Boomvalken en andere repatrianten

In april komt de influx van zomervogels goed op gang. Nadat in maart de eerste Witte Kwikstaarten, Tjiftjaffen en diverse weidevogels hun broedgebied weer opzoeken melden begin april zangvogels als Fitis, Zwartkop en Blauwborst luidkeels hun terugkeer. Voor mij een goede reden als het even kan eropuit te gaan. Zeker bij kleine vogels moet ik het vooral van hun zang en andere geluidssignalen hebben om ze op te merken. Dat bij veel bomen en heesters het blad nog in knop staat is een bijkomend voordeel.

Adders

Mijn gebrekkig observatievermogen bij het opsporen van (doorgaans zwijgzame) bodemdieren tussen een wirwar van begroeiing wordt weer eens geïllustreerd door een groepje omstanders dat adders heeft ontdekt. Zowel in het Bargerveen als onlangs bij het Comissaris Cramerpad in het Dwingelderveld kost het minuten voor ik erin slaag op basis van hun aanwijzingen de reptielen in beeld te krijgen.

Adder, Bargerveen, 18 maart 2023
Adder, Dwingelderveld, 30 april 2023

Borkener Paradies


Bij vogels breng ik het er meestal niet beter vanaf. Het Borkener Paradies, net over de grens in Duitsland, staat in deze periode garant voor zingende Nachtegalen. Maar net als vorig jaar wordt mij geen zicht gegund op het podium waar ze optreden. Alleen van een Zanglijster krijg ik, kort nadat hij een slakkenhuis heeft stukgeslagen, de gelegenheid hem te portretteren.

Zanglijster, Borkener Paradies (D), 3 mei 2023

De Nachtegalen concentreren zich hoofdzakelijk in de begroeiing nabij het watervalletje ter hoogte van de toegang naar het natuurgebied. Ik zie het begin van een smal wandelpaadje langs de Alte Ems. Nieuwsgierig waar het naartoe leidt volg ik dat. Mijn hoop dat ik een eind verder langs de andere oever kan teruglopen blijkt ijdel. Even voorbij de onderdoorgang van de autoweg naar Meppen (D) loopt het spoor dood. Op de terugweg maak ik wat foto’s, met name op plekken waar omgevallen boomstammen vanaf de oever boven het water hangen. Het lijken mij perfecte uitvalsbases voor IJsvogels. Die zie ik er niet. Wel een Witte Kwikstaart.



Sylvia’s

Een Tuinfluiter die vanaf een nog bladloze tak met aanhoudende zang in het Bargerveen mijn aandacht trekt vervolgt zijn serenade tussen het struweel als ik dichterbij kom. Met enige moeite lukt het me de vocalist terug te vinden. Daarna volgt de uitdaging een standpunt te kiezen om de vogel scherp in beeld te krijgen. Het wordt mij niet gemakkelijk gemaakt door de omringende bladeren. Tussen alle rommel die het oplevert zit toch nog een acceptabel plaatje.

Tuinfluiter, Bargerveen, 1 mei 2023

Verwant aan de Tuinfluiter zijn de Braamsluiper, de Grasmus en de Zwartkop. In vogelgidsen worden deze “Sylvia’s” daarom ter vergelijking zoveel mogelijk bij elkaar afgebeeld.

In mijn tuin komt een vrouwtje Zwartkop een bad nemen. Vanuit mijn huis krijg ik ruim de gelegenheid het tafereel op korte afstand gade te slaan.

Drie dagen later hoor ik een voor mij goed zichtbaar mannetje Zwartkop hoog in een boompje op het Schoonebeekerveld uitbundig zingen.

Meestal merk ik Braamsluipers pas op door het karakteristieke rateltje dat voor hun zang moet doorgaan. Vanaf eind april heb ik het al op verschillende plekken gehoord. Nu zie ik zowaar een Braamsluiper in mijn tuin tussen de takken van de Taxus stilletjes op zoek naar spinnetjes en insecten.

Braamsluiper, Emmen, Rietlanden, 2 mei 2023

In het luchtruim

Langs het Commissaris Cramerpad fiets ik voorbij een wandelaar die aan zijn outfit te zien net als ik op zoek is naar interessante fauna op het Dwingelderveld. Als hij zich kort daarna bij de omstanders die mij op de adders wijzen voegt, vertelt hij dat langs het fietspad soms ook zwarte adders worden gesignaleerd. Maar die heeft hij vandaag nog niet gezien. Wel een viertal Boomvalken, op jacht naar Libellen. De man blijkt net als ik een gepassioneerd (misschien ook gepensioneerd, maar dat bedenk ik nu pas) vogelaar. Terwijl we ervaringen uitwisselen – de natuurgebieden die ik frequent bezoek kent hij ook – verschijnen tot mijn vreugde boven ons opnieuw Boomvalken. Al merkt hij ze natuurlijk als eerste op. Omdat het tamelijk snelle vliegers zijn kost het me moeite ze met de camera in beeld te krijgen, laat staan scherpe foto’s te maken. Niettemin leert een vluchtige blik op de resultaten mij dat er in elk geval een paar redelijke “bewijsfoto’s” tussen zitten.

Gelukkig krijg ik later op de middag als ik over de Dwingeloosche Heide terugfiets een herkansing. Hoog voor mij duikt andermaal een Boomvalk op. Snel spring ik van de fiets en kijk door de zoeker van mijn fototoestel in de juiste richting. Het lukt de vogel een tijdje te volgen.

Boomvalk, Dwingeloosche Heide, 30 april 2023

Roofvogelspecialist Rob Bijlsma vergelijkt in zijn monografie over de Boomvalk (Kosmos, 1980) het vliegbeeld met dat van de Gierzwaluw en de Slechtvalk:

De Gierzwaluw heeft lange, zeer smalle vleugels en vliegt instabieler dan beide valkensoorten. Langdurig zweven is er voor deze soort niet bij. De Boomvalk is vergeleken met de Slechtvalk klein en slank. Zelfs hoog zwevend in de lucht is de slanke sikkel van de Boomvalk makkelijk te onderscheiden van de bredere bij de Slechtvalk.

Op enkele van mijn foto’s zijn de opvallende lengtestrepen op de borst en de roestrode “broek” goed te zien.

Boomvalken overwinteren in zuidelijk Afrika. Zelf heb ik de indruk dat ik ze hier in de buurt minder vaak zie dan pakweg 25 jaar geleden. In dat licht las ik een opmerkelijke observatie over de Boomvalk in de Vogelatlas van Nederland:

De Boomvalk is lastig te inventariseren en dat is er niet eenvoudiger op geworden. Voorheen te boek staand als een vogel die zijn aanwezigheid luidruchtig kenbaar maakt, is de Boomvalk de laatste decennia steeds heimelijker geworden.

Hoe dan ook, het buitenkansje dat de vogels me op het Dwingelderveld gaven nemen ze me niet meer af…

Kleurige zangvogels

Tussen beide waarnemingen van de Boomvalken fiets ik op de Kraloërheide langs een boom waarin vanuit de top een Roodborsttapuit door zijn zang mijn aandacht trekt.

Roodborsttapuit, Dwingelderveld, Kraloërheide, 30 april 2023

Kort daarvoor ben ik nog stil blijven staan bij een Gekraagde Roodstaart in een vergelijkbare situatie, maar de vogel is gevlogen als ik de plek in beeld krijg. Ook bij deze soort krijg ik een herkansing, zij het een dag later in het Bargerveen.

Op dezelfde fietstocht rond en door het Bargerveen geeft een Gele Kwikstaart in zomertooi mij eveneens de gelegenheid een fotoserie te maken.

Het lijkt voor mij een vogelvoorjaar vol herkansingen.

Op Koningsdag, 27 april, ga ik niet naar de vrijmarkt of andere festiviteiten in dat kader. Ik rij naar het LOFAR-gebied👈 tussen Exloo en Buinen. Twee jaar geleden was ik daar voor het eerst.

Nieuwsgierig naar wat er nu aan vogels te zien is, rijd ik met behulp van de navigatie op de IPhone ernaartoe. Helaas strand ik in het zicht van mijn einddoel op een fietspad dat ik mij van mijn eerdere bezoek niet herinner. Dus probeer ik het, de aanwijzingen van de navigatie negerend, langs een andere route. Met de hulp van een tegemoetkomende wandelaar kom ik dan toch bij de plek met voldoende parkeerruimte die ik mij van de vorige keer herinner terecht. De oude route is, zo wordt mij verteld, in de tussentijd gedeeltelijk getransformeerd naar fietspad.

Ook nu zijn er weer vogelaars met kijker en telescoop present. Ik hoor vrijwel meteen het ver dragende gehoemp van een Roerdomp. Helaas laat deze Rietreiger zich niet zien. Wel hoor ik rondom Rietzangers, Rietgorzen en Blauwborsten. Iets verder weg ook een Grutto en Tureluurs.

De grootste verrassing vormt een vogelpaartje tussen het riet dat ik pas op naam kan brengen nadat ik inzoom op de gemaakte foto.

Paapjes, Exloo, LOFAR-gebied, 27 april 2023

Helaas raakt ook dit echtpaar uit beeld als ik voorzichtig dichterbij kom, waarna ik ze niet meer terugvind.

Als ik op 3 mei, na mijn zoektocht naar de Nachtegaal in het Borkener Paradies, nog een rondje om het Rundebekken loop lijkt dat, afgezien van mijn eerste paar Visdieven dit jaar, weinig opzienbarends op te leveren. Dan zie ik een klein vogeltje in een boompje landen: opnieuw een Paapje. In elk geval blijft dit exemplaar, een vrouwtje, lang genoeg zitten.

Nog een kleurige verrassing wacht mij, niet ver van huis. Lopend langs een rietkraag speur ik naar Kleine Karekieten. Hier hoor ik ze nu pas voor het eerst dit jaar zingen. Maar, zoals meestal, laten die zich niet zien. “Karre-karre-kiet, je hoort ze wel, maar ziet ze niet”, zoals een oud rijmpje het verwoordt,

Wel zie ik twee vogels met een witte stuit opvliegen. Mijn eerste ingeving is Tapuiten, maar nee daar lijken ze in de verste verte niet op. Dan zie ik één van beide op een paaltje neerstrijken. Ach ja, natuurlijk, het zijn Goudvinken. En nu eens eentje die zich niet schuilhoudt tussen de takken.

Zo af en toe kom ik ook bij de Grote Rietplas Goudvinken tegen. Ik verdenk ze ervan wat verderop soms ook te broeden, maar bewijzen heb ik, afgezien van waarnemingen in het broedseizoen, niet.

Steltlopers in Drenthe

Tegen een achtergrond van moerasvegetatie ontdek ik in het LOFAR-gebied ook een Bosruiter. Het is een vogel in de categorie middelgrote steltlopers. De opvallend gele poten en relatief lichte mantel onderscheiden hem van het Witgatje en de Oeverloper.

Enkele dagen later zie ik bij het Bollema-gemaal in de Geeserstroom door de kijkgaten in de daar recent geplaatste observatiewand “Vogels Kiek’n” op één van de zwerfkeien in het water een stuk of acht Bosruiters in gezelschap van drie Groenpootruiters en een Zwarte Ruiter.

De drie Groenpootruiters vliegen even later naar de iets verder weg gelegen zwerfkei.

Groenpootruiters, Geeserstroom, 29 april 2023

Al met al een leuk schouwspel in deze contreien. Vanuit de kijkhut in het Diependal zitten daar pleisterende steltlopers meestal op (te) grote afstand.

Diependal

De Roodhalsfuut is als broedvogel één van de paradepaardjes van het Diependal. Tijdens mijn vorige bezoeken waren ze nooit in beeld, maar op 2 mei is het raak. De Roodhalsfuut die ik vorig jaar in de haven van Lauwersoog bewonderde was ongetwijfeld een wintergast, maar deze vogel bevindt zich in zijn broedbiotoop.

Afgezien van de Roodhalsfuut valt er deze keer weinig opmerkelijks te beleven. De meeste watervogels zijn alleen in tegenlicht te zien. Uitzondering vormt een groepje Wintertalingen aan de andere kant van de kijkhut.

Rietgors en Rietzanger

Vogelen rondom het riet is in dit jaargetijde een lust voor het oor maar voor het oog veelal een frustrerende aangelegenheid. Of ze nu in het lage register (Roerdomp) dan wel in het hoge register (Baardmannetje) of daartussenin (Kleine Karekiet, Bosrietzanger) hun bijdrage aan de rietsymfonie leveren, ze verblijven meestentijds verscholen achter de door het riet opgetrokken coulissen.

Uitzonderingen zijn er gelukkig ook. Hoewel zijn vocale prestaties geenszins indrukwekkend zijn, laat de Rietgors zich al vroeg in het voorjaar zien. Het is dan ook geen uitgesproken trekvogel.

Dat geldt wel voor de Rietzanger. Vanaf half april brengt deze getalenteerde vocalist met zichtbaar genoegen hoog vanaf een rietstengel zijn solo’s ten gehore. En dat is zeker ook een lust voor het oog!

Piepers

Qua uiterlijk zijn de Graspieper en de Boompieper geen opvallende verschijningen. Op het oog lijken ze ook wel sterk op elkaar. Beide soorten houden van een open landschap, maar zoals zijn naam al aangeeft stelt de Boompieper de aanwezigheid van wat bomen daarbij zeer op prijs. Ooit hoorde ik tijdens een inventarisatie van broedvogels midden in het Oosterbos een Boompieper zingen, terwijl ik dacht dat ter plaatse geen open plek aanwezig was. Toen ik op onderzoek uitging bleek het tegendeel het geval. Karakteristiek is de baltsvlucht van de Boompieper: luid zingend daalt hij vanuit de hoogte als een parachuutje neer in een boomtop.

In tegenstelling tot de Graspieper is de Boompieper een typische zomervogel.

Visdief

Meestal verschijnen ze in mijn omgeving in de derde week van april, maar dit jaar zie ik ze pas laat: het paartje Visdieven dat het binnenland boven de kust prefereert als broedgebied. Kennelijk biedt de Grote Rietplas voldoende vis om de komende maanden eventueel nageslacht groot te brengen.

Het is nu afwachten wat de rest van het voorjaar me zal brengen. Koekoek, Spotvogel, Grauwe Klauwier en Wielewaal heb ik inmiddels gezien of gehoord. Het stemt hoopvol.

3 gedachten over “Boomvalken en andere repatrianten

  1. Je hebt je collectie weer aardig weten uit te breiden. Er zitten weer prachtige foto’s tussen. De boomvalk en de goudvink zijn wat mij betreft de pareltjes in de je serie.
    Ik heb begin deze week weer wat traditionele foto’s van een grutto op een paal kunnen maken.

    1. Dank Jan. Van Grutto’s krijg ik ook nooit genoeg. Helaas in Drenthe een schaarse broedvogel. Ik hoop ze binnenkort op Terschelling weer in volle glorie te zien. Ik ben trouwens ook onder de indruk van al jouw mooie foto’s van zwemmende ringslangen.

      1. Dankjewel, ik vond het zelf ook een verrassend mooie serie. De grutto wordt hier ook langzaam maar zeker schaarser, ik moet er helaas steeds verder voor van huis.

Geef een reactie