De aanloop
Als ik eind april op de tiende wordfeudontmoetingsdag in de Verkadefabriek in ‘s Hertogenbosch Belleke vraag of zij zin heeft met mij naar Terschelling te gaan tijdens het Oerol-festival reageert ze meteen enthousiast. Suze heeft vanwege drukke werkzaamheden laten weten dat zij de editie van dit jaar tot haar spijt moet laten schieten. Belleke laat er geen gras over groeien en bericht mij twee dagen later al dat na overleg met haar werkgever en het thuisfront ze mijn uitnodiging van harte accepteert.
Ik stuur haar het Oerol-programma, maar krijg de vrije hand bij het uitzoeken van de voorstellingen. Begrijpelijk, want als Vlaamse zeggen de meeste namen haar natuurlijk niet zoveel. Eerlijk gezegd wist ik de eerste jaren ook niet goed wat ik precies kon verwachten. Juist het verrassende van het onbekende is één van de charmes van het festival. Roxanne Hazes en Erdogan zijn voor haar de enige bekende namen. De eerste treedt bij de start van Oerol op, de tweede is onderwerp bij de verhalenverteller Betal Özay in de voorstelling Goodbye Erdogan.
Voor de openingsact zijn we te laat op Terschelling, we gaan van zaterdag tot zaterdag, maar ik zal proberen kaarten te bemachtigen voor Betal Özay. Sowieso leuk omdat zijn optreden plaatsvindt in het West-End theater, een minibioscoopje waarvan de art deco-inrichting de sfeer ademt van het interbellum.
Met Suze spreek ik af dat wij, als Vrienden van Oerol, in de voorverkoop elk online voor twee voorstellingen twee kaarten zullen reserveren. In het verleden bleek dit telkens nogal een hachelijke onderneming. De grote toeloop zorgde er steevast voor dat de site in no-time overbelast raakte en de verkoop moest worden uitgesteld.
Met enige scepsis log ik een half uur voordat de verkoop op 10 mei om 20.00 h zal starten in. Ik krijg wel de melding dat dit geen enkel voordeel biedt, aangezien de volgorde van de wachtrij door loting wordt vastgesteld. Voor Suze een reden om zich pas tegen achten te melden.
Op het aangekondigde tijdstip krijg ik zowaar een volgnummer toegewezen (met nog meer dan 7000 wachtenden voor mij) en de melding dat mijn geschatte wachttijd ruim een uur bedraagt. Suze’s zelfs nog wat langer.
Maar wonder boven wonder slinkt de wachtrij zienderogen. Ongeveer een half uur later kunnen we de gewenste toegangskaarten incasseren. De ICT-organisatie van Oerol heeft de afgelopen jaren kennelijk niet stilgezeten. De eerste horde is genomen.
Zaterdag, 10 juni
Vanwege de lange rit die Belleke vanuit haar woonplaats in België naar Harlingen moet maken reserveer ik de afvaart van drie uur ‘s middags naar Terschelling. We spreken af dat ik ernaar streef haar bij de toegang naar de parkeerterreinen in Harlingen op te wachten. Haar fiets en bagage kunnen dan overgepakt worden naar mijn auto die met de boot meegaat.
Als ik rond het middaguur bij de beoogde plek arriveer blijkt dat P1, P2 en P3 alleen voor gereserveerde auto’s beschikbaar zijn. Er is een paar kilometer verderop buiten Harlingen op een bedrijventerrein een locatie P4 gecreëerd voor niet gereserveerde auto’s. Gelukkig duurt het niet lang voor Belleke mij daar weet te vinden.
Bij de veerhaven aangekomen blijkt er nog plaats voor ons te zijn op de boot van één uur. Dat is een meevaller die Belleke toeschrijft aan haar geluksnummer 4.
Halverwege de overtocht zwaaien we naar onze wordfeudvriendin Jannie die met de Friesland terugkeert van Terschelling. Samen met Dick, haar man, heeft zij de afgelopen week in Topaas gezeten. Jannie zal komende woensdag nog een dagje overkomen. Op de ontmoetingsdag in april was ze verhinderd zodat dit een mooie gelegenheid is weer bij te praten.
Onze tijdwinst maakt het mogelijk na aankomst in Topaas nog voor sluitingstijd van de Jumbo inkopen voor het weekend te doen. Daarna is het, nadat we ons genesteld hebben, tijd om naar het nieuwe festivalterrein “De Deining” in West aan Zee te fietsen. Eerst moet ik op vertoon van de vouchers de oerolbandjes in ontvangst nemen. Die zijn nodig om toegang tot het festivalterrein en de voorstellingen te krijgen.
De speciale vriendenbandjes zijn echter alleen bij de volgende balie op vertoon van een eerder verzonden mail te verkrijgen. Die kan ik zou gauw niet vinden. Bovendien heb ik natuurlijk evenmin Suze’s mail zodat ik het er maar bij wil laten zitten. Waarop ik ze zo maar krijg. Voor mij is het trouwens meer een statussymbool omdat we toch niet van plan zijn aan speciale vriendenacties mee te doen. (Alsof ik statusgevoelig ben…😳)
Een paar uur lang blijven we op het festivalterrein, luisterend naar de muziek, terwijl we in de sfeervolle ambiance kijken naar de mensen om ons heen.


Ondertussen krijgt Belleke FaceTime contact met haar oudste zoon. Ik ken niemand die zo aanstekelijk anderen deelgenoot kan maken van haar enthousiasme. Uitdrukkingen als “het is hier de max” en “fenomenaal”doorspekken haar conversatie. De bijbehorende beelden en muziek maken Robin jaloers.
Naarmate de avond vordert wordt het snel kouder en fietsen we terug naar Topaas. Morgenmiddag wacht de eerste voorstelling.
Zondag, 11 juni
Tijd voor een fietstocht die ons uiteindelijk in Oosterend op de juiste locatie zal brengen. We volgen de op mijn blog al vaak beschreven route door de Formerumer duinen en nemen de tijd voor diverse stops, zoals bij het Liesinger Plak.
We komen langs Schoonoord. Marianne is al terug van de wekelijkse kerkdienst waarbij ze op het orgel de zang begeleidt. Met Alie zit ze achter het huis onder het balkon aan de koffie. We schuiven even aan nadat ik Belleke aan mijn zus en mijn nicht heb voorgesteld en drinken een bakje mee. Ondertussen hoor ik dat Marianne een paar dagen daarvoor lelijk is uitgegleden in Harlingen op de treeplank van de boot. De gevolgen zijn nog zichtbaar op haar been. En passant vertelt ze ook dat Puck bij een voorstelling bij de Deining door de hitte bevangen onderuit is gegaan. De inderhaast opgeroepen ambulance had vanwege de vele fietsen op de parkeerplaats moeite de plaats des onheils te bereiken. Inmiddels weer bij haar positieven onderging Puck de noodzakelijke testen om vast te stellen dat verdere actie niet geboden was. Saillant detail kregen we naderhand van Wim te horen: twee bij de voorstelling aanwezige artsen kregen onenigheid over de beste houding van de patiënt in zo’n geval: liggen of zitten…Kennelijk is er in de medische wereld geen consensus op dit punt.
Nadat Belleke nog een foto van de uitbundig bloeiende Lupines heeft genomen vervolgen wij onze fietstocht over de badweg van Hoorn.

Aangekomen in de omgeving van de turfdôbe vormt een groepje mensen bij een geïmproviseerde fietsenstalling een aanwijzing dat hier een Oerolactiviteit plaatsvindt. Navraag bij één van de vertrekkende bezoekers wijst uit dat een eindje verderop in het bos een installatie is te zien. Hij is overigens niet onder indruk, mede omdat naar zijn smaak de aanwezige kunstenaar weinig neiging vertoont het werk toe te lichten. Des te meer voor ons een reden zelf maar eens poolshoogte te nemen.
We zien een omrasterde installatie die nog het meest weg heeft van een industrieel product ontworpen om iets uit de bodem te halen. Het is bedacht door Arjen Boerstra, een gerenommeerd kunstenaar, die het de titel Soil22 heeft meegegeven. Ik citeer de toelichting op zijn website:
Boerstra Engineering – SOIL22
Boerstra Engineering is betrokken bij het welzijn van onze bodem. De bodem als een mengsel van organisch materiaal, mineralen, gassen, vloeistoffen en organismen die samen het leven in stand houden.
Door hoop en vertrouwen weer hoog op de agenda te plaatsen, zijn er out of the box gecreëerde methodes ontwikkeld om wie en wat we zijn te evalueren en onderhevig te maken aan nieuwe exploraties: alles met het oog op een beter bestaan en met de blik gericht op een toekomst die alle verwachtingen zal overstijgen. SOIL22 is een eerste verkenning.


Zo’n mysterieus object geplaatst in de natuur roept vanzelfsprekend vragen op.
In tegenstelling met de eerder genoemde bezoeker is mijn indruk dat Arjen Boerstra alleszins bereid is zijn werk toe te lichten. Er is alle ruimte voor de toeschouwers om een eigen invulling te geven aan de betekenis van deze installatie op deze plek. Zo roept het apparaat bij mij associaties op met de jaknikkers ten behoeve van de oliewinning bij Schoonebeek in Drenthe en de turfwinning in dezelfde omgeving. Turf die ook gebruikt werd bij het planten van de dennen rond de plek waar wij nu staan. In de turfdôbes werden de turven voor ze met de jonge dennenboompjes de grond ingingen natgehouden. Dat kwam eerder ter sprake in mijn blogverhaal een meiweek op Terschelling (5)👈.

Ook zie ik een parallel tussen deze installatie als ontsierend element in het landschap en snode plannen om in de omgeving van de Waddeneilanden naar gas te boren. Achter sommige ramen zijn de protestposters nog wel te zien.
Kortom, genoeg om over te filosoferen. Maar wij gaan verder.
Al fietsend maakt Belleke een filmpje in het duingebied tussen het Hoornse Bos en de badweg van Oosterend.
Bij Heartbreak Hotel gaan we naar binnen voor een lunch. Het zit daar wel zo prettig gezien de brandende zon op het terras.

Daarna hebben we voldoende tijd om op ons gemak naar Oosterend te fietsen. Vlak voor het dorp maken we nog een ommetje via de Dwarsdijk. Zo komen we vanaf de oostkant Oosterend binnen en in elk geval langs de locatie van onze eerste voorstelling. Van verre zien we al de tribune in de polder. Het weiland ervoor is het podium.
Nadat we onze fiets gestald hebben blijkt het scannen van de tickets op de telefoon problemen op te leveren. Maar datum en locatie kloppen zodat we mogen doorlopen naar de al behoorlijk gevulde tribune. Dan begint het bekende inschikken, waarbij we er op toezien onze plek aan de zijkant te behouden.
Het IJslands acrobatencollectief Hringleikur trakteert ons op de voorstelling Whatever The Weather. We hebben hebben het te doen met de artiesten die in de tropische hitte, sommigen zelfs in schapenvacht, moeten optreden. Ze mogen blij zijn dat, vergeleken met de rest van Nederland, dankzij de wind en de zee rondom de temperatuur nog dragelijk is. Een dag later verschillen de omstandigheden nauwelijks, getuige de recensie van Sander Janssens in de theaterkrant:
Het weer, we raken er niet over uitgepraat. Hier op Terschelling is het al vanaf de openingsdag consequent zeer warm en zonnig, wat de nodige verzuchtingen aan de eilandbezoeker ontlokt. Wie snakt naar de nodige variatie in het weer, kan terecht bij de akkers bij Oosterend, waar een IJslandse circustroupe ongeveer alle weertypes voor ons verbeeldingsoog tovert. Het waait en kraakt, het stormt en klaart op, in deze feelgood-acrobatiekvoorstelling – terwijl op de tribune de zonnebrand rijkelijk vloeit.
Met een aantal gerenommeerde internationale circusvoorstellingen, geeft Oerol – dit jaar voor het eerst onder de artistieke leiding van Sabine Pater – het nieuwe circus een impuls. De performers van Hringleikur (Eyrún Ævarsdóttir, Bryndís Torfadóttir, Jóakim Kvaran, Thomas Burke) inspireerden hun voorstelling Whatever The Weather op het weer in IJsland, waar ze maar liefst tweehonderd woorden voor ‘storm’ hebben, waar het weer veranderlijk en verraderlijk is, en zeker ook voor de nodige pret garant staat.
De voorstelling start in type zacht lenteweer, met twee lenige schapen die het publiek op een mekkerend staaltje grondacrobatiek trakteren. Dan gaat het regenen en gaan de performers ook de lucht in, bijvoorbeeld in een mooie aerial silk-act. Hringleikur vangt met name vrolijk aan en verknoopt slapstick met beeldende poëzie – bijvoorbeeld in het nummer waarin een performer in gevecht raakt met een wegwaaiend windjack. Ook wordt er letterlijk een dreigende wolk op het speelvlak opgevoerd (vermoedelijk de eerste en enige wolk die deze Oerol-editie het eiland aandoet).
Whatever The Weather is een fijne voorstelling die niet voor het spektakel kiest, maar imponeert met meer sobere acrobatische nummers en de komische garnering waarmee die geserveerd worden. Nummers wisselen elkaar abrupt af, zoals het weer ineens kan omslaan, wat over de linie een zekere vrijblijvendheid sorteert.
Maar naarmate de voorstelling vordert, worden de acts verstilder. Prachtig is de intieme, poëtische bewegingssequentie waarin twee mensen elkaar vinden, verliezen en weer terugvinden, puur en alleen door zich te laten meevoeren op de tollende, draaiende en oprukkende wind. Ook de finale op de trapeze is indrukwekkend.
Op maandagochtend werd de helft van de tribune gevuld door een groep basisschoolkinderen die ontwapenend en aanstekelijk op de voorstelling reageerden (‘hoe doet ze dat toch?’) en daarmee onbedoeld de schoonheid van het werk onderstreepten. Het tilde deze fijne voorstelling naar een nog plezieriger niveau. Eigenlijk zou je elke circusvoorstelling zo’n gretige klas basisschoolleerlingen gunnen.


















Behalve de foto’s hierboven maak ik vanaf de tribune ook enkele filmpjes. De eerste gaat na enkele ogenblikken onbedoeld over in een vertraagde opname. Maar ach, dat heeft ook wel wat.
Een mooie eerste voorstelling en met het oog op mijn reis naar IJsland over acht dagen een goede voorbereiding op de mogelijke weersomstandigheden daar.
Na afloop lopen we naar de andere kant van de dijk voor Marc van Vliets bouwwerk “De Streken“. We blijven er van een afstand naar kijken.

We laten Oosterend achter ons en rijden via het fietspad door de polder en een stukje langs het Wad terug naar Topaas.
Voor we gaan eten stel ik voor nog even bij Wim, Puck en mijn nicht Maaike in Smaragd langs te gaan. Ook om te kijken of Puck al weer volledig hersteld is. Die is alweer druk in de weer in de keuken.
Nadat ik Belleke aan ze heb voorgesteld en met Puck vanuit de keuken in de kamer terugkeer is Wim helemaal euforisch: Belleke veronderstelt dat hij mijn jongere broer is…. Ik weet niet of het tussen haar en mij nog goed komt deze week….
Maandag, 12 juni
Voor deze dag staat geen voorstelling gepland. Dat komt Belleke goed uit omdat ze in verband met haar werk nog aan de studie moet. Komende donderdagmorgen heeft ze een eerste kennistest via een videocall en als alles meezit over een week een examen.
Als ik opsta blijkt dat ze er al een rondje buiten door de duinen naar West aan Zee en terug over het strand op heeft zitten. Ook nu steekt ze de loftrompet over de entourage bij deze activiteit.
Buiten op het terras verorberen we in de morgenzon ons ontbijt en drinken koffie. Dan ga ik gewapend met fototoestel en verrekijker op stap zodat Belleke ongestoord aan de slag kan. Tot ruim na het middaguur loop ik langs het Waterplak naar het duingebied tussen de Midslander Longway en de badweg naar West aan Zee. In grote lijnen is het dezelfde route die ik een maand geleden heb afgelegd en hier👈 beschreef.
Onderweg zie ik wel veranderingen. Gevlekte Orchissen zijn gaan bloeien. Vogels hebben het druk met opgroeiende jongen. Met name zangvogels vertonen zich minder. Aalscholvers vliegen wel in grote getale over. Die geven mij de gelegenheid te oefenen met de “vogelknop” die ik op mijn nieuwe camera heb ingesteld. Indrukken tijdens het fotograferen claimt razendsnelle scherpstelling in combinatie met het schieten van veel plaatjes in een fractie van een seconde. Ik breng er nog niet veel van terecht.





Het karrenspoor langs het Riesplak is nu beter begaanbaar. Het waterpeil is de afgelopen weken aanzienlijk gezakt. Het Hanzegat was begin april nog een aaneengesloten watervlakte en vertoont nu drooggevallen stukken.

Ik passeer een duinvallei waar een Tapuit met een prooi het moment afwacht ongezien de nestholte in te vliegen.

In de duinen ten noorden van het Koreabos markeren paaltjes een tijdelijke wandelroute. Nu kom ik ook voor het eerst mensen tegen. Het is onderdeel van een interactieve Oerolactiviteit: een expeditie getiteld Of Memories👈 bedacht door Sarah Kaushik.





Terug in Topaas heeft Belleke haar voorbereidingen voor de videocall van komende donderdag afgerond. Voor de gezamenlijke lunch maakt ze met de ingrediënten die we zaterdag hebben ingeslagen een heerlijke salade.
De lange fietstocht van gisteren is haar niet in de kouwe kleren gaan zitten. Haar conditie is niet het probleem, maar vanwege zadelpijn lijkt het ons verstandiger het voor de rest van de dag maar kalmer aan te doen. We blijven dus lekker bij Topaas. Ondertussen kan ik dan nog wat gras bij het terras inkorten.
Dinsdag, 13 juni
Het aanvangstijdstip van de voorstelling in het West-End theater door verhalenverteller Betal Ozay is pas om 4 uur ‘s middags. Dat geeft voldoende lucht om op ons gemak naar West-Terschelling te fietsen. Misschien kunnen we vooraf ook nog de expeditie “De Dans Van Het Zand”👈 op het Kaapsduin vlak bij het Groene Strand bezoeken. Een tip van Suze die het allemaal vanuit Emmen volgt.
Tegen het eind van de ochtend is het tijd om op pad te gaan. We nemen weer het fietspad naar West aan Zee en rijden naar de Longway. Daarna slaan we af naar het fietspad dat bij het Kaapjesplak het Donkere Bos ingaat. Ter hoogte van het Griltjeplak zetten we de fietsen neer. We volgen het wandelpad naar het hoge duin dat een prachtig uitzicht biedt over het natuurgebied de Noordsvaarder en op de waterplas aan de voet van het duin. Op weg daarnaartoe zie ik dat langs een sloot die mij nooit eerder is opgevallen een strook bomen is gekapt. Dat is gedaan als onderdeel van het natuurherstelproject Waterpracht👈. Sloten worden gedeeltelijk gedempt om de waterafvoer te temperen zodat mineraalrijk kwelwater wordt vastgehouden waardoor de bodemkwaliteit verbetert. Zeldzame planten die hier in het verleden voorkwamen kunnen zo opnieuw wortel schieten.



Een groep geiten houdt ons nauwlettend in het oog bij het beklimmen van het duin.



Vanaf de top maak ik wat foto’s. Ook Belleke “trekt”, in haar woorden, rondom foto’s.



Terug bij het slootje maken we nog een praatje met een vrouw die vertelt dat ze ook al heel lang jaarlijks op Terschelling komt. De vriendinnen waarmee ze hier voor Oerol is slapen liever uit terwijl zij wandelt. We geven haar gelijk. Terschelling heeft zoveel meer te bieden.
Wij stappen weer op de fiets en rijden door naar het Groene Strand.
We zijn toe aan een lunch en dan kun je, als het niet te druk is, prima terecht bij de Walvis. Het geluk is met ons. Er is een plekje vrij op het overdekte terras met uitzicht op het Groene Strand en aan de westelijke horizon op Vlieland. In afwachting van het sein dat onze bestelling klaar is beginnen we vast aan ons glas witte wijn. Een goed moment om een selfie te maken.

Het is comfortabel plekje, er is dus geen reden om ons te haasten.
Nadat we verzadigd en verkwikt het etablissement “De Walvis” weer verlaten kijken we of ergens nog een verwijzing naar de locatie van de expeditie “De Dans Van Het Zand” te vinden is. We zien echter alleen een grote stalen constructie die hoort bij de circusact “La Spira” en informatie over de voorstelling “Goed Goud Geld” op het Seinpaalduin. Misschien komt het er later deze week nog van, maar nu wordt het tijd om het West-End theater op te zoeken.
We lopen West-Terschelling in. Het kost ons weinig moeite het bioscoopje te vinden, maar zijn er veel te vroeg om voor de deur te wachten tot we naar binnen mogen. Daarom drinken we nog een kop koffie bij Hotel Zeezicht en kijken aansluitend in de ernaast gelegen VVV-winkel. Belleke heeft het oog laten vallen op een geel Oerol-shirt, maar dan wel in de tint zoals de Oerol-vrijwilligers die dragen. Waarschijnlijk zit er voor haar dan niets anders op dan ook vrijwilliger te worden. Want de gele shirts die op diverse plekken te koop zijn hebben allemaal een andere kleurschakering.
Inmiddels loopt het zaaltje van het West-End Theater snel vol. Niet zo vreemd gezien de beperkte capaciteit van 50 zitplaatsen.
Aan het begin van zijn voordracht maakt Betal Özay de afspraak met ons, als publiek, niets van deze voorstelling naar buiten te brengen. Wie dat niet wil wordt verzocht vooraf het theater te verlaten……Tja, wat moet je dan.
Ik kan dus weinig meer zeggen dan dat hij een boeiend verhaal vertelt met een verrassende ontknoping in de vorm van de verkoop bij opbod van een mysterieus object verborgen onder een doek. Het bieden heb ik maar aan anderen overgelaten…
Wel kan ik, zonder mijn belofte te breken, natuurlijk twee recensenten citeren. Het aardige is dat beiden een tegengesteld oordeel hebben over het gebodene.
In de Oerol dagkrant van woensdag 14 juni schrijft Dan Afrifa:
1. De opening is ongemakkelijk
Bij aanvang van de voorstelling presenteert Sevki Duru het publiek een keuze: “Dit is jullie laatste kans om het naderende ongemak te vermijden.” In koor weigeren we, alsof we voorbereid zijn op wat ons te wachten staat. En wat volgt nadat de deuren sluiten? “Nu kan ik eerlijk zijn. Ik ben geen acteur, maar een klerk met een verborgen agenda. Het verhaal dat ik vertel heeft me hier gebracht, wachtend tot Erdogan verdwijnt.” Als toeschouwer ontkom je vanaf dit punt alleen nog maar aan de confronterende aard van de interactieve voorstelling door te lachen, of schuilt het collectieve ongemak juist in die nerveuze lachjes?
2. Als publiek word je in de rol van verhoorder geplaatstIs Sevki Duru een klerk, een oplichter of een artiest op de vlucht voor een ondemocratische despoot? In Goodbye Erdogan dwingt storyteller Betal Özay het publiek om in de schoenen te staan van een immigratiemedewerker. Je zou wensen dat mensen in dergelijke situaties altijd zulke empathische luisteraars toebedeeld zouden krijgen, een publiek dat met hun hele lichaam naar het relaas luistert, in plaats van bureaucraten die hun geïnternaliseerde institutionele wantrouwen willen botvieren op de meest kwetsbaren onder ons. Als kijker bekruipt je het gevoel dat de 55 minuten durende voorstelling voorbijvliegt, terwijl de ervaring voor degenen die zo’n verhoor daadwerkelijk meemaken, juist traag en pijnlijk moet zijn.
3. Duru is zowel held als onbetrouwbare vertellerNaast het beoordelen van Duru’s waarheidsgehalte, rijst er nog een prangende vraag: kijken we naar een martelaar of naar een onfortuinlijke man? Naar slachtofferschap of heldendom, in een verhaal waarin hij min of meer per ongeluk verstrikt raakt in de Gezi Park-protesten eind mei 2013, en waarin hij per ongeluk op de foto wordt gezet door The New York Times, waardoor hij uitgroeit tot een symbool dat Turkije naar de EU zal leiden. En daarom wordt hij verbannen naar de donkere krochten van het justitieel paleis in Istanbul door zijn baas, de hoofdaanklager van het Turkse Openbaar Ministerie. Daar moet hij in beslag genomen bewijsstukken van de politie, zoals gasbommen, messen en foetussen op sterk water, in plastic wikkelen en een plekje op de plank geven.
4. Het stuk is een multimediale manie
Foto’s zeggen meer dan duizend woorden, en Özay begrijpt dat een projectiescherm met bewegende beelden en scanderende mensenmassa’s dat nog eens versterkt. En ruiken we nu graffiti? Als toeschouwer zou je Turks willen begrijpen om de protestleus te kunnen lezen die hij live op het podium op een spandoek spuit. Uit de rookmachine komt traangas dat alleen op kunstzinnige wijze pijn doet aan de ogen, maar wat kan kunst pijnlijk zijn! Dan klinken er loeiharde pistoolschoten, worden er grafkisten gedragen door nog woedendere massa’s, zijn er huilende moeders, en plotseling wordt het donker, met alleen de blauwrode zwaailichten nog zichtbaar.
Het hele einde van de show zullen we niet volledig verklappen, maar een tipje van de sluier is interessant: Als Duru van het Oerol-publiek een goede beoordeling krijgt (de opties variërend van “meh, 1 ster” tot “wow omg 5 sterren”), wordt hij volgend jaar zeker weer geprogrammeerd op Oerol, en zal Oerol hem aanbevelen bij andere festivals. En als hij gedurende een heel jaar meer werk heeft, maakt hij meer kans om langer in Nederland te kunnen werken en een werkvergunning te krijgen. Een vervreemdende, satirische keuze. We hopen snel meer te zien van Betal Özay.
In Scènes, een tijdschrift voor theaterliefhebbers slaat de recensent een heel andere toon aan:
De Turkse verteller bekwaamde zich op de Mezrab Storytelling School, na een carrière als advocaat in Istanbul. Zijn Goodbye Erdogan won vorig jaar een award op het Amsterdam Fringe Festival. Waarom is mij niet duidelijk. Özay gebruikt nogal wat filmbeelden om zijn verhalen te vertellen en spreekt erg veel Turks in zijn voorstelling. Hierdoor is hij niet goed te volgen en verslapt de aandacht al vrij snel. Hij krijgt dan ook slechts een beleefd applaus .
Misschien waren ze er op verschillende dagen…
Na afloop lopen wij langs de Brandaris, beklimmen het Kaapsduin, vanwaar we een prachtig uitzicht over West-Terschelling hebben, en dalen vervolgens af naar onze fietsen. We rijden langs de haven en stoppen nog even bij de getijdenwijzer 👈 van Marc van Vliet. Een overblijfsel van Oerol 2017.
Daarna volgen we de kortste route naar Topaas.
Woensdag, 14 juni
Jannie komt met de eerste snelboot vanuit Harlingen om vandaag een tijdje met ons op te trekken. Omstreeks 10 uur zien we haar enigszins vermomd door een hoedje en een zonnebril bij het terras verschijnen. Met Dick op vakantie is ze gewend hier als hoofdbewoner te zitten. We verwelkomen haar met koffie en gebak.

Belleke en ik hebben kaarten voor de voorstelling “Sâlt” door Tryater. Vanaf half één mag Jannie zichzelf een paar uur vermaken. Wat voor haar geen enkel probleem is.
In de aanloop daarnaartoe heb ik een fietsroute in gedachten die ons ruim voordat de opvoering begint bij de parkeerplaats voor de duinovergang naar Heartbreak Hotel brengt. De voorstelling speelt zich af in een duinkuil wat verderop.
Zo scheiden onze wegen zich tijdelijk bij de Dwarsdijk. Terwijl Jannie zich verpoost op de zoute kwelder achter de Wierschuur volgen wij het fietspad over het begin van de Boschplaat dat ons in een wijde boog ruimschoots op tijd bij de vrijwilligers op de verzamelplaats brengt. Gesprekjes met wachtenden of een laatste blik op de gsm bekorten voor het gevoel de wachttijd.




Vanaf deze plek worden we na de kaartcontrôle (die ook hier niet met de scanners lukt) naar het speelveld begeleid.
Voor mij waren er drie redenen om deze voorstelling te boeken. Vorig jaar ging vanwege een coronabesmetting onder de spelers ook de door ons geboekte voorstelling van Tryater niet door. Een herkansing ligt dus voor de hand. In de tweede plaats las ik her en der al lovende recensies. Maar dat tijdens het koninklijk bezoek in mei aan de Waddeneilanden onze vorst en vorstin een deel uit deze voorstelling kregen voorgeschoteld was natuurlijk doorslaggevend.
Ik vrees de hitte in de duinpan, maar dankzij een verkoelende zeewind blijkt dat achteraf erg mee te vallen. We krijgen het uitdrukkelijk verzoek geen opnamen te maken tijdens de voorstelling. Zo kunnen we inderdaad al onze aandacht op een sublieme voorstelling richten. Omrop Fryslân vertoont wel een fragment👈.
Ze mag niet krabben. Ze is mentaal sterk en dus lukt dat. Maar daarmee voelt ze eigenlijk niets meer. Eva Meijering vertelt in de Tryatervoorstelling Sâlt een verhaal dat voor het grootste deel gaat over haar eigen huid.
Het slotapplaus is tenvolle verdiend.
In Heartbreak Hotel wacht Jannie ons al op. Met zijn drieën wisselen we bij een lunch onze ervaringen uit. Jannie vertelt over het afstudeeronderzoek dat ze als biologiestudent heeft uitgevoerd. De smaak van zeekraal die ze op de kwelder heeft geproefd doet haar eraan terugdenken. Het Vlaams van Belleke roept herinneringen op aan een bevriend Belgisch echtpaar dat zij en Dick op vakanties meemaakten. Belgenmoppen werden niet geschuwd.
De tijd vliegt voorbij. We rijden door de duinen en de bossen van Hoorn en Formerum terug en staan nog even stil bij een man met gitaar die een ballade zingt.


Jannie heeft de laatste middagboot geboekt zodat we ervoor moeten zorgen dat ze in Midsland-Noord op tijd haar elektrische huurfiets kan inleveren. De bus naar de boot komt erlangs zodat we haar niet bij de haven hoeven uit te zwaaien. Alsof dat voor ons een opgave zou zijn. We doen dat maar al te graag. Mocht ze onverhoopt toch de bus missen, dan moet ze me bellen en brengen we haar alsnog met de auto.
En zo gebeurt het……
Donderdag, 15 juni
Vanaf een uur of negen wordt Belleke in beslag genomen door de videocall. Ik ben dan al onderweg voor een gecombineerde fiets- en wandeltocht langs het Wad en door het gebied oostelijk van de Wierschuur. Een fotoreportage:





















Ik ben al op de terugweg als Belleke me even na twaalven een berichtje stuurt dat ze klaar is. Vanuit Oosterend is het nog een half uurtje fietsen voor ik terug ben. Onze laatste geboekte voorstelling begint om 14.00 h en is in Midsland. Net genoeg tijd om nog een paar boterhammen naar binnen te werken voor we bij de Sint Brandanus Kerk arriveren.

Bij de voorstelling “Terecht” door Wabi Sabi zie ik een treffende thematische overeenkomst met hun bijdrage “ Hier valt niets te halen👈” vorig jaar. In beide gevallen gaat het om mensen die deels door persoonlijke omstandigheden in een uitzichtloze situatie terecht zijn gekomen. In het ene geval betreft het een vrouw die ten onder dreigt te gaan aan een steeds toenemende schuldenlast. Deze keer gaat het over een man die vanaf zijn jeugd steeds dieper in het criminele circuit verstrikt raakt.
Ook nu krijgt na afloop een “ervaringsdeskundige “ de gelegenheid een korte toelichting te geven. Daarna kan wie dat wil met hem daarover nog in gesprek gaan.
Visueel zie ik wel een groot contrast met vorig jaar: de boodschap wordt nu met veel beperktere middelen uitgebeeld. Maar zeker niet minder indringend.
De recensie hiernaast verwoordt ons oordeel over deze voorstelling treffend.
Voor ons de hoogste tijd om na afloop in Midsland een terrasje op te zoeken. We vinden een plekje tegenover “De Bakker“, volgens eigen zeggen “Dé verse bakkerij van Midsland”. Zoals ik hier👈 al schreef zijn ze gevestigd in het pand waar mijn Oom Rikus jaren geleden met zijn gezin een bakkerij runde. De nieuwe eigenaren hebben zelfs de pondkoeken gemaakt volgens het recept van mijn oom nieuw leven ingeblazen.
Voor mij aanleiding tijdens onze bestelling daarover een gesprek te beginnen met de uitbaatster van het cafeetje waar wij zijn gaan zitten. Het levert mij van Belleke de kwalificatie “babbelgat” op.
Belleke heeft eerder al aangegeven dat ze een aantal Terschellinger producten mee naar huis wil nemen. Zodoende steken we na het afrekenen over naar “De Bakker” voor enkele pondkoeken.
Als we de straat verder inlopen treffen we voor het Wapen van Terschelling straatartiest Gerard uit Tilburg. In een stijlvol pak met hoge hoed en gitaar op de rug zingt hij muzikaal begeleid via een luidspreker het wandelende publiek toe met een eigen interpretatie van de klassieker Blue Moon.
De Chelsea Boys zijn in aantocht. Gerard Korthout moet daarom zijn optreden tijdelijk onderbreken. Ik begrijp dat hij op uitnodiging van ‘T Wapen van Terschelling optreedt en niet onder de vlag van Oerol.
De Chelsea Boys presenteren een extravagante circusact. Het is fascinerend te zien hoe een dragqueen op stelten de touwtjes in handen heeft en daarmee haar onderdanen aanstuurt.






Zoals de gefilmde fragmenten laten zien een opmerkelijk optreden dat veel belangstelling trekt.
Langs een parallelweg mijden we de drukte in de straat als we de fietsen weer opzoeken. Ik stel voor nog een rondje te maken langs de Cranberry Winkel. Belleke is ook op zoek naar zeekraal als zoutvervanger. Puck heeft gezien dat daar flesjes gedroogde zeekraal te koop zijn. Als we er aankomen wordt de winkel net afgesloten. We krijgen het advies de volgende dag terug te komen….
Ook Terschellinger fenegriek kaas staat op Belleke’s verlanglijstje. Ik kan mij echter op dat moment geen gespecialiseerde kaaswinkel voor de geest halen. Bij gebrek aan beter gaan we op de terugweg daarom bij de Jumbo langs.
Bij Topaas is het nog aangenaam op het terras. Voordat we, zoals bijna elke avond, de uitzending van Opium op Oerol bekijken drinken we daar nog een glas wijn en eten ook weer buiten.
Ondertussen is er een Lepelaar geland in het ondiepe water aan de overkant. Terwijl meeuwen opzichtig spetterend in het water hun veren poetsen tast de Lepelaar onverstoorbaar in een kalme heen en weer gaande beweging met de punt van zijn snavel de bodem af op zoek naar een prooi. Zo dichtbij maak je dat niet vaak mee.







Vrijdag, 16 juni
Aan het eind van de ochtend gaan we zonder een vooropgezet doel op weg. Hooguit met in het achterhoofd een vaag plan voor een tweede bezoek aan de Cranberry Winkel. De gevolgde route vertoont, zo zie ik op Strava (de app waarop ik sommige fiets- en wandeltochten registreer), een grillig verloop. Ik probeer op het traject deels paadjes te volgen waar Belleke nog niet geweest. Zo belanden we in Lies bij de kaasboerderij Pieter Peit’s Hoeve. Daar heb ik gisteren niet aan gedacht. Er liggen prachtige eilander kaasjes op de plank. Precies wat Belleke zoekt. Renske, de boerin geeft er meteen bewaaradviezen bij.
We fietsen verder langs de hoofdweg naar Hoorn en lopen een rondje om de kerk. Op de begraafplaats ligt een stuk familiegeschiedenis van mij. De meeste graven herbergen gestorvenen die veelal hun hele leven op Terschelling gewoond hebben. Behalve veel familieleden ook dorpsgenoten die ik gekend heb. Het brengt ons op een gesprek over de keuze van de laatste rustplaats als je niet zo’n plaatsgebonden leven hebt geleid. Voor Anky, hoewel niet geboren op Terschelling, was verstrooiing bij Topaas, ons vast ankerpunt door de jaren heen, een goede plek. Met het realiseren van die wens heeft Topaas voor ons nog meer betekenis gekregen 👈.
We fietsen met een kleine omweg langs het wrakkenmuseum terug naar de Cranberry Winkel. Geloof het of niet: daar aangekomen zit de deur op slot….. Middagpauze….Wat nu? Het lijkt me handig door te rijden naar de Rustende Jager, een prima adres voor een lunch om de tijd te overbruggen.
Als we er een tijdje zitten zie ik een bekend gezicht. “Volgens mij”, zeg ik tegen Belleke, “is dat Marijke Boon. Een jaar of wat geleden zag ik haar optreden op Oerol”.
Ik heb het goed gezien. Vlak bij ons tafeltje is provisorisch een podium ingericht. De geluidsinstallatie wordt getest. Het is duidelijk dat ze hier gaat optreden. Reden voor ons om de lunchpauze op te rekken.
Rode Anemonen heet haar voorstelling. Ze begint met drie liedjes uit verschillende periodes van haar carrière. Met het levenslied Smartlap 👈 brengt ze ons meteen in de juiste stemming. “Smartphone” herken ik van haar optreden in 2018 op Oerol.👈 Het derde nummer “Een Zeelandslied”👈 heeft ze in de coronaperiode geschreven.
Haar repertoire omvat meerdere liedjes die aan een provincie zijn gewijd. Zo heeft ze een lofzang op Limburg geschreven en een lied over Friesland dat de teloorgang van weidevogels daar aan de kaak stelt. Ze vertrouwt ons toe in een vergevorderd stadium te zijn met een versje over Drenthe. We krijgen een stukje te horen waarbij blatende schapen niet ontbreken.


Ook draagt ze enkele gedichten voor, zoals het ultrakorte
“Man aan zee”
Ik zag een man die niet kon zwemmen
…
En even later zag ik hem niet meer.
Het weemoedige lied dat ze hierna zingt past er wonderwel bij.
Het optreden wordt afgesloten met een aangepaste versie van de Gert en Hermien klassieker “Rode Anemonen”.
Wij gaan voor de derde keer ons geluk beproeven bij de Cranberry Winkel. Belleke vindt er wat locale producten die hopelijk bij haar echtgenoot in de smaak vallen. Echter geen zeekraal. Ze verwachten dat wel weer te krijgen, maar daar schieten we nu niks mee op. We krijgen de tip om bij de Spar in Lies te kijken. Die winkel heeft eveneens locale producten in het assortiment. Dus gaan we weer terug naar Lies. En ja hoor, daar heeft Belleke succes.
Het is een goed idee in strandpaviljoen de Branding, op loopafstand van Topaas, bij een etentje de afgelopen week te evalueren. We kijken terug op een in alle opzichten fantastische verblijf. De keuze uit het Oerolprogramma was uitgebalanceerd.
Ik heb Belleke veel kanten van Terschelling laten zien. Maar een week is altijd tekort. Elke langere periode trouwens ook. Terschelling verveelt nooit.
Zelfs de kennismaking met mijn naaste familie viel wederzijds in de smaak. En het weer kon niet beter.
Ook de voorbereiding op haar examen liep goed, al vergde het wel extra inspanning van Belleke daar de nodige concentratie voor op te brengen. Zelf ziet ze het nog niet zo zitten het komende maandag met succes af te ronden. Ze heeft alleen de zondag nog voor wat aanvullende studie.
Morgenochtend staat in het teken van opruimen en schoonmaken (poetsen, stofzuigen, een “dweiltje slaan”).
Zaterdag, 17 juni
We staan vroeg op en alles wat gedaan moet worden verloopt voorspoedig. Ik heb indertijd de boot van 17:30 h gereserveerd. Achteraf niet zo handig, omdat Belleke nog helemaal terug naar Vlaanderen moet rijden. Daarom opper ik nu de mogelijkheid te proberen om met de boot van 12:30 h te vertrekken.
Een uur voor de afvaart zijn we bij de haven. Ter plaatse boekt de controleur ons om.
Zo’n drie uur later staan we weer bij de auto van Belleke. Na het overzetten van haar bagage en fiets nemen we afscheid, terugkijkend op een topweek.
Als ik wegrijd hoor ik nog een hartelijk “salúúú”!!!!