Camp Moru, 5 juni

Onder de deelnemers aan de safari’s vanuit Camp Moru, bevindt zich ook een aantal Amerikanen. Een jong stel heeft, voorafgaand aan hun verblijf hier, een bezoek gebracht aan een andere hotspot in het Serengeti National Park: de Ngorongoro krater. Naar hun zeggen een fascinerende locatie, waar je aan alle zijden ingesloten bent door de steil oplopende kraterwand. Ook daar leven Neushoorns en het paar heeft die, zij het als kleine stipjes op de bodem van de krater, in elk geval kunnen zien.

Ze verwonderen zich erover dat de leeuwen die ze tot dusver zagen alleen maar lagen te luieren. Dat roept bij hun de vraag op of ze nog leeuwen te zien zullen krijgen die wél enige activiteit vertonen. We kunnen ze geruststellen omdat wij, voornamelijk in de vroege ochtenduren, wel actieve leeuwen hebben gezien. Er is dus nog hoop.

Daarnaast is er een echtpaar dat met hun dochter op safari is. Het meisje is pas afgestudeerd in een medisch-biologische richting aan een universiteit in New York. Aan hun accent horen de vijf Amerikanen dat ze vermoedelijk uit hetzelfde district komen. Dat blijkt in elk geval te kloppen.

De manier waarop deze mensen over en weer communiceren doet Puck denken aan de dialogen in Woody Allen films: allemaal praten ze door elkaar heen. Zenden lijkt belangrijker dan ontvangen. Ze vertellen ons dat de regisseur inderdaad ook lange tijd in hun district woonde. Die heeft hun manier van converseren in zijn films dus treffend in beeld gebracht.

Als ze horen dat wij uit Nederland komen, komt onmiddellijk Amsterdam ter sprake. Naar Tanzania vliegen betekent voor reizigers uit de Verenigde Staten eerst een vlucht naar Amsterdam boeken en dan overstappen op een KLM-vliegtuig. Onze “nationale trots” vliegt wekelijks meerdere malen rechtstreeks naar Tanzania. Dat beperkt het aantal overstappen.

Sommige reizigers knopen er dan een weekendje Amsterdam aan vast. Het duo roemde de heerlijke stroopwafels (‘stroepwaffels”), maar had zich wel verkeken op het klimaat. Terwijl wij het afgelopen weekend in Tanzania bij een aangename temperatuur doorbrachten, zuchtte Amsterdam onder een hittegolfje. De tropenkleding kon meteen uit de koffer gehaald.

Overigens is gevoelstemperatuur een betrekkelijk begrip, zeker als je het klimaat in de tropen vergelijkt met dat in Nederland. Wij verbazen ons erover dat we in ons opgemaakte bed elke avond een warme kruik aantreffen. Die halen we er meteen maar uit. En ook aan het begin van de vroege ochtendsafari liggen, naast plaids, in de jeep warme kruiken. Dat blijkt soms toch wel prettig. We rijden immers in een open auto.

Ochtendsafari, 5 juni

Vandaag is Joël voor het laatst onze gids. Deze ochtend is hij van plan eerst met ons naar Lake Magadi te rijden, onder meer voor de Rose Flamingo’s. Ik verheug me op veel vogels. Daarna zien we wel verder.

Nauwelijks onderweg zien we het silhouet van een Maraboe op een kale boomtak en kort daarna tussen de bladeren van een andere boom een Afrikaanse Visarend. Een veelbelovende start.

We komen weer langs de Retima Hippo Pool en vallen gelijk met de neus in de boter bij het zien van een Nijlpaard dat zich kostelijk vermaakt in het water.

Spetter spatter

’s Nachts zoeken Nijlpaarden op het land naar voedsel om tegen de ochtend, voor de temperatuur weer gaat stijgen, de koelte van het water op te zoeken. Als we verder rijden hebben we het geluk een terugkerend Nijlpaard te zien. Je moet echt vroeg in de ochtend zijn om zoiets te treffen.

Terug van een nachtje stappen

Qua grootte in scherp contrast met het Nijlpaard is de Dik-dik die ons even later verwonderd aanstaart.

Dik-dik

Hoewel het observeren van dieren de hoofdmoot vormt van onze safari heeft de entourage natuurlijk ook sterke invloed op onze beleving van deze reis. Het landschap boeit, evenals de afwijkende plantensoorten zoals de in de ochtend al uitbundig bloeiende Morning Glory.

Sommige vogelsoorten hebben voor mijn gevoel melodieuze namen. Een voorbeeld daarvan is de Bateleur. Het uitspreken van de naam klinkt me als een Franse chanson in de oren. Ik kan er maar niet genoeg van krijgen en herhaal het “Batulöör” te pas en te onpas. Hoewel, te onpas? We komen de vogel, een arend met een opvallend korte staart en daarom met een heel karakteristiek silhouet, nog vaak genoeg zittend in een boom tegen.

Een andere favoriet in dit opzicht horen en zien we bij de Grumeti rivier. Die naam onthul ik als we daar zijn aangekomen.

We zijn ruim een uur onderweg als we in een gebied komen waar leeuwen de nacht, veelal in bomen, hebben doorgebracht en nu zo langzamerhand wakker worden.

Maar ook een leeuw moet eerst even bijkomen.

Gaap
De boom uit

En dan bereiken we Lake Magadi. Het ochtendlicht toont ons prachtige spiegelingen in het rimpelloze water.

Door de weerspiegeling van de schedel van een Buffel ontstaat wel een heel fraai beeld

De Flamingo’s bevinden zich aan de overkant in het water, maar de vijf Nijlganzen converseren luidruchtig vlakbij. Joël vertelt dat de Flamingo hier een talrijke broedvogel is.

Gak gak gak

Vooraan op het slib zie ik pleviertjes foerageren. In het vogelboek wijst Joël mij de soort aan: Kittlitz Plevieren. Ik waan me bij het wad, waar het ook voor mij meestal ondoenlijk is kleine steltlopertjes uit elkaar te houden. Het belangrijkste kenmerk vormen de “black stripes extending across the forecrown, through the eyes and meeting on the hindneck”. Het zal wel.

Kittlitz Plevier

We verlaten het meer en komen in een aantrekkelijk open vlak landschap, beetje Bargerveen, beetje Boschplaat, maar met heel andere dieren en planten. We zien een Hyena met haar jong en wat verderop een Witkopbuffelwever (White-headed Buffalo-Weaver).

Hyena met haar jong

De vogelaar in mij begint te watertanden bij het zien van al die bijzondere soorten: Een wegvliegende Afrikaanse Visarend (African Fish Eagle), Grijsrugklapeksters (Grey Backed Fiscals), Oorgieren (Lappet-faced Vultures), Savannearend (Tawny Eagle) en een Witkopgier (White-headed Vulture).

Het opduiken van diverse soorten gieren in het landschap doet vermoeden dat we spoedig ook weer leeuwen zullen aantreffen. We zien opnieuw kopjes, maar in tegenstelling tot de grotendeels boomloze omgeving waarin we die de vorige dag zagen is het omringende gebied hier veel groener. Er grazen potentiële prooien, zoals Gnoes en Zebra’s. Ook Bavianen voelen zich hier thuis.

En ja hoor, het duurt niet lang of op de rotsen zien we heerlijk doezelende leeuwen.

Maar niet alle leeuwen luieren op dit tijdstip. Eentje doet zich te goed aan een maaltijdje “Wallabie” en heeft haar prooi, met het oog op de loerende aaseters rondom, naar de beschutting van de begroeiing bij het kopje gesleept.

In de buurt houden zich eveneens Maraboes op. Die zijn net als gieren ook niet vies van de “kills” zoals onze gidsen de prooien van predatoren noemen.

Zeker geen voedselconcurrent voor de leeuw is de driekleurige Glansspreeuw (Superb Starling), maar voor ons is deze wel een lust voor het oog.

We zien Joël zelden op zijn schreden terugkeren, maar geconfronteerd met de modderplas voor ons, vermoedelijk ten gevolge van de zware regenbui van de vorige dag, keert hij de jeep en rijden we weer richting Camp Moru.

Het verste punt van de ochtendsafari

Op de terugweg zien we nog meer prachtige kopjes en zelfs een groepje olifanten.

Veel zoogdieren treffen we tijdens onze safari in grote aantallen of meerdere malen aan. Zo niet de Bushy Tailed Mongoose (Bdeogale Crassicauda) die zo’n half uur later ons pad kruist. Het dier wordt in onze taal ook wel een Hondmangoest genoemd omdat ze hoog op hun poten staan en daardoor enige gelijkenis met een hond vertonen. Oordeel zelf.

Op het laatste deel van het traject zien we weer Vervet Monkeys (Groene Meerkatten), Zebra’s en een groepje Impala’s (“Rooibokken”). Impala’s zijn prima te herkennen aan het MacDonalds embleem “M” op hun achterste.

Impala’s

Waarna even later de begroeting op Camp Moru, met aansluitend de lunch en de siësta, volgt.

vrnl : Joël, de manager van Camp Moru en het hoofd bediening

Namiddagsafari, 5 juni

De koek is nog niet op. De afsluitende safari met Joël levert weliswaar geen uitbreiding van onze soortenlijst, maar wel mooie close-ups van dieren die we tot dusver voornamelijk in de verte hebben gezien. Het begint al met de Impala’s waarmee de ochtendsafari werd afgesloten.

Opnieuw Impala’s

Zoals Joël in het filmpje uitlegt blijven de jonge Impala’s vaak bij de groep wat er regelmatig toe leidt dat het mannetje met zijn eigen nageslacht paart als dat geslachtsrijp is. Incest heet dat bij ons. Sammy, onze laatste gids, zal veel meer op de groepsdynamiek ingaan bij de diverse diersoorten. Dan kom ik er op terug.

Bij het zien van een gemengde groep Wildebeesten en Zebra’s met daartussen Koereigers (Cattle Egrets) op insectenjacht krijgen we inzicht waarom die vogels de kuddes opzoeken om te foerageren. Koereigers eten graag insecten, maar kunnen ze tussen het gras slecht zien. Door de verstoring van de Gnoes en Zebra’s vliegen de insecten op, waarna ze een gemakkelijke prooi voor de koereigers zijn.

Koereigers tussen Gnoes en Zebra’s

Iets verderop geraken we dan plotseling dichtbij een groep (“parade”) Savanneolifanten. Een zogende moeder komt met haar jong vlakbij de jeep. Waarop bij Wim de vraag rijst hoe een klein olifantje nu eigenlijk drinkt. Al is dat in detail op het filmpje niet te zien, denken we toch dat het diertje dat met zijn slurf doet. Een soort tanken waarbij de slang aan de ontvanger vastzit.

Drinkend olifantje
Ook de tankdop zit aan de andere kant
Een Leeuw waagt zich liever niet tussen de olifanten

In het Serengeti National Park zagen we Giraffes tot dusver op grote afstand, soms lopend op de horizon. Maar nu naderen we, even verder dan de “Parade of Elephants” een “Journey of Giraffes”.

Journey of Giraffes
Geelsnavelossenpikkers op de hals van een Giraffe

Op het filmpje is goed te zien hoe Ossenpikkers (hier Yellow-billed Oxpeckers) de hals van de Giraffe afzoeken naar voedsel. Lang werd gedacht dat het de vogels hoofdzakelijk om parasieten, zoals teken en horzellarven, te doen was. Dit in het voordeel van zowel de vogel als het zoogdier. Maar nader onderzoek heeft uitgewezen dat de Ossenpikkers de wond die achterblijft na het verwijderen van de parasiet met opzet groter maken. Ze zijn ook op het bloed belust en leven in dat opzicht eveneens parasitair.

Op de terugweg naar Camp Moru passeren we opnieuw de Savanneolifanten, de Gnoes en de Zebra’s.

Moeder en kind
Grazende Gnoes en Zebra’s

En dan wacht ons nog een mooi slotakkoord. Joël lokaliseert een Luipaard. Het dier laat zich een aantal keer portretteren en even later zien we dat hij bezig is een territorium af te bakenen.

Net een kater

Na onze emmerdouche nemen we afscheid van Joël en complimenteren hem met de fantastische manier waarop hij ons in centraal Serengeti heeft rondgeleid. Hij laat merken dat onze interesse en ons enthousiasme hem ook een goed gevoel gaven. Morgen mogen we een beetje uitslapen. Na het ontbijt zal zijn collega Rowan ons naar Camp Musabi, de meer westelijk gelegen locatie, brengen. Een rit die wel zo’n drie uur in beslag zal nemen.

6 gedachten over “Camp Moru, 5 juni

    1. Ik zal het compliment aan Wim overbrengen Renate. Ik ben blij dat hij zoveel mooie foto’s (en filmpjes) gemaakt heeft. Het is soms moeilijk een keuze te maken. Maar het is ook een prachtig geheugensteuntje. Ik koester de herinneringen aan een prachtige reis. En de documentatie ervan zal me ook later veel plezier bezorgen.

  1. Goeie samenwerking, Cor! Prachtig, die filmpjes. Mooi om te zien hoe de verschillende soorten samenleven. Een baby olifant drinkt trouwens met zijn mond, niet met zijn slurf.

    1. Ik geloof je onmiddellijk Annelies, maar op het filmpje is niet te zien hoe de babyolifant drinkt. Lijkt me met zo’n lange neus toch lastig. Eerlijk gezegd had ik het me nog nooit afgevraagd..ze kunnen wel water spuiten met hun neus, dacht ik. Dus moet opzuigen ook lukken…

  2. Als ze ouder worden en geen melk meer drinken maar water dan zuigen ze het op en spuiten het vervolgens in hun mond 👍

Geef een reactie