Pieterpad (2)

En zo keer ik, nadat ik mijn “Waterloo” had gevonden, terug naar Glimmen. Ook het weer zit inmiddels tegen. Een naderende regenbui kan ik niet meer ontlopen. Omdat één van mijn broekspijpen door de duikeling in de plas toch al doorweekt is lijkt het mij zinloos alsnog mijn (nog nooit gebruikte) regenpak aan te trekken. Weer bij de spoorbaan aangekomen volg ik de parallelweg in zuidelijke richting. De route voert ook deels door een woonwijk en om mij op mijn locatie te oriënteren besluit ik maar eens mijn IPhone te consulteren. Daarop zie ik dat de batterij vrijwel uitgeput is.

Bij het verzenden van het laatste videofilmpje aan onze trouwste supporters viel het mij al op dat dat vreselijk traag ging. Dan herinner ik me dat ik een melding heb gekregen dat mijn maandelijkse datalimiet is overschreden. Berichten, foto’s en filmpjes versturen is nog wel mogelijk, maar alleen met een lagere snelheid. Kennelijk heeft dat een flinke portie van de batterijenergie opgeslokt. Ook zorgt de flink gedaalde temperatuur voor verminderde prestaties van mijn telefoon. Er zit dus niets anders op dan gewoon maar verder te fietsen in de hoop op richtingaanduidingen naar Zuidlaren te stuiten. Weldra passeer ik dan toch het bord dat het einde van de bebouwde kom van Glimmen markeert en bevind ik mij op de weg die via Noordlaren en Midlaren naar Zuidlaren leidt. Omdat nu geen enkel contact met Jan mogelijk is besluit ik stevig door te fietsen om zo snel mogelijk Zuidlaren te bereiken.

In Zuidlaren aangekomen is mijn eerste zorg een horecagelegenheid te vinden waar ik een kop koffie kan drinken, mijn telefoon kan opladen en die, zeker niet minder belangrijk, gesitueerd is op een locatie langs het Pieterpad. Jan moet mij immers zonder moeite kunnen vinden. Daarom stal ik de fiets voor Grand Café Zuidlaren. Ik heb er nog een paar rugzaktoeristen zien passeren, dus lijkt het me dat op deze plek aan alle genoemde voorwaarden wel is voldaan.

Binnen in het café is een aantal al wat oudere muzikanten druk doende met het in gereedheid brengen van een podium waarop ze later op de dag kennelijk een concert zullen geven. Mij wordt een tafeltje bij een stopcontact gewezen en zo kan ik om 13h47 Jan een berichtje sturen “Zit in Grand Café Zuidlaren”.

Na een klein half uurtje komt Jan druipnat binnen. Ik krijg meteen een flinke uitbrander. In zijn handen heeft Jan de stuurtas met daarin ook alle waardevolle spullen die ik heel onachtzaam onbeheerd op de fiets had achtergelaten. Ik beloof beterschap.

Nadat Jan zijn doornatte kleren en schoenen verwisseld heeft voor drogere, kan hij zich tegoed doen aan een consumptie met appeltaart. Andere voor een hardloper geschikte versnaperingen staan niet op de kaart. Ik slaag erin mijn datalimiet te verhogen, zodat ik in elk geval weer op de digitale snelweg mag die me via de telefoon met de rest van de wereld verbindt.

Ondertussen wordt onze conversatie af en toe overstemd door de soundchecks van de band. En kunnen we gniffelen om een ongetwijfeld klassieke grap van één van de muzikanten: “Jongens we moeten het podium weer afbreken; mijn plectrum is er achter gevallen”.

Bestudering van het vervolgtraject naar Rolde, de eindbestemming van deze etappe, wijst uit dat we alleen nog een stukje in Zuidlaren gezamenlijk kunnen afleggen om daarna tot Gasteren elk onze eigen weg te gaan. Eerst wil Jan in de plaatselijke Jumbo nog even zijn voedselvoorraad aanvullen. Terwijl ik buiten de winkel op Jan sta te wachten, word ik door een gratis koffie van de supermarkt drinkende, enigszins morsige, man aangesproken met de vraag waar de reis naar toe gaat. Later op de dag zal mij nog een paar keer uitleg gevraagd worden over wat mij er toe beweegt met zo’n zwaar beladen fiets in deze tijd van het jaar het Drentse landschap te doorkruisen.

Nadat ik de koffiedrinker kort over het doel van onze onderneming heb verteld, vraagt hij mij welk beroep ik heb uitgeoefend in mijn werkzame leven. Op mijn antwoord dat ik leraar wis- en natuurkunde ben geweest, volgde van zijn kant een nogal warrig verhaal over computercursussen die hij gaf waarbij ineens Friese en Duitse woorden, waarvan hij vroeg of ik de betekenis kende, over het trottoir (een tafel was hier niet) rolden. Gelukkig keert Jan inmiddels terug met zijn boodschappen en kan ik met de mededeling dat we weer verder moeten ons gesprek beëindigen. Maar niet nadat ik beleefd geweigerd heb één van de handgeschreven visitekaartjes (zo noem ik ze gemakshalve maar) die hij uit de binnenzak van zijn jas tevoorschijn haalt met de kennelijke bedoeling zijn boodschap te verduidelijken, te accepteren. Ergens in de conversatie kwam IS ook nog langs, maar ik was er wel klaar mee.

Het Pieterpad gaat verder over het terrein van de psychiatrische kliniek Dennenoord. Had onze gesprekspartner van even daarvoor daar misschien connecties mee, vraag ik mij nu af. Ik herken de locatie nog van een editie van het literaire festival “Zomerzinnen” dat daar een aantal jaren geleden plaatsvond. Van de daar toen deelnemende schrijvers, dichters en columnisten maakten Anky en ik nog een optreden mee van Nico Dijkshoorn, door hemzelf omlijst met gitaarspel, en een dramatisch slecht interview met Peter Middendorp, Volkskrant columnist, die net een boek over zijn recalcitrante jeugd in Emmen (“Vertrouwd Voordelig”) had gepubliceerd. De laatste heeft ook nog korte tijd op mijn school gezeten en was tijdens een excursie naar België wegens herhaald overtreden van gedragsregels samen met zijn toenmalig vriendinnetje door mij en mijn collega’s voortijdig op de trein naar huis gezet. Gelukkig is hij toch nog goed terechtgekomen.

Wij bereiken de andere zijde van de N34 en vandaar volgen wij ieder weer ons eigen traject. Jan blijft het Pieterpad volgen en ik rijd Schipborg door tot ik een aanduiding van een fietsroute naar Gasteren bereik. Ik aarzel niet, ga meteen het fietspad op en wordt beloond met een prachtige tocht door de Gasterse Duinen. Jan heeft dezelfde ervaring op zijn route. Vanuit het westen nadert een nieuwe regenbui, maar als die mij bereikt ben ik inmiddels in Gasteren aangekomen. Ik kan beschutting zoeken bij een kleine overkapping voor de ingang van een pannenkoekenboerderij. Een tweetal dat daar naar binnen wil toont alle begrip dat ik de toegang iets moeilijker bereikbaar heb gemaakt, zeker na mijn uitleg van het doel van mijn reis.

Nadat de bui overgedreven is plaats ik mijn fiets tegen de paal van een wegwijzer en bestudeer in afwachting van Jans aankomst de plattegrond van de knooppuntenroute zodat ook ik het laatste stuk van die dag naar Rolde efficiënt kan afleggen.

Er nadert een jongen op een terreinfiets die eveneens geïnteresseerd is in het informatiebord maar ook, vanwege de bepakking op de fiets, in mijn reisdoel. Op dat moment voegt Jan zich bij ons, hetgeen meteen mijn rol in Jans project verduidelijkt. Eveneens kunnen zij nog als doorgewinterde fietsers enige ervaringen uitwisselen (of verzin ik dat achteraf..?).

Om niet teveel af te koelen vervolgt Jan na korte tijd zijn tocht en stap ook ik weer op de fiets. De dag is al flink gevorderd en we willen voor het invallen van de duisternis het hotel in Rolde bereiken.

Vanuit Gasteren op weg naar Rolde.
Vanuit Gasteren op weg naar Rolde

Na korte tijd moeten wij opnieuw opsplitsen. Jan slaat na een paar honderd meter rechtsaf en ik neem een paar kilometer verderop het fietspad door het Balloërveld. Het blijkt een fascinerend open landschap waarbij ik bewust niet kies voor de kortste route naar Rolde.

Er komt mij zowaar nog een tegenligger tegemoet: de mountainbiker die ik al in Gasteren had ontmoet. Met Rolde in zicht begin ik wat last te krijgen van één van mijn knieën. Maar gelukkig vind ik het hotel waar Jan een kamer gereserveerd heeft vrij snel en kan ik vast inchecken. Ik krijg een sleutel van een garage waar ik de fiets voor de nacht mag stallen. Ondertussen is Jan ook gearriveerd en installeren we ons op de ons toegewezen kamer. Natte kleding wordt opgehangen, droge aangetrokken, waarna we de plaatselijk Chinees bezoeken om ons tegoed te doen aan een welverdiende maaltijd.

Kleding drogen
Kleding drogen

Teruggekeerd op onze hotelkamer vallen we vrij spoedig moe, maar voldaan in slaap.