Naar Camp Musabi

Op weg naar de western corridor

Bij aanvang van het ontbijt hebben we er al een paar uur op zitten. Voor de verplaatsing van ons “hebben en houden” naar Camp Musabi moeten de spullen natuurlijk wel weer ingepakt zijn. Vuile was die we de vorige dag ‘s ochtends nog in een daarvoor bestemde zak hebben gedeponeerd ligt aan het eind van diezelfde dag gewassen en keurig opgevouwen op ons bed klaar. Als wij op safari zijn wordt ten tijde van onze afwezigheid door het personeel van Nomad hard gewerkt. Maaltijden voorbereiden, wassen, tenten schoonmaken, drinkwater verversen, bedden opmaken… noem maar op. En zoals eerder opgemerkt, het zelf dragen van de bagage naar de jeep is niet aan de orde.

Het duurt nog even voor Rowan zijn opwachting maakt en in de tussentijd filosoferen wij over de vraag hoe de rit naar het andere Camp zal verlopen. Wordt het een rit zonder tussenstops of toch een soort safari?

Rowan blijkt een goedlachse gids met een joviale uitstraling. Hij is de vorige avond al vanuit Arusha naar Camp Moru komen rijden, een rit van een uur of zeven. Rowan denkt er de hele ochtend voor nodig te hebben om ons naar Camp Musabi te brengen. Maar hij verzekert ons dat we onderweg zeker tijd hebben om af en toe de safari-auto stil te zetten als daartoe aanleiding is.

Dan kunnen we vertrekken. Het voltallige personeel van Camp Moru doet ons uitgeleide.

De manager is duidelijk herkenbaar aan de geblokte rode doek, vaak onderdeel van de dracht waarin de Masai zich vertonen. Tegenover hem spreekt Wim onze waardering uit over het meer dan voortreffelijke comfort dat ons in Camp Moru geboden is.

Eenmaal op weg duurt het niet lang of Rowan stopt voor (alweer) een Leeuw in een boom.

Dat brengt mij er toe Rowan te vertellen dat Wim een paar dagen terug, nadat Joël bij onze eerste waarneming van een Olifant in een boom vroeg of we nog meer wensen hadden, suggereerde….. hier werd terstond hoongelach mijn deel. Alsof je de clou van een grap meteen weggeeft. Kennelijk was ik nog niet helemaal wakker.

Nog geen half uur later komen we in een landschap met een compleet ander karakter. Ons worden weer mooie weidse vergezichten voorgeschoteld.

In de verte zien we Topi-antilopes (“Topis”) en Zebra’s.

Zebra’s en Topis
Topi antilopes
Zebra’s op de weg naar Musabi

Iets verder ontdekken we een eenzaam mannetje van de Thomson’s Gazelle. Rowan vraagt of we weten hoe zo’n dier genoemd wordt. We weten het: een loser. Joël heeft uitgelegd dat zo’n solitair mannetje uit een groep Tommies verstoten is. Het is de verliezer van de strijd om de hegemonie over een harem Thomson’s Gazelles. Deze vrijgezel zal zich spoedig aansluiten bij een groep lotgenoten en de komende tijd flink oefenen in de hoop bij een volgende confrontatie meer succes te hebben.

Stoeiende jonge Impalas te midden van een paar Tommys

Een paar hyena’s kunnen we tot op korte afstand naderen. Een Grijsrugklapekster gebruikt de tak van een struik als uitkijkpost.

En dan zijn we tot onze grote verrassing plotseling alsnog getuige van twee parende leeuwen: “a mating couple“.

Mating Lions

Een “vluggertje” lijkt me een adequate omschrijving van deze gebeurtenis. Opvallend is de desinteresse die deze “Lion King” tentoonspreidt na zijn gedane arbeid. Nee, veel vreugde straalt er niet vanaf.

We hebben het idee dat onze tocht deze ochtend voor het grootste deel over een weg gaat die we nog niet eerder hebben gereden. Niets blijkt minder waar als we kort daarna halt houden bij de Seronera Airstrip, de plek waar we op 2 juni voor het eerst voet aan de grond zetten in het Serengeti National Park. We hebben dezelfde route als die dag, maar nu in omgekeerde richting, gereden. Hoe anders kan je perspectief dan zijn. Rowan moet hier de documenten regelen die ons toegang tot het gebied rond Camp Musabi verschaffen. Bij het vliegveldje is er de bedrijvigheid van komende en gaande toeristen.

Onze tocht per vliegtuig en safari-auto

Nadat Rowan de benodigde papieren om verder te rijden heeft gekregen fotografeert Wim een paar glansspreeuwen. Een Driekleurige Glansspreeuw zit op een termietenhoop, een Groenstaartglansspreeuw (Greater Blue-eared Starling) in een struik.

Nauwelijks weer onderweg na onze korte tussenstop mogen we weer doorgang verlenen aan een lange rij migrerende Gnoes.

Aanstormende Wildebeesten
Gnoes op weg
De weg over

Nadat de laatste Gnoe is overgestoken rijden we verder. Aan de stapels keien aan weerszijden van de weg en een enkele geparkeerde dragline is te zien dat op het traject waarover we nu rijden onderhoud gepland is. Het pad is hierdoor tamelijk smal maar op regelmatige afstanden is ruimte overgelaten om patstellingen door tegemoetkomende terreinwagens te voorkomen. Ooit zijn er van regeringswege plannen gesmeed een asfaltweg door het park aan te leggen om een snelle verbinding tussen Arusha en de omgeving van het Victoriameer te realiseren. Maar vanwege de negatieve effecten hiervan op de fauna werd daar een streep door gehaald. Een gerechtelijke uitspraak voorkwam een upgrade naar een asfaltweg, maar over andere aanpassingen werd daarin niet gesproken. En dat baart milieuactivisten nog steeds zorgen.

Wim heeft ineens andere zorgen. In zijn enthousiasme om mooie plaatjes te schieten steekt hij in de nu stevig doorrijdende safari-jeep zijn hoofd boven het dak uit. En weg waait zijn petje. “I lost my cap” roept hij Rowan toe, “it’s behind us on the road!”. Gelukkig voor Wim kan Rowan achteruit rijden en Wim met zijn petje herenigen.

Maar ook Rowan maakt zich zorgen. Mijn door de “African Massage” aangewakkerde hoestbuien zijn voor hem aanleiding wat verderop zijn medicijnkoffertje achter uit de auto te pakken en mij van strepsils te voorzien. Deze stop is tevens een goede gelegenheid de auto af te sluiten in verband met de hinderlijke insecten die in dit gebied opduiken.

Nu Wim van de schrik bekomen is zet hij een groep Impala’s op de foto. Gratis reclame voor MacDonalds.

Impala’s

Voor ons duikt ineens een flinke groep Zebra’s op. Ze zijn volgens Rowan op weg naar de Grumeti-rivier om daar hun dorst te lessen.

Zebra’s

We blijven nog even bij de rivier wachten om te zien of ze daar aan komen, maar kennelijk vertrouwen ze het nog niet. Ze blijven op afstand.

Grumeti-rivier

In het meer open gebied waarin we nu komen treffen we ook weer Diadeemkieviten aan.

Op de achtergrond doemen de heuvels, aan de voet waarvan Camp Musabi ligt, op. In de verte zien we voor het eerst Hartenbeesten. Ik opper het vermoeden dat deze antilope zijn naam te danken heeft aan de hartvorm die ik bij vooraanzicht in het gewei zie. Maar op het internet lees ik achteraf dat de naam “hartebeest“door de Boeren is gemunt. Deze blanke Afrikaanstalige inwoners van Zuid-Afrika vonden het dier op een hert lijken.

Hartenbeesten
Hartenbeesten

En zo arriveren we rond lunchtijd bij Camp Musabi. Vanuit de verte herkennen we al de tent die voor ons bestemd is. De indeling van dit kamp is een kopie van die van Camp Moru.

We nemen al weer afscheid van Rowan. Zijn taak zit er op, een uur later maken we kennis met Ian.

Middagsafari, 6 juni

Ian, onze gids tot de dag van vertrek, laat zich eerst bijpraten over wat we in Central Serengeti gezien hebben. Wij kunnen ons enthousiasme over al het moois dat we daar gezien hebben nauwelijks onderdrukken en vragen ons later af of we daardoor de lat voor Ian niet meteen heel hoog leggen. Migratie door de Grumeti van grote aantallen Wildebeesten en Zebra’s kan hij ons niet garanderen. Een groot deel van de dieren is al doorgetrokken en een ander deel juist achtergebleven door aanhoudende regenval. Daardoor is er nog voldoende voedsel en de trekdrang minder groot. Maar krokodillen zien zal zeker lukken.

Het gebied waar Ian ons zal gidsen duidt hij aan als zijn “backyard”, dus daar hebben we wel vertrouwen in. En hij stelt ons aan het eind van de middagsafari van de volgende dag een “sundowner” in het vooruitzicht. Wim en Puck kennen het begrip van hun vorige safari: een aperitief door de gids aangeboden bij zonsondergang.

Het is de bedoeling dat we vanaf nu tijdens de safari’s twee medepassagiers krijgen. Op de foto hierboven zijn ze op de achtergrond aanwezig. Het is een Engels/Iers stel dat in Abu Dhabi woont. Hij spreekt een soort gehaast Cockneydialect, zij is voor ons beter te volgen.

Als wij om vier uur ‘s middags in de startblokken staan voor onze eerste safari met Ian zijn onze medepassagiers nog in geen velden of wegen te bekennen. We besluiten maar vast in de jeep plaats te nemen en de plaatsen achterin voor hen vrij te laten. Het blijkt dat ze zich op klaarlichte dag hebben verslapen. Een stroeve start dus. De Ierse zegt tijdens de gehele rit praktisch geen woord. Haar partners conversatie beperkt zich tot het uitroepen van zinnen als “Hey look at there, what’s that there up in the tree?”

Bij deze extra korte safari rijden we het laatste stukje van de route die we vandaag naar Camp Musabi hebben afgelegd nogmaals heen en terug af. Op zich geen bezwaar omdat Rowan hier geen stops heeft gemaakt.

Wat meteen opvalt is dat we nu drie enthousiaste fotografen in de auto hebben. Niet alleen de Engelsman fotografeert er lustig op los, maar ook Ian hanteert tijdens de stops veelvuldig zijn camera. Daar beleven we de komende dagen ook veel plezier aan omdat hij vaak posities weet te kiezen die mooie plaatjes opleveren. Het geratel bij de filmpjes illustreert de frequentie waarmee Ian afdrukt in de hoop dat het ultieme fotomoment er tussen zit.

Tot onze grote vreugde treffen we al spoedig een rennend groepje Warthogs, hun staartjes fier naar boven wijzend.

Warthogs vrolijken ons op

Een Oorgier (Lappet -faced Vulture) plundert een nest, vermoedelijk van een Secretarisvogel.

Oorgier

Terwijl Warthogs een opgaande beweging met hun staart uitvoeren laten Impala’s hun staart onophoudelijk heen-en weer slingeren.

Impala’s – hun staart altijd in beweging

Nadat we nog een groep Zebra’s en een aantal Topi’s hebben kunnen observeren wordt het tijd de terugtocht te aanvaarden om voor de zon achter de horizon verdwijnt ons weer in Camp Musabi te melden.

Morgenochtend steken we de Grumeti over en wacht ons een wel heel onvoorziene gebeurtenis.

2 gedachten over “Naar Camp Musabi

    1. Dank je wel voor al weer een compliment Annelies! In mijn stukjes doe ik mijn best niet alleen een opsomming van waarnemingen te geven. Zo’n safari biedt zoveel meer, de sfeer, ontmoetingen met mensen uit andere werelddelen en culturen en niet te vergeten onverwachte spannende momenten. Van die beleving probeer ik ook iets over te brengen. Het vergt wel elke keer enige tijd om dat passend onder woorden te brengen. De positieve reacties van mijn lezers en de feedback van Wim en Puck hebben me gemotiveerd om onze reis zo uitgebreid te beschrijven. Nog één aflevering te gaan…Daarna zie ik wel wat weer verder op mijn pad komt.

Geef een reactie