na de winter is de verschijning van de eerste Witte Kwikstaarten of het weerzien met Kieviten die hun broedgebieden weer opzoeken een geluksmomentje. Of het vertrouwde geluid van roepende Scholeksters die na maanden afwezigheid in het binnenland opduiken. Zingende Tjiftjaffen hoor ik meestal voor het eerst rond half maart, waarna achtereenvolgens Fitissen, Blauwborsten, Boompiepers, Braamsluipers en talloze andere zomervogels mijn vogeltochten veraangenamen.

Niet alleen het gebruik van de verrekijker, maar ook de aanschaf van de Nikon met een sterkere telelens draagt in hoge mate bij aan het nog steeds toenemend plezier dat ik beleef aan het vogelen. Siegfried Woldhek, enige tijd ondermeer directeur van de Nederlandse Vogelbescherming, beschrijft in een in de NRC gepubliceerd artikel👈 treffend soortgelijke ervaringen.

Eén van de laatste zomergasten die arriveert is de Grauwe Klauwier. Het door mij veelgeroemde Bargerveen is een belangrijk biotoop voor deze prachtige vogel. Toen ik pas in Emmen kwam wonen was de Grauwe Klauwier in nagenoeg het hele land een zeldzame verschijning. Maar zoals de Galliërs uit de verhalen van Asterix en Obelix vanuit hun dorp moedig weerstand boden aan de oprukkende Romeinen, werd het Bargerveen het bolwerk van de Grauwe Klauwier van waaruit, dankzij biotoopverbeteringen elders, de broedpopulatie weer groeit.

Vandaar dat ik vanaf half mei gespitst ben op het opduiken van de eerste Grauwe Klauwieren.

Mei

Op 18 mei lijkt er eindelijk een einde gekomen aan een periode met regenachtige dagen en temperaturen onder normaal. Ik krijg dan ook zin in een flinke fietstocht die me zelfs tot aan Coevorden brengt. Op de terugtocht maak ik een stop bij Jan Pier en Ineke in Oosterhesselen. Vanwege de coronabeperkingen heb ik hen al lange tijd niet gezien of gesproken. Wel hoorde ik Jan Pier, al lange tijd actief weidevogelbeschermer, op de vroege zondagochtend enkele dagen eerder een Grauwe Gors melden op de fenolijn van het radioprogramma “Vroege Vogels”. Het deed me denken aan een soortgelijk moment waarop Jan Pier een paar jaar eerder via dezelfde service vertelde over zijn eerste waarneming van een Braamsluiper in zijn tuin. Het kenmerkende rateltje dat doorgaat voor de zang van dit tamelijk onooglijke vogeltje had hem erop geattendeerd.

Op zijn beurt herinnert Jan Pier mij eraan dat hij vorig jaar tijdens een verblijf op het toen nog coronavrije Terschelling ondermeer vier Lepelaars bij een plas met bloeiende Gaspeldoorn had doorgegebeld. En zowaar, in een whatsapp van 15 maart 2020 lees ik terug dat ik die melding ook op de radio gehoord had…. Wel toevallig dat de paar keer dat hij een waarneming op de fenolijn meldde, ik de radio op het programma “Vroege Vogels” had afgestemd.

Als ik weer bijna thuis ben schuil ik vlak voor de spoorwegovergang bij Wilhelmsoord onder een kastanjeboom voor één van de laatste regenbuien van de natte periode. Daar word ik beloond met het uitzicht op een schitterende regenboog. Wel teleurstellend dat deze ook nu weer net te ver verwijderd is om een greep in de pot met goud te doen.

Vlak bij huis lukt het me een plaatje van een Kleine Karekiet te schieten. De terugkeer van de zon stimuleert zijn behoefte om luid zingend zijn territorium te markeren en een vrouwtje te lokken. Het is altijd lastig deze vogel goed in beeld te krijgen zonder al te veel “ruis” tengevolge van de wirwar van rietstengels waartussen hij zich bij voorkeur ophoudt.

Kleine Karekiet, Emmen, Grote Rietplas, 18 mei 2021

Twee dagen later wordt een zonnige dag voorspeld. Ik ben (voor mijn doen) al vroeg in het Bargerveen. Helaas hangt er een nogal hardnekkige mist. Vanuit de begroeiing klinkt de zang van Spotvogels. Een Koekoek roept op enige afstand aanhoudend zijn naam. Als ik in de richting van de bron van het geluid loop blijkt de vogel te veraf om hem in het vizier te krijgen. Dat lukt wel met een stel naar hem vernoemde Koekoeksbloemen.

Koekoeksbloemen, Hoofdwijk F, Bargerveen, 20 mei 2021

Een andere vroege vogelaar komt mij tegemoet. Het is de vorig jaar gepensioneerde boswachter Geerling Kruidhof. Maar daar kom ik pas achter nadat ik hem verteld heb dat ik, nadat ik in Emmen kwam wonen, een aantal jaren broedvogels in het Oosterbos heb geïnventariseerd. Voor de toestemming om me daarbij ook buiten de gebaande paden te mogen begeven kreeg ik van hem indertijd de benodigde vergunning.

Ook Kruidhof is door de gunstige weersvooruitzichten naar het Bargerveen gelokt. Hij doet er nog af en toe inventarisaties en heeft hier ook wel eens een Roodkopklauwier kunnen noteren. Vooralsnog ben ik op zoek naar de Grauwe Klauwier, maar ook hij heeft die op deze mistige ochtend nog niet gezien.

Langzamerhand wint de zon terrein. In het bos bij de Laardijk trekt een zingende Gekraagde Roodstaart mijn aandacht. Wat verderop overziet een Roodborsttapuit zijn territorium vanuit een kale boom. Op een verroest overblijfsel van een veentreintje landt een Gele Kwikstaart. Alledrie vogels waarvan de naam verwijst naar de opvallendste kleur in hun verenpak.

Op diverse plaatsen in het Bargerveen zijn dit voorjaar schermen geplaatst waarlangs reptielen en amfibieën naar ingegraven emmers worden geleid. Langs het fietspad inspecteren twee biologiestudenten de oogst van de afgelopen dagen. Het doel is inzicht te krijgen over de grootte en locatie van de diverse populaties. De oogst is mager nu de paddentrek voorbij is.


Eén van de onderzoekers vraagt mij:

“Zag ik jou pas niet vogelen in het Lofargebied bij Exloo?”

“Ik herken je aan de hand van je schoenen…..”

Hij maakte daar deel uit van een groepje vogelvrienden dat ontdekte waarom een groep vogels, voornamelijk Knobbelzwanen en Grauwe Ganzen, plotseling massaal op de wieken ging: door de telescoop zagen ze in de verte de kop van een vos, verscholen tussen de begroeiing.

Tegen het middaguur heb ik eindelijk succes: mijn eerste Grauwe Klauwier in 2021.

Grauwe Klauwier, Bargerveen, 20 mei 2021

Ik ben aangekomen in de omgeving waar ik ze meestal aantref. Een filmpje dat ik aan het begin van een ruim 15 km lange wandeling daar op 1 juni maak geeft een indruk van de sfeer in deze tijd.

Juni

Bargerveen, 1 juni 2021

Rondom hoor ik een kakofonie van kwakende kikkers en andere natuurgeluiden. Ook dan krijg ik een Grauwe Klauwier in beeld.

Blauwborsten laten zich nu veel minder zien en horen. Die zijn merendeels drukdoende met het broeden of voeren al hun nakomelingen. Toch betrap ik nog een zingend mannetje in de top van een struik.

Vergeleken met de Grauwe Klauwier lopen Blauwborsten zo’n twee maanden voor met de start van hun broedseizoen. Grauwe Klauwieren overwinteren veel verder weg: diep in Afrika. Hun trekroute loopt via de Balkan en het oosten van de Middellandse Zee naar Kenia, Tanzania en zuidelijk van Congo. Het zijn langeafstandtrekkers. In Nederland ligt zo’n beetje de noord-westelijke grens van hun broedgebied. Blauwborsten daarentegen overwinteren op het Iberisch schiereiland of in westelijk Afrika tot net ten zuiden van de Sahara. Dit verklaart deels het bovengenoemde tijdsverschil.

Juni is dus een goede maand om hier Grauwe Klauwieren te zien. Vandaar dat ik er in het eerste weekend van deze maand nog driemaal op uit trek. Na een paar grijze dagen nadert een wolkenloze hemel vanuit het westen. Dat biedt perspectief voor het maken van gedetailleerde foto’s. Als ik op zaterdag westwaarts naar het Fochteloërveen, ook een hoogveengebied, rijd ga ik de zon tegemoet. Wellicht kom ik daar ook Grauwe Klauwieren tegen.
Het loopt anders. Het wolkendek handhaaft zich hardnekkig in de oostelijke helft van ons land. De fietstocht is mooi, daar niet van, maar vanuit de fraaie observatietoren “De Zeven” krijg ik alleen een Witte Kwikstaart mooi in beeld.

De volgende dag probeer ik het opnieuw in het Dwingelderveld, maar ook daar blijft het succes beperkt tot een paar foto’s van een Boerenzwaluw die in een boompje bij een observatiehut op een geschikt moment wacht om daar naar binnen te vliegen. In het gebouwtje bevinden zich meerdere nesten.

Boerenzwaluw, Dwingelderveld, 6 juni 2021

Driemaal is scheepsrecht. Maandag 7 juni rijd ik met de auto nogmaals naar het Bargerveen. Vanaf de parkeerplaats bij het gebouw van Staatsbosbeheer volg ik het vernieuwde fietspad langs de grens naar Weiteveen. Aan het eind van de Zuidersloot ga ik het natuurgebied in en bereik uiteindelijk het mij zo vertrouwde deel waar ook de Grauwe Klauwier zich zo thuis voelt. De vogel stelt mij niet teleur.

Tenslotte fiets ik naar de observatiehut bij de Laardijk. Daar toont een in de volle zon zwemmende Krakeend zijn prachtige verenkleed. Het is duidelijk te zien dat deze woerd in rui is naar het eclipskleed.

Het stemt mij tevreden

2 gedachten over “Op zoek naar de Grauwe Klauwier

  1. Mooi verhalend en beschrijvend logje over je wedervaren tijdens je zoektocht naar de grauwe klauwier. Ook het fotowerk zier weer goed uit. Je hebt een stap vooruit gemaakt wat betreft telelens, begrijp ik. Dat is bij vogelfotografie altijd meegenomen, want je onderwerp zit om de ene of andere reden toch vaak net wat verder weg dan je zou willen. Je foto’s van de blauwborst en je laatste serie van de grauwe klauwier zijn weer jaloersmakend mooi. Ik heb ze nog gene van beiden in mijn archief. 🙂

    Wat ik echter nog het mooist vind, is het slot van je verhaal. De krakeend is me wel bekend, maar dat eclipskleed was volstrekt nieuw voor me. Het woord en de foto’s bekijkend, dacht ik dat je een grapje maakte. Met wat goede wil kun je namelijk best een eclips in het verenkleed van de eend zien.
    Dat ik daaraan dacht, is natuurlijk ingegeven door de eclips van vorige week donderdag, waar ik zelf vanuit de tuin een aardige serie van heb kunnen maken: https://afanja.com/2021/06/10/de-eclips-in-12-fotos/

    Groetnis út Fryslân
    – Jan

    1. Dank weer voor je complimenten Jan. Ik geloof dat de term eclipskleed alleen gehanteerd wordt bij de rui van eenden. Dit proces verduistert met name bij de woerden van de Wilde Eend hun anders zo fraaie verenkleed in de zomermaanden. Ze zijn dan nauwelijks van de vrouwtjeseenden te onderscheiden. Bij mijn bezoek aan het Dwingelderveld wees een groep vogelaars me op de aanwezigheid van een Witoogeend in eclipskleed. Ook zij hadden het dier met de telescoop ontdekt. Maar door het grijze weer en de behoorlijke afstand waren de foto’s die ik ervan maakte van zo’n povere kwaliteit dat deze waarneming mijn blogverhaal niet eens gehaald heeft. En dat terwijl het voor mij een nieuwe soort is..

Laat een reactie achter bij Jan K. alias AfanjaReactie annuleren