Echt Oerol

Na drie jaar weer een echt Oerol Festival kopte het weekblad de TERSCHELLINGER op de voorpagina toen ik het bij thuiskomst in de brievenbus aantrof. En inderdaad, zo hebben wij het ook ervaren.

Op weg naar de voorstelling KAAPDIEGOEIEKOOP waarvoor wij op de dinsdag kaarten gereserveerd hebben kom ik ter hoogte van het Donkere Bos tot de ontdekking dat ik mijn polsbandjes op tafel heb laten liggen. Gelukkig zijn die alleen vereist bij bezoek aan één van de festivalterreinen en enkele expedities waardoor ik Suze – zij fietst elektrisch aangedreven – een terugtocht naar Topaas kan besparen. Zo komen wij toch ruim op tijd bij de Noordsvaarder aan waar het collectief SILBERSEE/GOUDEN HAAS/SLAGWERK DEN HAAG/CONSENSUS VOCALUS hun strandopera zal uitvoeren.

Een smalle wolkenband tempert tijdelijk de zon, maar lost tijdens de voorstelling grotendeels op

Ik overweeg vanwege het zomerse weer jas en vest maar bij de fiets te laten, maar dat wordt me afgeraden omdat op de Noordsvaarder de wind vrij spel heeft en de gevoelstemperatuur bij de voorstelling daardoor aanzienlijk lager is. We krijgen daarom bij de tribune een deken aangereikt die onze zitplaats, nu eens niet een deel van een plank maar een kuipstoeltje, nog comfortabeler maakt.


Het libretto van KAAPDIEGOEIEKOOP toont een wereld waarin gewin boven moraal wordt gesteld en behandelt het einde van een tijdperk waarin we zonder schaamte eindeloos tevreden kunnen zijn.

Het verhaal in het kort (naar een recensie van de premiėre in de NRC):

Als je komt aanlopen over het strand rollen de diepe beats je tegemoet. Op een hoge stellage staat iemand te schreeuwen, een groepje zangers ramt op olievaten. Een woeste kapitein tiert over money en doekoe: pecunia non olet, geld blijft geld. Die VOC-mentaliteit, toch? Hier komen de werkelijke kosten van eeuwen van zorgeloos kapitalisme in beeld: een besmeurde leefwereld en een onzekere toekomst.

Een VOC-kapitein zwerft al honderden jaren over de zeeën, als een verdoemde Vliegende Hollander. Deze ‘Capiten’ is onderweg om vervuilde diesel te dumpen in Afrika als zijn vrouw zwanger blijkt. Zijn exploitatiedrift en de klimaatcatastrofe krijgen opeens een persoonlijk tintje: de leefwereld die hij mede-vernietigt is immers óók die van zijn toekomstige kind.

Hieronder presenteer ik een fotoimpressie en drie fragmenten uit de voorstelling. De wind maakt het volgen van de tekst lastig. Zo goed en kwaad als het kan heb ik de tekst van het slotlied onder het laatste fragment weergegeven.

Fraai wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die een aan zee grenzende locatie geeft. De voorstelling begint met een vrouw die vanuit het water het land opkomt. Een mooie vondst om het ontstaan van het leven op onze planeet te verbeelden. Aan het eind zien we de kapitein in de omgekeerde richting verdwijnen….

Wij vliegen door…
Wij zijn niet verslaafd….
Slotkoor: Wij zijn met teveel, maar sterker dan het leven is de wil om hier te zijn.
En voor wie zouden wij de wereld redden al is het niet voor onze zoons en dochters hier?
Zonder hen is er niemand die ons mist. Zonder hen is er niemand die ons mist.

Wij gaan naar het Brandarisplein, waar Studio Cité een reeks installaties heeft neergezet waarmee we op een andere manier naar de wereld om ons heen kijken. Ze zijn ontworpen door de Vlaamse choreograaf en kunstenaar Benjamin Vandewalle.

“De machines kantelen je perspectief, buigen je zintuigen en laten je lichaam dansen. Sommige installaties in studio Cité onderga je in een groepje, anderen met z’n tweeën en een aantal helemaal alleen. Vaak wordt één onderdeel van je lichaam afgesloten van de rest, de ene keer je oren, dan weer je ogen. Doordat er telkens een lichaamsdeel of zintuiglijk vermogen wegvalt, worden de andere lichaamsdelen op scherp gezet. Het is een speelse manier om op een nieuwe wijze naar de dingen te kijken.”

Wij lopen zo een jongedame tegen het lijf die haar geblinddoekte vriendin begeleidt. Zij vraagt ons iets in de trechters die via slangen met de oren van haar vriendin zijn verbonden te zeggen. Zo begint een conversatie, waarbij één van de gesprekspartners visueel gehandicapt is. Voor haar ontbreekt oogcontact compleet.

Een compleet omgekeerde ervaring doet zich voor bij participatie aan het project “INTER-VIEW”.

INTER-VIEW

Ik ga op het krukje voor een houten stellage zitten en word uitgenodigd door een gat te kijken om vervolgens af te wachten wat er gebeurt. Het duurt even, maar dan gaat er voor mijn ogen een luikje open waardoor alleen dat deel van het gezicht waarin de ogen van iemand zitten te zien is. Het is eigenlijk het negatief van afbeeldingen van verdachten van een misdrijf waarbij de ogen juist afgeplakt worden door een balkje.

Het is een bevreemdende ervaring aangezien mijn ”gesprekspartner” alleen communiceert met het bewegen van de ogen en hij (of zij) gedurende de periode van het oogcontact niets zegt, ook niet als ik een gesprek probeer te beginnen. Na een paar minuten sluit het luikje weer, mij enigszins in verwarring achterlatend. Was het nu echt iemand van vlees en bloed die ik voor mij had? Aan de houten stellage te zien is daarvoor in elk geval genoeg ruimte aan de andere kant van het luikje. Suze had een vergelijkbaar gevoel toen zij even eerder bij de andere opstelling deze interactie onderging.

Op het plein draait ook een aantal bedden langzaam rond. Met een hoofdtelefoon wordt via dromerige muziek het omgevingsgeluid geweerd voor wie bereid is er languit op de buik op te gaan liggen. Door een kleine uitsparing in de bodem zie je langzaam voor je ogen een klein stukje van het Brandarisplein voorbij trekken. Voornamelijk straatklinkers, de voegen ertussen met hier en daar wat begroeiing. Ik neem mij voor net zo lang te blijven liggen tot ik een beestje zie. Maar dat doel blijkt te hoog gegrepen. Na een minuut of vijf sta ik toch maar op.

We lopen nog wat rond om te kijken hoe anderen de uiteenlopende experimenten ondergaan.

Nadat Suze ons op een ijsje trakteert lopen we nog een rondje door de straten van West waarna we via het fietspad langs het wad de terugtocht aanvaarden.

6 gedachten over “Echt Oerol

  1. Het lijkt me allemaal heel bijzonder om mee te maken, je hebt er een mooi verslag van gemaakt, heel interessant. Wat zijn er toch creatieve mensen die dat allemaal tot stand brengen.

    1. Dank voor je compliment Willie. Op het moment onderga ik de voorstellingen. Bij het beschrijven vallen soms dingen op zijn plaats. Ook discussie achteraf met anderen die de voorstelling hebben gezien verdiept het inzicht.

  2. Dank voor het verslag over oerol uit de eerste hand, Cor; we volgden de uitzendingen op tv van Cornald Maas die steeds een BNer verslag deed doen van een bezochte voorstelling

    1. De eerste drie uitzendingen heb ik ook gezien, de laatste twee niet. Om redenen die in de volgende delen duidelijk zullen worden. Jammer dat Marion Koopmans niet om veiligheidsredenen niet mocht komen. Moeilijk voor te stellen als je het Oerol publiek voor je ziet..

  3. Je hebt er zoals ik intussen van je gewend ben, in woord en beeld weer een mooi en sfeervol verslag van gemaakt. Ook in de verslagen van Omrop Fryslân werd door bezoekers en verslaggevers gewag gemaakt van een ‘ouderwets’ Oerol.

    1. Ouderwets in de zin de beleving van voorstellingen (naar de locatie fietsen, de interactie met de andere wachtenden en de verwondering over de vondsten van de regisseur om gebruik te maken van de specifieke omstandigheden ter plaatse). Ik probeer in mijn stukjes vooral weer te geven hoe ik Oerol beleef. Fijn te lezen dat ik daar kennelijk redelijk in slaag.

Geef een reactie