Naar Serengeti Camp Moru

Bij beide overnachtingen in het Machweo Wellness Retreat in Arusha worden wij ruim voor zonsopgang opgeschrikt door een luide stem die vanuit een luidspreker minutenlang over de omgeving schalt. Hoewel Puck aanvankelijk denkt dat er een feestje gaande is, spreek ik het vermoeden uit dat het een oproep tot gebed is van een imam. Of misschien gaat hij voor in gebed. Wel middels een opname is mijn indruk. Voorzichtige navraag op zaterdagavond bij iemand van het personeel, als in de verte tijdens het diner de luid gedragen stem opnieuw een tijdlang te horen is, bevestigt mijn vermoeden. Wie zijn wij om in een land waar wij te gast zijn daarover te oordelen, maar in ons thuisland is zelfs de maandelijkse alarmtest van de sirenes wat ons betreft meer dan genoeg. En gelukkig overdag.

In Tanzania is naar schatting zo’n 35% van de bevolking Moslim en voornamelijk geconcentreerd op de eilanden en aan de kust. In het binnenland overheerst het Christendom (soms aangevuld met rituelen uit de traditionele godsdiensten).

Hoe het ook zij, op zondagochtend hebben we hierdoor tijdig de reiskoffers gepakt en het ontbijt achter de kiezen. Dat is maar goed ook, want ruim voor 9 uur meldt zich weer de vertegenwoordigster van Nomad met de mededeling dat het geplande vertrek van Arusha AirPort naar Central Serengeti met een uur is vervroegd. Desondanks krijgen we tijdens de rit naar het vliegveld ruimschoots de gelegenheid het een en ander van het centrum van Arusha te zien. Het is zondag en daarom minder druk op de weg.

Tussen het publiek langs de weg wijst de chauffeuse ons op een vrouw in de typische roodgeblokte kleding van de Masai. De Masai is een herdersvolk dat zich aan het eind van de 18e eeuw vanuit Kenia in Tanzania vestigde. Het was een Masai-herder die eind 1967 een bijzonder, tot dan toe onbekend, mineraal vond nabij Arusha. Hij gaf het aan de Indische prospector (speurder naar ertsen) Manuel de Souza. Deze liet het nader onderzoeken waarna specialisten tot de conclusie kwamen dat het een nieuwe soort edelsteen betrof. Uiteindelijk kreeg het, naar het land waar het gevonden werd, de naam tanzaniet.

Ananeel had ons de vorige dag al iets verteld over tanzaniet en dat had onze nieuwsgierigheid opgewekt. Onze begeleidster stelt voor nog een kort bezoek te brengen aan het Cultural Heritage Centre, een soort museum vol Tanzaniaanse kunstvoorwerpen van uiteenlopende aard, kleding en een shop met allerlei sieraden waarin tanzaniet verwerkt is. Een mooie gelegenheid om met eigen ogen de verschillende vormen te zien waarin ruwe dan wel geslepen tanzaniet zich manifesteert. De man achter de toonbank geeft maar al te graag uitleg, zeker nadat hij hoort dat wij uit Nederland afkomstig zijn. Een paar jaar daarvoor had hij ook al eens een bekend echtpaar uit ons land als klant gehad. Een ingelijste foto aan de wand herinnert aan die gelegenheid.

Héé, die komen me bekend voor!

Dus lijkt het me wel gepast ook van ons bezoek een paar foto’s te maken.

Op veel van haar reizen neemt Puck als aandenken een sieraad mee, Ook in Arusha wordt haar verzameling met een armband uitgebreid. En natuurlijk zit er een onvervalste ruwe tanzaniet in verwerkt.

Na aansluitend een korte rondwandeling door een ander deel van het museum rijden we door naar het vliegveldje vanwaar we naar Central Serengeti zullen vliegen. Al betreft het nu een binnenlandse vlucht, toch ondergaan we ook hier weer de nodige douaneformaliteiten. Met een heuse “hug” nemen we afscheid van onze aardige gids. Zij heeft ervoor gezorgd dat ons verblijf in Arusha soepel is verlopen.

Alhoewel het vertrek met het kleine vliegtuigje van COASTAL een uur eerder dan volgens het oorspronkelijke schema plaatsvindt, arriveren we ruim een uur later dan gepland op de Seronera Airstrip in Central Serengeti. We vliegen namelijk eerst terug naar de luchthaven van Kilimanjaro waar een aantal medepassagiers uitstapt en anderen weer instappen. Daarna volgt nog een tussenlanding op de Airstrip bij Lake Manyara waar we moeten overstappen op een ander toestel dat ons naar de Seronera Airstrip brengt. Op dat laatste traject zien we het Serengeti National Park voor het eerst vanuit de lucht.

De kaart van Serengeti National Park
Onze vliegroute

Als we voet aan de grond zetten komt de hitte ons tegemoet. We lopen door een gebouwtje en worden aan de andere zijde begroet door Joël, de gids die ons de komende vier dagen zal rondleiden. De auto waarin wij plaatsnemen heeft open zijkanten. Het voertuig heeft wel iets weg van een gemotoriseerde huifkar. Wim gaat op de eerste rij achter Joël zitten, Puck op de middelste rij en ik achterin. Dit heeft het voordeel dat we gemakkelijk naar de andere kant kunnen switchen als daar meer te zien is. Wel drukt Joël ons op het hart de lichtere bagage in het midden op de grond te leggen om te voorkomen dat het de auto uitwaait. In de auto is voldoende water en proviand aanwezig en tevens spuitbussen waarmee we hinderlijke insecten op afstand kunnen houden. Dat is in deze omstandigheden geen overbodige luxe.

De rit naar Camp Moru zal minstens een uur in beslag nemen, maar Joël neemt de tijd. We zijn nauwelijks een kilometer onderweg of hij wijst ons op een leeuw die in de schaduw van een struikje ligt te dutten. Het zal gauw wennen, maar toch moet ik wel even slikken als ik bedenk dat wij in een aan bijna alle kanten open wagen zitten… In plaats van snel weg te rijden zet hij de auto even stil. Dat zal hij onderweg nog een paar keer doen, onder andere bij een poel waarin ook Nijlpaarden te zien zijn.

Langs de weg zien we ook een groep Vervet Monkeys (Groene Meerkatten). Het zijn slanke lenige apen met een grijs-groene vacht en een lange staart. Ze voelen zich net zo goed thuis op de grond als in de bomen.

Diverse vogels zien we, waarbij de Superb Starlings (driekleurige Glansspreeuwen) in het bijzonder in het oog springen.

Joël verhoogt, voor zover mogelijk op de hobbelige weg, de snelheid om niet al te laat in Camp Moru te arriveren. We maken zo kennis met de term “African Massage”: door elkaar geschud worden door relatief snel te rijden over de oneffenheden van de wegen.

Als we bij Camp Moru aankomen worden we hartelijk welkom geheten met een verfrissend nat handdoekje om ons bezwete gezicht af te vegen, een ritueel dat zich herhaalt na elke terugkomst van een safaritocht.

We krijgen uitleg over praktische zaken als het gebruik van het toilet en de emmer-douche. Elke tent beschikt over zo’n douche-installatie, waarbij door het personeel een emmer met warm water wordt gevuld die na ons bevestigend antwoord op de vraag “are you ready?” aan de andere zijde van het tentdoek omhoog wordt gehesen. Interactief douchen noemt Wim het. Ons wordt de enige 4-persoonstent op het terrein toegewezen, eigenlijk twee gekoppelde tweepersoonstenten.

De bovenstaande foto’s geven een indruk van ons onderkomen. Op één van de afbeeldingen is nog net een emmer van de douche te zien.

Om 4 uur wordt er voor wie dat wil nog thee aangeboden en aansluitend vertrekken de namiddagsafaris. Voor ons een eerste kennismaking met de omgeving van het kamp.

De eerste stop is bij een poel vol Nijlpaarden.

Poel met Nijlpaarden (Hippos)

In een boom nabij de poel fotografeert Wim een Grijze Tok (African Gray Hornbill).

Grijze Tok

Daarna komen we in een meer open landschap en zien we in de verte voor de eerste maal een grote groep Gnoes (Wildebeesten, door Joël meestal fonetisch aangeduid als Wallabies). Her en der verspreid groeien de karakteristieke Acacia’s. We vangen een glimp op van een Afrikaanse Hop.

En dan zien we in de verte bij een Acacia een aantal Safari-auto’s staan. “A Leopard in the tree”, zegt Joël. Als we dichterbij zijn gekomen duurt het een tijdje voordat we het dier in het vizier hebben. Hij ligt languit, met hangende staart, op een tak te slapen, zich niet storend aan al die wagens met toeschouwers op de weg. We zien het aanvankelijk evenmin, maar Joël wijst ons erop dat het Luipaard iets hoger in de boom zijn prooi verstopt heeft: een jonge “Wallabie”.

Luipaard slapend in Acacia met iets hoger de prooi

Na deze bijzondere waarneming (voor ons althans) aanvaarden we weer de terugweg. Spoedig zal de avond vallen en dan moeten we bij Camp Moru zijn. Toch vindt Joël nog een moment om de auto even stil te zetten en ons een drankje aan te bieden. Mij adviseert hij een ginger beer (bij voorkeur met honing – maar dat heeft hij niet in voorraad) in verband met mijn hoestbuien. Ik zal de komende dagen voor de avondmaaltijd mijn toevlucht tot dit drankje nemen, want het smaakt mij prima en de hoestbuien worden er in elk geval niet erger door. Teruggekeerd in Camp Moru ondergaan we onze eerste “Bucket Shower” en sluiten ons vervolgens aan bij de andere gasten voor het diner. Met Joël spreken we af om de volgende morgen om 6 uur te vertrekken voor de ochtendsafari.

6 gedachten over “Naar Serengeti Camp Moru

    1. Dank je Annelies. Het is alsof ik de reis opnieuw beleef. Van mijn broer hoor ik ook dat bij hem weer gebeurtenissen naar boven komen die in de overdaad aan indrukken wat ondergesneeuwd (en dat in Afrika) waren..

Laat een reactie achter bij AnneliesReactie annuleren