Wijs met de Wadden

Gouden uren

In de zomermaanden is het Noordzeestrand voor veel mensen een aantrekkelijke plek om ontspanning te zoeken. Zelf mijd ik de drukte daar liever. Tegen het vallen van de avond laat ik me nog wel eens verleiden tot een wandeling langs de vloedlijn. Nergens kun je de zon mooier onder zien gaan dan bij een heldere atmosfeer boven een spiegelglad wateroppervlak aan de horizon. Met wat geluk is dan de groene flits👈 te zien.

Ik geef meestal de voorkeur aan een fietstocht of een wandeling langs het Wad. Bij een hoogwatervluchtplaats kan ik me urenlang vergapen aan de vogels die komen aanvliegen tegen de tijd dat het water zijn hoogste stand bereikt. Als die gebeurtenis ook nog samenvalt met de periode voor zonsondergang levert dat mooie plaatjes op.

Afgelopen zomer deed zich die gelegenheid een paar keer voor.

Nadat een wolkenband op 20 juli in de middag de zon aan het oog onttrekt klaart ‘s avonds aan de westelijke horizon de lucht op. Overdag heb ik nog een fietstocht om oost gemaakt met mijn Sony camera bij de hand. Nu pak ik de oude vertrouwde Nikon in de hoop bij de Strieper kwelder gunstige omstandigheden te treffen. Gelukkig breekt de zon af en toe door de bewolking die daardoor goudgeel oplicht. Over het water kijk ik naar een sfeervol beeld van drie historische schepen aan de horizon.

Wad bij Striep, 20 juli 2023, 21h26
Noordwestelijke avondhemel, Striep, 20 juli 2023, 21h30
Noordwestelijke avondhemel, Striep, 20 juli 2023, 21h32

Het overdag overwegend witte verenpak van op het wad foeragerende Lepelaars vertoont in het licht van de ondergaande zon een koperkleurige zweem.

Bij de Lepelaars die ik omstreeks 10 uur terug in Midsland aan Zee fotografeer ontbreekt die weer.

Lepelaars, Midsland aan Zee, 20 juli 2023

Ruim een week later loop ik tegen zonsondergang naar het strand.

Nu de meeste badgasten het strand hebben verlaten zien enkele Drieteenstrandlopers hun kans schoon in het ondiepe water op zoek te gaan naar lekkernijen.

Lang heb ik Drieteenstrandlopers geassocieerd met het overgangsgebied tussen zee en strand waar ze onophoudelijk sprintjes trekken achter de opkomende en terugtrekkende golven. Maar sinds ik de vogels op het Wad nauwkeuriger bekijk vallen ze me daar ook regelmatig op. Voor de determinatie ben ik vanwege het ontbreken van de door branding veroorzaakte jachtige zoektocht naar voedsel aangewezen op hun uiterlijke kenmerken.

In de groepjes die ik er deze zomer zie bevinden zich ook nog enkele vogels deels in hun broedkleed. Na de rui verdwijnen de bruinachtige veren.

Drieteenstrandloper, kwelder Striep, 26 juli 2023

Begin augustus keren Rosse Grutto’s massaal terug vanuit hun noordelijke broedgebieden. Een substantieel deel draagt nog de zomeroutfit met als belangrijkste kenmerk de geheel oranjerood gekleurde onderzijde. In het avondlicht van 2 augustus boven de Strieper kwelder wordt dat mooi geaccentueerd.

Dop- en Struikheide geven dit jaar al opmerkelijk vroeg de duinvalleien kleur. Een wandeling over de Landerumerheide op 3 augustus maakt duidelijk waar het gebied zijn naam aan dankt.

De paarse kleur komt nog meer tot zijn recht als ik een week later tijdens het gouden uur wat foto’s maak aan het slot van een wandeling rond het Waterplak.

Geringde vogels

Het Wad is een rijke voedselbron voor veel steltlopers. Hier kunnen ze bijtanken voor het vervolg van de lange reis naar hun overwinteringsgebied. Tussen de foeragerende Rosse Grutto’s lopen ook enkele individueel herkenbare vogels dankzij kleurringen om hun poten.

In 1911 werd in Nederland voor het eerst een vogel geringd. Nog steeds leveren terugmeldingen van geringde vogels waardevolle informatie over trekroutes, ouderdom, plaatstrouw, enzovoort. In het begin moesten daartoe geringde exemplaren opnieuw worden gevangen of dood worden teruggevonden. Zo kon de inscriptie op de metalen ringetjes worden gelezen. Tegenwoordig maakt men vaak gebruik van kleurringen. De volgorde en positie van de verschillende kleurringen om de poten zijn voor elke geringde vogel uniek. Waarnemingen met een verrekijker, foto of telescoop maken zo identificatie zonder verstoring mogelijk. Soms zijn er op de kleurringen ook nog cijfers en letters aangebracht.

Scholekster met kleurringen, Oosterend, 29 juli 2023
Grauwe Gans, Midsland aan Zee, 29 januari 2024

Nieuwe methoden maken ook gebruik van geolocators of zenders. In het laatste geval is de positie van de gezenderde vogel op hetzelfde moment te achterhalen. Geolocators👈 leggen met behulp van een ingebouwde klok en lichtmeter het verloop van de daglengte vast. De gevolgde route van een vogel kan zo door het uitlezen van de geolocator na terugvangst worden gereconstrueerd.

De Kanoet

Jaarlijks wordt eind november een landelijke dag georganiseerd door SOVON (Stichting Ornithologisch Veldonderzoek Nederland). Vogelaars van allerlei pluimage kunnen daar hun ervaringen uitwisselen en diverse lezingen bijwonen. Tevens is er een uitgebreide markt waar boeken, tijdschriften, natuurreizen en optische apparatuur worden aangeboden. Samen met vogelvriend Jan Pier is het zo langzamerhand een traditie geworden daar jaarlijks naartoe te gaan. Het is een mooie aanloop naar het winterseizoen waarin op vogelgebied buitenshuis minder te beleven is. Eén van de lezingen die we bijwonen gaat over het wel en wee van de Kanoet. Een fascinerend betoog dat voor mij een goede reden is om op de markt te proberen een recent gepubliceerde monografie over deze vogelsoort te bemachtigen. Ik ben bepaald niet de enige want alle exemplaren zijn in een mum van tijd van de hand gegaan. Enkele weken later kan ik in een boekwinkel alsnog een exemplaar aanschaffen. Het door Rob Buiter vlot geschreven, informatieve en met mooie foto’s van Jan van de Kam geïllustreerde boek bezorgt me rond de kerst aangename leesuurtjes.

De Kanoet leent zich prima voor wetenschappelijk onderzoek. In tegenstelling tot de Rosse Grutto is het in gevangenschap een uiterst coöperatieve vogel waardoor bijvoorbeeld het voedselgedrag en de invloed daarvan op hun conditie langere tijd gevolgd kan worden. Zowel in het arctische broedgebied als bij het winterverblijf wordt de soort al jaren gemonitord. Men heeft ontdekt dat er wel zeven ondersoorten zijn, elk met een eigen strategie om het jaar door te komen. Canadese en Groenlandse Kanoeten (ondersoort islandica) overwinteren in de Waddenzee. De Siberische populatie (ondersoort canutus) pendelt via de Waddenzee tussen Siberië en Mauritanië. Een probleem voor de Kanoeten vormt de verschuiving van de insectenpiek in hun noordelijke broedgebieden ten gevolge van de klimaatopwarming. Kanoeten arriveren er daardoor te laat om hun nageslacht voldoende tijd te geven de nodige conditie op te bouwen voor de energieverslindende tocht naar het zuiden. Juist insecten vormen het belangrijkste ingrediënt van het voedsel in de eerste levensfase.

Met die kennis ga ik toch weer heel anders naar de Kanoeten op het Wad kijken.

Kanoet, Kwelder Striep, 3 oktober 2023

Krenten in de pap

Diverse steltlopers, strandlopers, plevieren, meeuwen en eenden domineren veelal groepsgewijs de vogelwereld aan de kust. Enkele uitzonderingen daargelaten is het meestal moeilijk ze van dichtbij gedetailleerd te bekijken. Steenlopers, Drieteenstrandlopers en soms Bonte Strandlopers zijn minder mensenschuw en daarom een dankbaar object voor de vogelfotograaf. Om in een grote groep een zeldzaamheid te ontdekken is zowel een telescoop als uithoudingsvermogen onontbeerlijk om daarmee tussen de massa afwijkende individuen op te sporen. Beide randvoorwaarden ontbreken mij. Gelukkig krijg ik soms hulp van mensen die ze wel hebben. Zo krijg ik op 30 juli dankzij een behulpzame vogelaar de niet zo algemene Krombekstrandloper in beeld.

Krombekstrandloper bij Drieteenstrandlopers, kwelder Striep, 30 juli 2023

Dat is meteen de enige reden dat ik deze foto publiceer. Twee dagen eerder gemaakte opnamen van een Oeverloper, Bonte Strandloper, Drieteenstrandloper en een Kievit stemmen me meer tevreden.

Een biddende Visdief fotograferen is goed te doen, maar in de vlucht is het een uitdaging. Als het al lukt de zich snel verplaatsende vogel scherp in beeld te vangen komt thuis het moment de opname te kiezen met het mooiste vliegbeeld.

Visdief, Waddendijk bij Hoorn, 28 juli 2023

Bij Topaas verschijnen zo nu en dan ook steltlopers. Meestal betreft het een Oeverloper of een Witgat. Deze zomer maakt voor het eerst sinds lange tijd weer eens een Groenpootruiter zijn opwachting.

Groenpootruiter, Midsland aan Zee, 7 augustus 2023

Een leuke ontdekking zijn de nestgaten van Oeverzwaluwen bij het zanddepot dat gecreëerd is bij de werkzaamheden in het kader van de bestrijding van Watercrassula. Vier jonkies staren mij aan als ik op gepaste afstand een foto maak. Het zal niet lang meer duren voor ze het luchtruim kiezen.

Oeverzwaluwen, Midsland aan Zee, 23 juli 2023

Voor de meeste Tapuiten zit het broedseizoen er nu wel weer op. Het zou me niets verbazen als de vogel in de duinen van Formerum dit voorjaar uitgevlogen is. Of is het toch een volwassen vrouwtje?

De Graspieper wat verderop heeft het zo te zien nog wel druk met het aanslepen van voedsel voor de jongen. Aan de kruin te zien gaat de verzorging van het nageslacht deze vogel niet in de koude veren zitten.

Graspieper, Duingebied tussen Formerum aan Zee en Midsland aan Zee, 3 augustus 2023


Mijn trip eerder dit jaar naar IJsland echoot nog na als ik de eerste Goudplevieren weer op het Wad zie. Helaas zijn ze te ver weg om ze gedetailleerd in beeld te krijgen. Begin oktober zit er een groepje op een weiland vlakbij de Hoofdweg langs Midsland. Die hebben hun verenpak verruild voor het winterkleed.

Een Regenwulp, soortgenoten trof ik ook in hun broedgebied op IJsland aan, speurt tussen de basaltblokken van het restant van een strekdam bij De Keag naar bodemdiertjes.

Bontbekplevieren broeden wel in Nederland, maar of de op het Wad scharrelende vogels in de omgeving genesteld hebben waag ik te betwijfelen. Voor grote aantallen op Terschelling lijkt me de recreatiedruk in potentiële broedgebieden te groot. Op het strand tussen Midsland aan Zee en Formerum aan Zee was vorig jaar sprake van een broedgeval. Of dat succesvol is afgerond is mij niet bekend. Slechts aan de uiteinden van het eiland, op de Noordsvaarder en bij de Koffieboonplaat, lukt het dankzij toezicht van vogelwachters👈 Strandplevieren, Bontbekplevieren en Dwergsterns te behoeden voor verstoringen.

Bontbekplevier, ’t Sehaal, 3 oktober 2023

Kwelders

Hoogbejaarde eilanders herinneren zich een veel groter oppervlak aan kwelders ter hoogte van het fietspad (dat er toen nog niet was) tussen Striep en de sluis bij Lies. De kwelder bij Striep is nog grotendeels intact. Fietsend in oostelijke richting zien we aan onze rechterhand achtereenvolgens de restanten van ’t Sehaal, De Keag en De Ans. Ongetwijfeld zorgt het stukje dijk dat bij Striep haaks staat op de hoofdzakelijk oost-west lopende waddendijk voor de beschutting die de stabiliteit van de Strieper kwelder waarborgt.

De dynamiek van de getijdencyclus zorgt voor de bijzondere vegetatie op de kwelder. Onderstaande foto’s geven een indruk hoe het gebied keer op verschilt.

Kwelder Striep gezien vanaf het noord-zuid lopende fietspad, 8 augustus 2023
Kwelder Striep, 2 augustus 2023

Hoe anders oogt het twee maanden later.

Kwelder Striep, 3 oktober 2023

Op 31 januari 2024:

Kwelder Striep, compleet overstroomd, 1 februari 2024


In 2015 werd een plan tot herstel van een kwelder in het kader van het Oerol project Sense of Place gelanceerd. Dit project zou in 2018 moeten leiden tot de realisatie van de Mondriaankwelder👈. Kennelijk is dit plan in een vroeg stadium gesneuveld. Ik zie er tenminste niets van terug.

’t Sehaal, 3 oktober 2023

Uitvogelen

Voor mij zijn de smaakmakers toch de vogels die door het jaar heen deze plekken opfleuren. Zeker in augustus kan het een behoorlijke uitdaging zijn de diverse strandlopers op naam te brengen. Sommigen moeten nog ruien, anderen hebben dat proces al achter de rug. Onderstaande collage laat Drieteenstrandlopers, Steenlopers en Bonte Strandlopers zien. Een aardige oefening voor de lezers van mijn blog stuk voor stuk van elk afgebeeld exemplaar de naam uit te vogelen.

In oktober zijn alle vogels wel geruid. Hoewel, alle?

Strandlopers, ’t Sehaal, 5 oktober 2023

Tussen de basaltblokken aan de voet van de dijk en op kiezelstrandjes scharrelen Bontbekplevieren, al zal menige passant ze daar niet opmerken.

De Bonte Strandlopers die vanwege het opkomend water komen aanvliegen zoeken het hogerop om daar het droogvallen van het wad af te wachten. Neergestreken op de basaltblokken springen ze meer in het oog.

Dat geldt eveneens voor niet specifieke wadvogels als Aalscholvers en Spreeuwen die je buiten de broedtijd overal tegen kunt komen.

Zo’n fraai gespikkelde Spreeuw in winterkleed is toch ook een lust voor het oog. In de loop van de komende maanden zal ook de Spreeuw een gedaantewisseling ondergaan. In het vroege voorjaar zal hij dan vanaf de daken, gehuld in een door de zon beschenen glanzende verenmantel, ons met zijn kwetterende zang opvrolijken. Een echte lentebode!

Langs de dijk komen we ook diverse andere zangvogels op doortrek tegen. Naast Witte Kwikstaarten zie ik hier begin oktober ook Graspiepers, Tapuiten en een Roodborsttapuit.

De Graspieper en de Boompieper komen regelmatig langs in mijn vogelverhalen. Maar dat zijn maar twee soorten uit de uitgebreide familie van piepers. Zeer verheugd ben ik dan ook met de Oeverpieper die ik bij de Oeltjes, een kleine buitendijkse kwelder bij Oosterend, vanaf het fietspad kan fotograferen. Het is de eerste “nieuwe soort” voor mij die ik in 2024 kan portretteren.

Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat pas achteraf mijn stille hoop dat het geen Graspieper is bevestigd wordt. De gefotografeerde vogel wordt met 100% zekerheid op waarneming.nl als Oeverloper geïdentificeerd. Van de in vogelgidsen vermelde verschillen tussen Graspieper en Oeverpieper blijven de zwarte poten en minder prominente strepen op de rug van de laatste vermoedelijk de meest hanteerbare kenmerken voor mij om in het vervolg Oeverpiepers te herkennen.

Begin oktober fiets ik aan het eind van de middag langs de Oeltjes waar zo ver het oog reikt meeuwen en steltlopers verspreid over het wad bij de Oeltjes foerageren. Een Wulp en een Rosse Grutto, nu in winterkleed, kan ik dichtbij fotograferen.

De Oeltjes, Oosterend, 5 oktober 2023
De Oeltjes, Oosterend, 5 oktober 2023

Op het droge deel onderaan de dijk voelen konijnen zich ook thuis. Vaak zie ik ze voor mij vanaf de dijk het fietspad oversteken om tussen de rotsspleten een veilig heenkomen te zoeken. Dat ze hier te vinden zijn heeft vast te maken met de korte afstand tussen hun natuurlijke habitat, de duinen, en de waddenkust in deze omgeving. Overigens is het niet uitgesloten dat een konijnenpopulatie hier minder gewenst is in verband met mogelijke ondergraving van de dijk.

Duinkonijn, de Oeltjes, 5 oktober 2023

Haven

Eind januari rijd ik met de auto naar de parkeerplaats in het centrum van West-Terschelling. Nadat ik daar wat boodschappen heb gedaan maak ik nog een rondje langs de haven. Ik loop langs De Kom – dat is het deel van de haven ten westen van de aanlegplaats voor de veerboten – naar de strekdam om de vogels op het droogvallende wad beter te zien. Op het lagere deel aangekomen zie ik tot mijn verrassing onderlangs de dam verscheidene Paarse Strandlopers foerageren.

Elke keer als ik langs de dijk fiets hoop ik tussen de talrijke Steenlopers ook eens Paarse Strandlopers te ontdekken. Twee jaar geleden had ik succes in de haven van Lauwersoog👈, maar op Terschelling schitteren ze bij mijn aanwezigheid steeds door afwezigheid tussen de Steenlopers.

In de Kom zie ik ook nog een eendachtige vogel zwemmen. Maar zonder kijker blijft het bij die constatering. Ik besluit daarom de auto met daarin mijn fototoestel en verrekijker op te halen en deze bij de Kom te parkeren om een tweede poging te wagen. Hoewel de omstandigheden niet ideaal zijn krijg ik alle gelegenheid om foto’s te nemen. Op het moment dat vloedgolfjes veroorzaakt door een binnenvarende watertaxi de strekdam bereiken vliegen ze op om terug te keren zodra het water zich heeft teruggetrokken.

Intussen richt ik de camera op de watervogel in de Kom. Opnieuw ben ik verrast. Een Middelste Zaagbek! Deze vogel ken ik tot dusver alleen van plaatjes. In tegenstelling tot de Grote Zaagbek is de Middelste Zaagbek meer aan de kust gebonden. Het loont dus om af en toe in de toekomst wat vaker de strekdam op te lopen. In de zomer zal dat voor de vogelaar niet veel zin hebben omdat het uiteinde ook een geliefde plek voor toeristen is om vertrekkende vrienden of familieleden op de veerboot uit te zwaaien. Nu krijg ik in elk geval de kans om enkele plaatjes te schieten voordat de Middelste Zaagbek terug naar het open water vliegt.

De Kom, West-Terschelling, 29 januari 2024

De foto’s die ik teruglopend maak illustreren dat Paarse Strandlopers ook gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Vertrouwend op hun schutkleur blijven ze onverstoorbaar op zoek eetbaar bodemleven.

De zon laat het de laatste dagen van januari afweten, maar februari begint onder een stralend blauwe hemel. Aangezien het mijn laatste complete dag op Terschelling is wil ik daar optimaal van profiteren. Ik fiets eerst westwaarts om nogmaals bij de Kom te kijken. Het lage deel van de strekdam staat deels onder water. Daar waag ik me niet op. Vanwege de hoge waterstand zijn alle steltlopers naar elders gevlogen. Alleen enkele Eiders zijn achtergebleven. Niettemin is het uitzicht rondom prachtig.

Als ik naar het oosten langs de haven rijd zie ik dat de aanlegsteigers verderop eveneens door het hoogwater worden overspoeld.

Eenden

In de jachthaven zwemmen vlakbij vier mannetjes Eider. Zo dicht kan ik ze doorgaans niet benaderen.

Eider, Jachthaven Terschelling, 1 februari 2024

Eerder deze dag kwam ik langs het bosmeertje Doodemanskisten. Tussen de daar vrijwel altijd aanwezige Wilde Eenden, Krakeenden en Slobeenden zitten ook enkele Pijlstaarten. Op het Liesinger Plak voerde één dag eerder op grote afstand een Pijlstaart een groepje Slobeenden aan. Maar hier zit ik er dichter op.

Pijlstaart met drie Slobeenden, Liesingerplak, 31 januari 2024

Ook de Smient staat op mijn wensenlijstje, maar het lukt me vooralsnog nergens ongemerkt dichtbij deze eendensoort te komen. Misschien moet Staatsbosbeheer ook op Terschelling eens een vogelkijkhut op een geschikte plek plaatsen.

In de Strieperpolder zie ik dezer dagen wel groepjes Smienten, maar ook die blijven op gepaste afstand. Beter dan onderstaande foto’s wordt het tot dusver niet.

Dat lukt eerder deze week iets beter bij West aan Zee met een stel Tafeleenden. De beschutte plas tussen de Badweg en de Midslander Longway biedt eigenlijk altijd onderdak aan deze soort. Beschut door dichte begroeiing voelen ze zich redelijk op hun gemak

Determinatieperikelen

Tegenwoordig is de Zilverreiger geen zeldzame verschijning meer in ons land, althans de grote variant. Meestal neem ik ook niet meer de moeite ze op de foto zetten. En als ik het wel doe blijkt het steevast een Grote Zilverreiger te zijn. Op Terschelling kom ik ze maar zelden tegen. In mijn herinnering kan ik me alleen een vogel bij het Liesingerplak in augustus 2021 voor de geest halen.

Grote Zilverreiger, Liesinger Plak, 11 augustus 2021

Als ik op 31 januari vanaf het fietspad langs de dijk bij Hoorn door de polder naar het dorp rijd zie ik een witte reiger staan. Intuïtief borrelt de vraag “Kleine Zilverreiger?” bij mij op. Uit het formaat is het niet op te maken. Zonder vergelijkingsmateriaal in de vorm van een Grote Zilverreiger is op basis daarvan geen betrouwbare conclusie te trekken. Ik maak wat foto’s, ook een paar terwijl hij wegvliegt.

Nu weet ik dat een goed kenmerk waarin de Kleine Zilverreiger zich van de Grote Zilverreiger onderscheidt zijn gele voeten zijn. Op de tweede foto kan ik die met geen mogelijkheid ontdekken. Tot mijn verbazing geeft waarneming.nl 👈 met absolute zekerheid aan dat het een Kleine Zilverreiger is. Dus verwijder ik bij de melding het vinkje voor “zeker”.

Enkele dagen later stuurt de validator mij een mail dat hij de waarneming op “zeker” heeft gezet. Voor mij aanleiding om me via vogelgidsen in andere verschillen te verdiepen. Zo ontdek ik dat een Grote Zilverreiger een gele snavel heeft, terwijl die bij de Kleine Zilverreiger overwegend zwart is. Achteraf herinner ik mij dat vogelvriend Jan Pier me dit ook wel eens terloops heeft verteld. Maar de praktijk blijkt toch weer de beste leermeester.

Andere auto

Terug van Terschelling na de zomervakantie schaf ik een andere auto aan. Mijn meer dan 15 jaar oude Ford Escort vertoont nu zoveel gebreken dat alleen na kostbare reparaties het voertuig nog de openbare weg op mag. Dus fiets ik een dag na thuiskomst naar de autodealer. In de showroom staat een vier jaar oude auto die aan al mijn wensen voldoet. Met maar 25000 km op de teller en gadgets als ingebouwde navigatie, dodehoekspiegel en automatische koppeling heb ik het gevoel een reuzensprong vooruit in de tijd te maken. Met de verkoper word ik het snel eens over de prijs. Ik kan hem de volgende dag ophalen, al heeft hij in oktober nog de onderhoudsbeurt tegoed die normaal voor de aflevering wordt uitgevoerd. Voor mij is dat geen probleem, ik behoud mijn mobiliteit met een grote actieradius. En ik krijg weer meer plezier in autorijden.

Eind augustus rijd ik ter gelegenheid van de verjaardag van Nienke naar Groningen. Vlak voordat ik de “Hunebed Highway” oprijd hoor ik ineens een vreemd geraas. Maar ter plekke kan ik niet stoppen. Om de medeweggebruikers niet te hinderen moet ik snelheid maken. Het geluid verdwijnt tegelijkertijd ook. Zo rijd ik ongestoord verder tot ik de rotonde bij Gieten nader en snelheid moet minderen. Daarmee komt de herrie terug. Ik rijd de parkeerplaats op en stap uit. In eerste instantie zie ik geen bijzonderheden als ik rond de auto loop. Tot ik eronder kijk. Bij de motor ligt een bodemplaat deels op de grond.

Als de pechhulp arriveert schroeft hij liggend op een matje de resterende schroeven los. Hij overhandigt mij het onderdeel met het advies dit mee naar de garage te nemen. Op mijn vraag of nu doorrijden geen probleem is krijg ik te horen dat het geen essentieel onderdeel is, maar als belangrijkste functie geluiddemping heeft.

Een dag later blijkt bij de garage dat opnieuw vastschroeven niet lukt. Slechts met tiewraps lukt het de beschadigde bodemplaat weer stevig te bevestigen. Bij de beurt in oktober zullen ze een nieuwe plaatsen (dit soort onderdelen is nooit op voorraad). Zolang is deze noodoplossing afdoende. Gedurende de maand september vertel ik dan ook dat ik een nieuwe auto heb die met tiewraps bij elkaar wordt gehouden.

Blijft de vraag waarom het geluid verdween tijdens de 28 kilometer lange rit over de autoweg. Hier zal hetzelfde effect zijn opgetreden als bij vliegtuigvleugels. Omdat de luchtstroom langs de bovenkant sneller gaat dan onderlangs wordt de luchtdruk daar lager. Zo ontstaat er een opwaartse kracht (lift) op de plaat waardoor deze niet meer over het wegdek schuurt bij voldoende snelheid.

Westhoek

Het is mij ter ore gekomen dat bij Westhoek, een gehucht in het noordwesten van de provincie Friesland, bij opkomend water de buitendijkse kwelder een geschikte plek is om steltlopers van dichtbij te observeren. Een mooie bestemming om weer wat kilometers te maken met mijn “nieuwe”tweedehands en het Wad eens van de andere kant te bekijken. Hoewel ik niet ver daarvandaan tijdens mijn HBS-tijd vijf jaar in Oudebildtzijl bij tante Anna in de kost was is het voor mij tamelijk onbekend terrein. Zo’n 60 jaar geleden ben ik er voor de zomervakantie over de Oudebildtdijk naar Harlingen langs gefietst om de boot naar Terschelling te nemen, maar zonder een afslag naar de kwelder te nemen.

Zo beland ik op 6 september bij een parkeerplaats onderaan de dijk ter hoogte van de waddenherberg “The Friezinn”. Op de dijk zit een man op een klapstoeltje, voor zich een telescoop. Met hooggespannen verwachtingen beklim ik de dijk, benieuwd naar het uitzicht.

Kwelder Westhoek, 6 september 2024

Voor mij zie ik een met Riet en Zulte (Zeeaster) begroeide kwelder, met erachter een stuk drooggevallen Wad. In de verte het water. Onderaan de dijk loopt een fietspad. Daarover wandel ik een stuk in de richting van Harlingen.

Voor het bekijken van wadvogels is de afstand te groot. Boven mij belaagt een Zwarte Kraai een Torenvalk. Op het talud jaagt een Tapuit op insecten. Ik loop door tot een verharde overgang waarover fietsers hun tocht naar believen binnendijks kunnen vervolgen.

Vanaf de dijk zie ik aan de horizon Sint Jacobiparochie liggen. Het karakteristieke silhouet van de watertoren van het dorp was vroeger al een oriëntatiepunt als ik op heldere dagen vanuit de bovenste verdieping van het ouderlijk huis (“Schoonoord’) op Terschelling over de dijk de Friese kust kon zien.

Nadat ik ben teruggelopen zie ik dat er tussen de begroeiing een provisorisch pad richting de waterlijn loopt. Aan het eind daarvan zit een aantal fotografen in afwachting van de vogels die door het opkomende water naar de kust worden gedreven. Daar gun ik me de tijd niet voor. In plaats daarvan maak ik wat foto’s van de weelderige kwelderbegroeiing rondom.

Terug in de auto zet ik koers naar Zwarte Haan. Het is daar wel wat drukker, maar gelukkig komt er net een plekje op de parkeerplaats vrij.

Het eerste dat opvalt is een monument in de vorm van een bronzen beeld 👈 dat herinneringen oproept aan de inpoldering van de Middelzee. Het is ontworpen door de kunstenaar Frans Ram. Blogger Afanja bezocht twee jaar eerder deze plek en schreef daarover op zijn blog👈. Daar staat ook een toelichting over de twee monumentale banken bovenop de dijk.

Ik richt mijn blik vervolgens op de wadkant. Langs de vispassage loop ik de kwelder op. Daar raak ik in gesprek met een vrouw uit de buurt die als vrijwilliger hier ook wat toezicht houdt. Enigszins gecamoufleerd door de begroeiing kunnen we toch wat dichter bij de waterlijn komen. We zien indrukwekkende aantallen vogels, waaronder veel Grauwe Ganzen. Langs de slenk houden behoorlijk wat Bontbekplevieren zich op en niet ver van het gemaal een Tapuit.

Weer terug aan de andere kant van de dijk maak ik nog wat foto’s van informatieborden en de vaart waarin de vissen zwemmen die een route van de zee naar het binnenland of omgekeerd volgen.

Voor ik volgens plan via Ezumakeeg naar huis rijd is het verstandig bij het restaurant nog even de inwendige mens te versterken. Ik volsta met een nagerecht in de vorm van een flinke sorbet. Op het terras denk ik terug aan de lofzang waarmee wij tante Anna in 1982 in dit etablissement ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag toezongen. Het refrein herinner ik me nog:

Dit is maar een greep uit het leven
van Anna uit Oudebildtzijl.
Dat zij hier dit feest nu mag geven
is voor ons pas echt het Ethisch Reveil.

Mijn tante was een zeer godvruchtige vrouw. Rond de tijd waarop dit festijn plaatsvond kwam er een beweging op die streefde naar het herstel van de christelijke ethiek. Wat ik niet meer wist is dat de benaming Ethisch Reveil gemunt is door de afgelopen week overleden Dries van Agt.

Op weg naar huis kwam ik nog door Oudebildtzijl.

Aan de overkant van de vaart zag ik het huis waar ze woonde. Er leek niets veranderd.