Hifi/Lofi

Omstreeks 1970 begon ik regelmatig popplaten te kopen. Kort nadat ik in 1967 in Groningen op kamers ging wonen kreeg ik van mijn ouders mijn eerste eigen platenspeler. Ik had al een stapeltje singles en enkele LP’s, gekregen of gekocht in mijn HBS-tijd. Zowel bij mijn ouders op Terschelling als in het kosthuis bij mijn tante Anna in Oudebildtzijl stond een radiomeubel met ingebouwde pick-up. Met behulp van een platenwisselaar was het mogelijk boven de draaitafel een “zwevend” torentje van tien 45-toerenplaatjes te bouwen. Zodra een singletje was afgelopen keerde de toonarm terug naar zijn uitgangspositie waarna het volgende plaatje op zijn voorganger viel om op zijn beurt te worden afgespeeld. Ik was de meest frequente gebruiker van dit ingenieuze apparaat.

De puberteit is een periode in je leven die van grote invloed is op de ontwikkeling van je muzieksmaak. Net als bij veel generatiegenoten heeft de muziek van de “sixties” ook bij mij een stevig fundament gelegd voor de blijvende interesse in popmuziek. Ik schreef er op deze plek eerder over in mijn verhaal “kerstmuziek👈“.

In de zeventiger jaren nam de elpee de rol van de single als belangrijkste geluidsdrager voor popmusici over. Simon and Garfunkels “Bridge Over Troubled Water” was één van de eerste eigentijdse platen die ik kocht. Niet bepaald een gedurfde aankoop nadat ik gedurende een tweetal jaren vrijwel uitsluitend klassieke muziek had aangeschaft. De platenwinkel “Het Carillon” aan het Kwinkenplein had in dat genre een uitgebreide sortering.

Ik weet nog hoe ik op zekere ochtend gegrepen werd door de muziek die bij het wakker worden uit mijn Siemens (of was het een Erres?) radio klonk: enkele delen uit één van de orkestsuites van Johan Sebastiaan Bach. Het betrof een uitvoering door de Berliner Philharmoniker onder leiding van Herbert von Karajan. Dat werd zo’n beetje mijn eerste (en duurste) aanschaf bij het opbouwen van een klassieke collectie. Mede kamerbewoner Douwe van der Meulen (ook natuurkundestudent en verwoed schaker👈) was meer doorgewinterd in de kennis van klassieke muziek en fronste de wenkbrauwen bij deze romantische uitvoering van een werk gecomponeerd in de hoogtijdagen van de Barok. Elk genre kent onder de liefhebbers zijn puristen.

Dankzij een uitverkoop bij het warenhuis V&D, waarbij monoplaten voor een spotprijs van de hand gingen, kon ik mijn collectie uitbreiden met vioolconcerten van Mendelssohn, Bruch en Beethoven alsmede een paar symfonieën en pianoconcerten van de laatstgenoemde componist. Omdat ik mijn platen afspeelde via de luidspreker van mijn radio was de omstandigheid dat het mono-opnamen betrof geen enkel bezwaar. Een stereo-installatie kwam pas in beeld nadat ik met Anky ging samenwonen. Wel was ik in de tussentijd op het idee gekomen de stereo-bandrecorder die ik van thuis had meegenomen op mijn platenspeler aan te sluiten.

Mijn hernieuwde interesse in popmuziek werd achteraf gezien gestimuleerd door de filmregistratie van het festival “Monterey Pop” (1967). Op vrijdag- of zaterdagavond ging ik regelmatig naar de bioscoop. Op de sociëteit van VERA, de studentenvereniging waarbij ik me aan het begin van mijn studie had aangesloten, raakte ik in gesprek met Erik Korthof. Erik studeerde wiskunde en was een jaar voor mij aangekomen. Hij had een kaartje over en vroeg of ik zin had om mee te gaan naar de bovengenoemde film. Tekenend voor de afstand tussen mij en de popmuziek op dat moment is dat hij me moest uitleggen dat het muziekfestival min of meer een voorloper van het Woodstockfestival was. Ik was diep onder de indruk van de beelden van de gedenkwaardige optredens van Janis Joplin en Jimi Hendrix bij die gebeurtenis. (Lees ook mijn verhaal op dit blog over Chip Taylor👈).

Zelf was Erik gespecialiseerd in country and western muziek. Hij schreef soms plaatrecensies voor Muziekkrant Oor. Wel had ik in de voorafgaande jaren nog een aantal verzamelelpees van belangrijke grondleggers van deze stroming, Jimmie Rodgers en Hank Williams, aangeschaft. Met name een LP met live-opnamen van de laatste was volgens Erik een collectors-item. Hij kon het weten.

En zo vond ik mijn weg naar de platenzaak van Roel Hemmes in de Steentilstraat, het adres voor de liefhebber van “progressieve” muziek. Frits Abrahams noemde het in zijn column 👈 naar aanleiding van de dood van David Bowie. Aan zijn beschrijving heb ik niets toe te voegen.

Dat deze muziek niet alleen in studentenkringen weerklank vond moge blijken uit een studieretraite die ik samen met Jan Pier (tegenwoordig delen we de passie voor het vogelen) in de cisterciënzer abdij Sion in Diepenveen hield. Eén van de broeders was in het bezit van een geavanceerde geluidsinstallatie en draaide vol enthousiasme contemporaine muziek van The Band e.d.

Om 8 uur ‘s avonds gingen de broeders onder zeil. In de nachtelijke ochtenduren was het alweer tijd voor het morgengebed. Gelukkig werd van ons niet verwacht daarbij aanwezig te zijn en konden wij onder het genot van een flesje trappistenbier een voor ons geschikter tijdstip kiezen om de dag af te sluiten. Of voelde dat rantsoen voor ons toch enigszins als een offer?

Anderhalve maand geleden appte Jan Pier mij drie fotootjes vergezeld van de vraag of ik het afgebeelde gebouw nog herkende. Mijn vermoeden dat het de abdij Sion 50 jaar later was bleek te kloppen. Tijdens een bezoek aan vrienden in Diepenveen waren hij en Ineke er weer eens gaan kijken. De abdij heeft inmiddels een andere bestemming gekregen, maar men brouwt er nog steeds bier.

Meestal waren de LP’s die ik op basis van recensies in Aloha, Oor of via radioprogramma’s als de Joe Blowshow op het oog had bij Hemmes wel op voorraad. Een uitzondering vormde de dubbelelpee “McKINLEY MORGANFIELD A.K.A MUDDY WATERS”, een verzamelaar met werk van deze pionier van de elektrische blues op het Chess label. Het was mijn eerste bluesplaat, maar wel één die vanuit de VS moest worden opgestuurd. Dergelijke platen werden nog niet in Nederland uitgebracht en alleen door de betere platenwinkels geïmporteerd. Het voelde wel exclusief..

Ik prijs me nog steeds gelukkig dat ik Muddy Waters vier jaar later (waarschijnlijk 21 oktober 1976) in de Oosterpoort in Groningen zag optreden. Het moet ongeveer geklonken hebben als twee jaar later het optreden van de Muddy Waters Bluesband bij een Rockpalast concert 👈 in de Westfalenhalle, Dortmund. (“Danke schön”, “Zugabe! Zugabe! Zugabe!”).

Mijn LP-verzameling groeide gestaag. Als we een dagje naar Amsterdam gingen waren niet alleen één van de musea en de Bijenkorf, maar ook platenwinkel Boudisque in de Haringpakkersteeg steevast onderdeel van het programma. Een vierdaagse trip naar Londen zorgde eveneens voor een uitbreiding van mijn muziekverzameling. Zelfs toen Anky tijdens één van de culturele reisjes met Marianne, Puck en Maaike Londen als bestemming had kon ik het niet nalaten een boodschappenlijstje mee te geven voor het geval ze toevallig bij de HMV-shop in Oxford Street zou komen… Het hoeft geen betoog dat ze bij terugkeer mij niet vergeten was😊.

Ik moet ineens denken aan Nick Hornby’s prachtige boek High Fidelity waar Nienke mij op attendeerde. “Dat moet je eens lezen, echt iets voor jou.” Ik leende het van haar.

Het verhaal gaat over Rob Fleming, een cynische dertiger die eigenaar is van een platenzaak en tobt over zijn moeizame liefdesrelaties. Zowel de zaak als Flemings liefdesleven lopen niet al te goed en hij stelt zichzelf vragen als ‘Kan je samenblijven met iemand die een incompatibele muziekcollectie heeft?’. (Bron: Wikipedia).

Met ons liefdesleven was niks mis. En onze muzieksmaak kende veel overlap. Alhoewel er natuurlijk schuurvlakken waren. Sommige nummers (“orchastische geluidsbrij“) van Jimi Hendrix charmeerden Anky niet. Ook liedjes met bedenkelijke of al te sentimentele teksten kregen niet haar goedkeuring. Een alternatief kerstliedje van The Moaners met de nogal dubbelzinnige titel “There’s Something Funny In Santa’s Lap” haalde om die reden niet één van mijn Christmas Mixtapes.

De pick-up die Anky op haar studentenkamer had was in mijn ogen (en voor mijn oren) van inferieure kwaliteit. Het leek mij daarom verstandig de dubbelelpee “Greatest Hits Vol. 2” van Bob Dylan in het vervolg maar te beluisteren via de platenspeler op mijn kamer. Dat probleem werd automatisch opgelost nadat we niet lang daarna gingen samenwonen.

Overzie ik nu onze muziekverzameling, dan is die voor het overgrote deel door mij ingebracht. De boekenkasten zijn echter grotendeels door Anky gevuld. Begrijpelijk, ze heeft niet voor niets jaren Nederlands gestudeerd.

Niet lang na de introductie van de CD beantwoordde ik de vraag van een vriend of ik ook van plan was een CD-speler aan te schaffen ontkennend. Ik had het gevoel dat mijn muziekverzameling wel zo’n beetje compleet was. Veel muziekhelden uit het afgelopen decennium waren op hun retour. Mijn uitspraak was nauwelijks verwaaid of daar verscheen mijn zwager Antko met een cadeau voor zijn jarige zus: een gloednieuwe CD-speler….

Het luidde een nieuwe fase in onze muziekbeleving in. V&D had reeds CD’s in het assortiment. We schaften er meteen drie aan: één met hoboconcerten van Johann Sebastian Bach, één met serenades van Wolfgang Amadeus Mozart en een verzamelaar van Jim Croce. We waren meteen verkocht.

De opkomst van de compact-disc bleek ook een stimulans om allerlei muziekarchieven te openen. Sommige platenmaatschappijen specialiseerden zich in de heruitgave van muziek die lang niet of zelfs nooit verkrijgbaar was. Dat sloot mooi aan bij mijn interesse in originele versies van nummers die door andere artiesten bekend waren geworden. Lees eventueel hier👈 wat ik daar over schreef.

Inmiddels woonden we in Emmen. Platenwinkels hier verkochten voornamelijk het mainstreamrepertoire. Voor de CD’s die ik zocht moest ik naar Groningen. Mijn favorieten waren nog steeds Hemmes (totdat hij de deuren sloot), Swingmaster (eerst aan de Kruitlaan naast de schouwburg, nu in de Pelsterstraat) en Elpee in de Oosterstraat (waarover straks meer). Tijdens een uitstapje naar Utrecht ontdekte ik in de kelder van Plato aan de Steenweg in Utrecht een nieuwe schatkamer vol muziek.

Qua sfeer doet Swingmaster me het meest denken aan de beschrijving in Nick Hornby’s boek. De bezoekers die ik er zie (meestal mannen, vaak jazzliefhebbers) komen vaak in de eerste plaats voor een praatje met de vriendelijke eigenaar Sem van Gelder om vervolgens met een stapel platen de winkel te verlaten. De gesprekken gaan dikwijls over uiteenlopende onderwerpen, niet specifiek muziek.

Heb je wat geduld dan kun je via internet tegenwoordig de meest obscure muziek in je bezit krijgen. Ook ik maak regelmatig gebruik van dit kanaal. Het is gemakkelijk, maar mist toch de verrassing die je ervaart als je iets vindt waar je eigenlijk niet naar op zoek bent. En dat is juist de meerwaarde van die kleine gespecialiseerde (platen)winkeltjes die worden gerund door echte liefhebbers.

In het laatste decennium van de vorige en het eerste van deze eeuw heb ik op talloze cassettebandjes opnamen gemaakt van nummers die gedraaid werden in de radioprogramma’s van Roel Bentz van den Berg en Martijn Stoffer. Ze vormden mijn gids voor de aankoop van nieuwe CD’s. Hun verbindende teksten zaten vol interessante wetenswaardigheden over de uitvoerenden en de gedraaide platen. En de presentatie was wars van de egotripperij die zoveel discjockeys kenmerkt. Omdat ze de goede gewoonte hadden niet door de muziek te praten lukte het mij meestal de liedjes vlekkeloos zonder tussentekst op te nemen. Een enkele keer liet ik de opname wel gewoon doorlopen.

Soms mocht een gastpresentator met hart voor de muziek het programma presenteren. In juli 1998 vervulde Jan Kooi, met Jan Gorter mede-eigenaar van Elpee-Groningen, deze rol. Omdat ik toen ook even geen opnamepauze inlaste kan ik laten horen hoe Moe Bandy’s Barstool Mountain👈 (hifi) door de eerste Jan op zijn eigen karakteristieke wijze wordt afgekondigd👈 en en passant Lloyd Charmers White Rum And Salvation👈(lofi) wordt aangekondigd.

Hetzelfde aanstekelijke enthousiasme bij die paar radio-optredens proefde ik bij mijn bezoeken aan de winkel. Ik geloof dat ik er nooit met lege handen ben vertrokken. Jan leek me het schoolvoorbeeld van iemand die “forever young” bleef.

Geschokt en met ongeloof las ik dan ook het bericht van zijn overlijden op 25 augustus.

Omdat de winkel desondanks die dag geopend was ben ik er rond het middaguur naar toe gegaan.
Mede als gevolg van de coronamaatregelen was ik al een paar jaar niet bij Elpee geweest. De winkel bleek intussen zelfs al enige tijd geleden naar een ander pand verhuisd. Meer klanten waren komen opdagen om Jan Gorter te condoleren en herinneringen te delen. Sommigen waren op de hoogte van de fatale diagnose in maart dat hij ongeneeslijk ziek was..

Een initiatief om ter ere van Jan een spotify-speellijst De vijf voor Elpee 👈 te maken waar ieder die dat wilde voor 2 september maximaal vijf nummers aan toe kon voegen resulteerde in meer dan 53 uur muziek. Eén van de vier nummers die mijn bijdrage vormen is het bovenvermelde Barstool Mountain van Moe Bandy.

Als Rock & Roll Heaven bestaat, dan verkeert Jan nu ongetwijfeld in het gezelschap van Nancy Griffith (68), Tom T. Hall (85), Don Everly (84) en Charlie Watts (80) die hem in de laatste weken van zijn leven voorgingen. Maar wel minstens 20 jaar te vroeg…

Update: In de Volkskrantrubriek “Het Eeuwige Leven” verscheen op 15 september 2021 deze necrologie van Jan Kooi 👈.

Ook in de vergelijkbare rubriek Tijd van Leven in het Dagblad van het Noorden wordt een aflevering aan Jan Kooi gewijd 👈.